Zoekresultaten

50 resultaten voor 'slapen'

  • Op zoek naar balans

    Heerlijk! Na drie maanden kunnen we voorzichtig stappen gaan zetten op weg naar herstel. Dat is een ontwikkeling die best een beetje gevierd mag worden. Want die drie maanden waren voor veel mensen een periode van angst, onzekerheid en eenzaamheid. Het feit dat we nu zien dat de cijfers van aantallen besmettingen, ziekenhuisopnames en overlijdensgevallen sterk zijn gedaald, geeft hoop voor de toekomst. Aan de andere kant moeten we niet te veel te snel willen. Want die cijfers zijn juist zo gezakt doordat we met zijn allen actief maatregelen namen. Nu moeten we dus even zoeken naar de juiste balans. Wat kan en mag wel en wat niet. Het is soms verwarrend. Laten we elkaar in ieder geval letterlijk en figuurlijk de ruimte geven om die balans te vinden. Het is makkelijk om te oordelen over anderen maar soms is het goed om vooral te kijken naar de manier waarop jij het 'goed' kan doen.  Wij zullen ons de komende tijd weer wat meer richten op de ‘gewone huis-tuin-en-keukenzaken van het opvoeden. Wat als je baby niet wil slapen? Hoe ga je om met een dreumes die steeds zelfstandig op stap wil? En waarom maken oudere kinderen steeds vaker liever online contact met vrienden dan op straat? Uiteraard zullen wij daarbij, waar dat nodig is, rekening houden met de bijzondere omstandigheden waar wij met z’n allen nog steeds dagelijks mee te maken hebben.

  • Slapen, angst en enge dromen

    Ieder kind is wel eens bang in zijn of haar slaapkamer. Kinderen kunnen ook enge dromen, nachtmerries of nachtangsten hebben. Hoe ga je daarmee om? Hoe ga je om met angst van je kind in de slaapkamer? Kinderen denken wel eens dat er iets engs in de slaapkamer is. Soms komt die angst door een gevoel of een gedachte, zonder dat er echt engs te zien of te horen. Peuters en kleuters kunnen werkelijkheid en fantasie nog niet altijd uit elkaar houden. Soms zien ze echt iets wat hen bang maakt. Je kind kan ook steeds iets anders eng vinden. Hoe kun je ermee omgaan? Kijk samen eens goed rond en praat over de dingen waar je kind bang van wordt. Bedenk met je kind een manier om de enge dingen te laten verdwijnen. Bijvoorbeeld door het 'weg te jagen', weg te blazen op een wolk of weg te sturen met de post. Hierdoor krijgt je kind een gevoel van controle over de angsten of de gedachten. Dan kan hij of zij zich makkelijker overgeven aan ontspanning en de slaap. Kan een pop in het halfdonker er eng uitzien? Zoiets is makkelijk op te lossen met een (verduisterings)gordijn of door die pop weg te halen. Zorgt de wind voor enge geluiden? Dan kun je bijvoorbeeld een tochtstrip plaatsen. Of geef het geluid een andere betekenis, alsof het muziek is. Misschien helpt een nachtlampje? Peuters en kleuters vinden dit vaak fijn. Als je kind wat ouder wordt, wil het dit waarschijnlijk niet meer. Dit soort angsten worden meestal minder als je kind ouder wordt. Hoe ga je om met enge dromen en nachtmerries van je kind? Je peuter of kleuter maakt veel mee op een dag. Je kind verwerkt wat het meemaakt tijdens het dromen. Soms wordt je kind huilend of bang wakker van een nare droom of nachtmerrie. Wat kun je doen als je kind overstuur is door een enge droom of nachtmerrie? Neem de nachtmerrie van je kind serieus en begrijp dat dit echt angstig is voor je kind. Blijf rustig en stel je kind gerust. Ga niet te veel op de enge droom in. Zeg dat jullie er morgen over kunnen praten. Dat geeft vaak al genoeg rust om weer te kunnen slapen. Troost je kind het liefst in zijn of haar eigen bed. Soms helpt het bij je kind te blijven tot het weer in slaapt valt. Sommige kinderen vinden het prettiger even bij jou in bed te liggen tot ze gekalmeerd zijn. Daarna kunnen ze in hun eigen bed verder slapen. Let er wel op dat je kind niet gaat denken dat jouw bed veiliger is dan zijn of haar eigen bed. Dan wil je peuter misschien elke nacht bij jou slapen. Kijk wat voor jou of voor jullie maar ook voor je kind, prettig is, zodat jullie allemaal wel genoeg slaap blijven krijgen. Bedenk samen hoe je kind weer rustig kan worden. Doe bijvoorbeeld ademhalingsoefeningen. Probeer samen een andere afloop voor de nachtmerrie te bedenken, die minder eng is. Praat ook eens over leuke dromen. Een troostvoorwerp, zoals een knuffel of doekje, kan je kind helpen bij het inslapen en wanneer het ’s nachts van een nachtmerrie wakker wordt. Vertel dat je zelf ook wel eens een nare droom hebt. Zo leert je kind dat dromen heel normaal is en dat het niet de enige is die nare dromen heeft. Wanneer je kind iets vervelends heeft meegemaakt, dat steeds terug komt in de nachtmerrie, praat hier dan ook eens overdag over. Ook het maken van een tekening of het naspelen van de situatie kan helpen. Soms kan het nachtmerries voorkomen als je gebeurtenissen van eerder met je kind bespreekt. Vraag bijvoorbeeld hoe het is gegaan op school, of hoe het bij een vriendje was. De kans is dan groter dat de gebeurtenissen niet voor of tijdens het slapengaan naar boven komen. Te weinig slaap kan nachtmerries verergeren. Zorg voor vaste slaaptijden en genoeg slaap. Als je zoon of dochter wat ouder wordt, krijgt het minder vaak nachtmerries. Wat zijn nachtangsten? Een nachtangst is iets anders dan een nachtmerrie. Bij een nachtangst is je kind niet wakker maar zit hij of zij rechtop met opengesperde ogen en gilt van angst. Als je je kind wilt troosten, lijkt het alsof je geen contact krijgt. Een kind kan nachtangsten krijgen als het overgaat van diepe slaap naar lichte slaap. Waarschijnlijk heeft de rijping van de hersenen ermee te maken. Het gebeurt vooral in de eerste helft van de nacht en komt meestal rond hetzelfde tijdstip terug: een half uur tot drie uur na het inslapen. Het duurt ongeveer 10 tot 30 minuten. Het komt vooral voor bij kinderen tussen drie en twaalf jaar, maar soms ook bij jongere of oudere kinderen. Als je kind ouder wordt gaat nachtangst vanzelf over. Je hoeft je er geen zorgen om te maken. Soms gaan nachtangst later over in slaapwandelen. Nachtangst kan er naar uitzien en jou als ouder een machteloos gevoel geven. Weet dat je kind geen angst ervaart, ook al lijkt dit wel zo te zijn. Hoe kun je reageren op nachtangsten? Maak je kind niet wakker. In gesprek gaan heeft ook geen zin. Je kunt het best je kind vasthouden en troosten tot het weer rustig is. Dan kan je kind weer verder slapen. Als je kind het niet prettig vindt als je hem of haar vasthoudt, ga dan in de buurt zitten en praat op een rustige en kalmerende toon. De volgende ochtend herinnert je kind zich er niets meer van. Heeft je kind vaak last van nachtangsten? Dan kun je je kind een kwartier voordat je ze verwacht even uit bed halen, bijvoorbeeld om te plassen. Soms voorkomt dit de nachtangst. Spanning en te weinig slaap kunnen ervoor zorgen dat je kind nachtangsten krijgt. Zorg daarom voor genoeg slaap, vaste bedtijden en een vast slaapritueel. Rust en regelmaat overdag kunnen ook helpen. Lees hoe een slaapritueel eruit kan zien.

  • Slapen en nachtrust

    Kinderen van 4 tot 12 jaar hebben nog veel slaap nodig. Slaap is goed voor de groei. Hoeveel slaap heeft een kind nodig? En wat doe je als je kind slaapproblemen heeft? Hoeveel slaap heeft een kind nodig? Het ene kind heeft behoefte aan meer slaap dan het andere. Er zijn geen regels die zeggen dat kinderen een bepaald aantal uur moeten slapen. Of op een bepaald tijdstip naar bed toe moeten. Meestal hebben kinderen minder slaap nodig als ze ouder worden. Komt je kind 's ochtends meestal uitgerust uit bed? En kan hij of zij zich overdag goed concentreren? Dan heeft je kind genoeg slaap. Kijk dus altijd goed naar je kind. De uren hieronder geven je richting: Kinderen in de leeftijd tussen 4 en 5 jaar slapen ongeveer 11 tot 12 uur per nacht. Soms hebben ze nog behoefte aan een middagslaapje. Dat is prima; Kinderen van 6 jaar hebben ongeveer 10 uur slaap per dag nodig. Als je om half 7 's ochtends opstaat, dan is half 8 's avonds dus een mooie bedtijd voor je kind; Als je kind 9 is, heeft hij of zij rond de 9,5 uur slaap nodig; Als je kind 12 is, heeft hij of zijn nog ongeveer 9 uur slaap nodig. Wat is een goede slaapplek? Een goede nachtrust begint bij een fijne slaapplek. Zo zorg je voor een goede slaapplek voor je kind: Zorg ervoor dat het niet te warm of te koud is in de slaapkamer. De beste temperatuur ligt tussen 16 en 18°C; Het is voor je kind vaak prettig als het licht op de gang brandt. Of laat een nachtlampje aan op de kamer; Veel kinderen slapen graag met knuffels; Is het erg licht in de kamer? Dan kun je een donker rolgordijn ophangen. Of een hanggordijn dat niet doorschijnt. Is een stapelbed of hoogslaper veilig voor een kind? Wil je een stapelbed of hoogslaper kopen voor je kind? Voorkom dan dat je kind uit bed valt en zich pijn doet. Tips zodat je kind niet uit bed valt: Laat kinderen onder de 6 jaar niet in een hoog bed slapen; Kijk naar je kind. Sommige kinderen zijn zich nog niet goed bewust van gevaar. Of zijn nog wat onhandig. Begin pas aan een hoogslaper als je denkt dat je kind er klaar voor is; Controleer of het bovenste bed van een stapelbed of de hoogslaper aan alle kanten een opstaande rand heeft. Zo zorg je dat je kind niet uit bed valt. Wat doe je als je kind slaapproblemen heeft? Sommige kinderen in de basisschoolleeftijd hebben slaapproblemen. Bijvoorbeeld: Slecht in slaap kunnen komen; Nachtmerries; Slaapwandelen; Vroeg wakker worden. Praat met je kind over de slaapproblemen. Doe dat het liefst op een rustig moment en niet 's avonds laat, als je zelf moe bent. Probeer samen met je kind oplossingen te vinden. Heb geduld, luister goed en neem het verhaal van je kind serieus. Ook een kind moet leren om zich te ontspannen en rustig in slaap te vallen. Een vast ritueel zoals een liedje zingen kan daarbij helpen. Wat doe je als je kind niet naar bed wil? Misschien gaat je kind niet graag naar bed? Je kunt je kind helpen de overgang van de dag naar de nacht makkelijker te maken. Het is handig om daarbij een vast slaapritueel te hebben. Maak samen met je kind afspraken over wat de vaste bedtijd is; Vertel ruim voor de start van het slaapritueel dat het bijna bedtijd is. Bijvoorbeeld 20 minuten eerder. Je kind kan dan afmaken waarmee het bezig is; Herhaal deze boodschap nog eens. Bijvoorbeeld 10 minuten voor het ritueel begint. Meer tips voor een bedritueel Als je kind wat ouder wordt, is het zelfstandiger. Je kind kan dan zelf naar bed gaan en heeft zijn eigen ritueel. Maak goede afspraken over wanneer je kind gaat slapen. En praat erover als je kind zich niet aan de afspraken houdt. Wat doe je als je kind te weinig slaapt? Moet je je kind 's vaak ochtends wakker maken? Dan heeft je kind waarschijnlijk een slaaptekort. Slaapt je kind in het weekend meer dan een half uur langer dan op schooldagen, als je hem of haar niet wakker maakt? Dan weet je zeker dat je kind te weinig slaapt. Een slaaptekort zorgt vaak voor hoofdpijn en een slechte concentratie. En dat maakt leren en spelen moeilijker. Kinderen die wakker gemaakt moeten worden, hebben vaak minder trek in een ontbijt. Probeer je kind eerder naar bed te laten gaan. Doe dit in stapjes van 15 minuten, in plaats van meteen een uur. Zo houdt je kind zijn of haar ritme, ligt je kind niet te lang wakker en krijgt je kind geen last van een mini-jetlag. Wat doe je als je kind vroeg wakker wordt? Wordt je kind altijd erg vroeg wakker? En is je kind overdag niet moe? Dan kun je de vaste bedtijd 15 minuten opschuiven. Kijk na een week of je kind nu wat later wakker wordt. Als ouder ga je meestal een stuk later naar bed dan je kind. En 's ochtends voelt het voor jou soms wel erg vroeg. Met wat oudere kinderen kun je afspreken hoe laat ze mogen opstaan. Op die manier kun je zelf nog even doorslapen, terwijl je kind ligt te lezen of in bed speelt. Spreek eerst korte tijden af, bijvoorbeeld 15 minuten. Spreek een beloning af als je kind zich rustig houdt tot de afgesproken tijd. Bijvoorbeeld 's ochtends samen een spelletje doen.

  • Zo slaapt een peuter

    Goed slapen is heel belangrijk voor de je kind. Hoe weet je of je kind genoeg slaapt? Tot wanneer laat je hem of haar een middagdutje doen? Hoe kun je je kind helpen om beter te (gaan) slapen? Slaapt je kind genoeg? Kinderen hebben genoeg slaap nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen, te groeien en overdag genoeg energie te hebben. Maar wat is genoeg slaap? Niet alle kinderen hebben evenveel slaap nodig. Kinderen tussen twee en vier jaar slapen in de nacht gemiddeld 10 tot 12 uur, maar de behoefte aan slaap verschilt heel erg per kind. Hoe weet je of je kind genoeg slaapt? Dat kun je vooral in de ochtend goed zien. Je kind krijgt genoeg slaap als het 's morgens spontaan wakker wordt en als het binnen een half uur na het opstaan trek heeft in een ontbijt. Ook wordt je kind in het weekend of in de vakantie niet veel later wakker dan door de week. Het zegt niet zoveel als je kind overdag slaap lijkt te hebben. Kinderen die te weinig slapen zijn lang niet altijd slaperiger. Soms zijn ze vooral veel drukker. Tot wanneer doet een kind een middagslaapje? Sommige kinderen hebben al met anderhalf jaar overdag geen slaap meer nodig, anderen nog wel tot en met 4 jaar. Gemiddeld slaapt bijna 90% van de tweejarigen nog overdag. De helft van de driejarigen slaapt nog overdag. Ook een derde van de vierjarigen die al naar school gaan, heeft af en toe nog behoefte aan een middagdutje. Je merkt het vanzelf als je kind het niet meer nodig heeft. Je kind valt overdag haast niet meer in slaap of wil 's middags niet meer naar bed. Ga dan gerust terug naar een paar keer per week 's middags slapen. Eventueel breng je je kind 's dan avonds iets eerder naar bed. Hoe leer je je kind alleen slapen? Als je kind lange tijd bij je op de kamer heeft geslapen, wil je misschien op een dag dat hij of zij in de eigen kamer gaat slapen. Voor sommige kinderen is dit helemaal geen probleem. Andere kinderen vinden dit moeilijk. Bereid dit dan goed voor en pak het stap voor stap aan, zodat je kind rustig kan wennen. Blijf bijvoorbeeld eerst naast het bedje zitten tot je kind slaapt. Als dat goed gaat, kun je steeds iets verder weg gaan zitten, totdat je kind heeft geleerd alleen in zijn kamer in slaap te vallen. Hoe help je je kind met slapen? Peuters willen soms niet gaan slapen of komen 's nachts uit bed. Een peuter doet veel nieuwe ervaringen op, die opwindend en vermoeiend zijn. Een vaste dagindeling geeft je kind houvast en een gevoel van veiligheid. Bouw de dag rustig af in de avond en vertel alvast duidelijk dat het over vijf of tien minuten bedtijd is. Zo kan je kind de overgang maken van wakker zijn naar slapen. Je kind moet weten dat je het meent en dat het geen zin heeft om te treuzelen. Dit betekent niet dat je op een boze toon zegt dat het bedtijd is. Duidelijk zijn is het beste. Slaaptips: Stel een vaste bedtijd in met een vast slaapritueel, dat ongeveer 20 tot 30 minuten duurt. Hoe kan een bedritueel er uit zien? Doe een halfuur voor bedtijd alleen nog rustige spelletjes of activiteiten. Breng je kind naar bed in een gezellige, ontspannen sfeer. De slaapkamer moet een veilige plek zijn. Zet je kind er nooit voor straf. Dan voelt de slaapkamer niet meer als een fijne plek voor je kind. Het mag niet te warm of te koud zijn in de slaapkamer. Het beste is tussen 16 en 18 graden. Zorg dat de slaapkamer donker is. Als het erg licht is in de kamer, kun je een verduisterend rolgordijn of een niet-doorschijnend overgordijn ophangen. Is je kind bang in het donker? Laat dan het licht op de gang branden of gebruik een nachtlampje. Een knuffel in bed of een lapje met de geur van mama of papa kan een gevoel van veiligheid geven. Wat als je kind slaapproblemen heeft? Veel kinderen slapen wel eens slecht. Ze vinden het soms moeilijk om te gaan slapen en niet bij hun ouders te mogen zijn. Ze beginnen te dromen en verwerken zo dingen die overdag zijn gebeurd. Soms worden ze bang en hebben ze behoefte aan troost. Sommige kinderen vinden het moeilijk om alleen te zijn of verzetten zich tegen de slaap. Andere kinderen worden altijd vroeg wakker. Als je kind ziek is of pijn heeft, dan kan hij of zij daarom misschien niet goed slapen. Is je kind niet ziek? Dan is het misschien gewend geraakt aan de aandacht die het krijgt door te huilen. Als dat zo is, probeer dan een ander ritme op te bouwen en je kind te helpen om steeds meer zonder jouw hulp tot rust te komen. De aanpak van slaapproblemen kost moeite. Zeker in het begin. Het is belangrijk om te begrijpen wat er aan de hand is. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom je kind minder goed slaapt. Hoe kun je slaapproblemen aan pakken? Maak je je zorgen? Neem dan contact op met de Jeugdgezondheidszorg bij je in de buurt.

  • Slaaptips en bedritueel

    Goed slapen is belangrijk voor een kind. Een slaapritueel helpt daarbij. Je doet dan alles elke avond hetzelfde. Hoe zorg je dat je kind goed slaapt? En wat voor slaapritueel past daarbij? Hoe help je je kind bij goed slapen? Stel een vaste bedtijd in. Begin 30 minuten voor bedtijd met rustige activiteiten. Het is beter als je kind dan geen computerspel of wilde spelletjes meer doet. Leg telefoons en tablets in een andere kamer. Leg dit niet weg als straf, maar gebruik de tijd die je overhoudt als gezellige 'samen tijd'. Praat na over de dag of maak samen een puzzel; Zorg voor een rustige, donkere slaapkamer. De beste temperatuur ligt tussen 16 en 18 °C; Geef je kind voor het slapengaan geen dranken met cafeïne, zoals cola, thee, ijsthee en energiedrankjes; Leg je kind niet vlak na het avondeten in bed. Dan valt je kind moeilijk in slaap; Bewegen in de buitenlucht is goed voor kinderen. Laat je kind vlak voor het naar bed gaan liever niet meer sporten. Dan valt je kind moeilijker in slaap; Breng je kind naar bed in een gezellige, ontspannen sfeer. Maak ook de slaapkamer gezellig en zorg voor een lekker bed; Wens je kind welterusten en ga de slaapkamer uit. Lees meer over slapen en nachtrust Hoe ziet een slaapritueel eruit? Een slaapritueel betekent dat je kind elke dag op dezelfde manier gaat slapen. Dit geeft je kind duidelijkheid en rust. Bijvoorbeeld eerst uitkleden, wassen, tanden poetsen, pyjama aantrekken, en dan voorlezen en knuffelen. Je kind weet dan dat het na het verhaaltje en de knuffel moet gaan slapen. Bijna alle kinderen vinden het leuk om voor het slapengaan nog even voorgelezen te worden. Kleine kinderen kun je steeds hetzelfde boek voorlezen. Je kunt je kind ook zelf laten kiezen. Ook grotere kinderen vinden het leuk om naar een verhaal te luisteren. Soms vinden ze het leuk om zelf hun ouders voor te lezen. Je kunt ook samen nog even praten over de dag. Je kind kan vertellen over iets leuks wat hij of zij heeft meegemaakt. Of over iets dat niet leuk was. Stel je kind dan gerust. Vertel dat je er de volgende dag samen verder over gaat praten, als dat nodig is. Wat doe je als je kind niet meteen gaat slapen? Na het slaapritueel zeg je welterusten en vertrekt. Het kan zijn dat je kind weer onrustig wordt en begint te praten, omdat de slaap niet direct komt. Reageer hier rustig op. Herhaal dat het tijd is om te slapen. En dat er morgen tijd is voor alle vragen en grapjes. Blijf dit rustig herhalen. Komt je kind uit bed? Breng je kind dan terug met dezelfde woorden: dat het morgen weer tijd is voor alle ideeën. Is je kind bang? Troost hem of haar dan in bed. Zeg dat het goed komt. En dat jullie morgen verder praten over wat je kunt doen als je verdrietig of bang bent. Is je kind in bed gebleven? Geef de volgende morgen een compliment. En praat over het fijne gevoel van goed slapen. Hoe ga je om met een ouder kind dat naar bed gaat? Is je kind wat ouder? Dan gaat hij of zij misschien alleen naar de kamer om te slapen. Wil je kind op de eigen kamer nog wat lezen of muziek luisteren? Dat is prima, maar spreek een duidelijke slaaptijd af. Controleer of je kind dan ook echt stopt met lezen of luisteren. Help je kind ook bij het houden van een vaste volgorde voor het slapen gaan.

  • Slecht slapen

    Jonge kinderen slapen soms moeilijk in en komen vaak uit bed. Hoe komt het dat een kind niet goed kan inslapen? En hoe help je je kind de dag goed af te sluiten? Waarom kan je kind niet slapen? Kan je kind een keer niet slapen? Bijvoorbeeld vanwege een nachtmerrie of een drukke dag? Dan is het meestal geen probleem. Soms blijft je kind volhouden. En wil je kind niet (meer) alleen slapen. Probeer te begrijpen waarom je kind niet kan slapen. Praat erover met je kind. Als je weet waarom je kind moeilijk inslaapt, geeft dat jou minder stress. En kun je samen zoeken naar een oplossing. Oorzaken van niet slapen kunnen zijn: Je kind zit in een groeispurt; Je kind wordt ziek; Je kind is overdag te druk geweest; Er zijn spanningen in huis of er zijn veel veranderingen geweest; Je kind heeft moeite met het loslaten van de dag. Om in slaap te vallen moet je ontspannen. Misschien is je kind nog onrustig in zijn of haar hoofd of lijf. Het ene kind heeft daar meer last van dan het andere; Je kind heeft weinig gedaan en is daardoor niet moe; Je kind gaat te vroeg naar bed; Je kind denkt in bed veel na over dingen. Of maakt zich zorgen. Hoe geef je je kind een veilig gevoel? Je kind moet weten dat het op jou kan terugvallen als de angst of onrust te groot is om in slaap te vallen. Toon begrip voor de zorgen van je kind. Ga er alleen op in als het echt niet kan wachten. Zeg anders dat je er de volgende dag samen over praat of samen een oplossing zoekt. Houd je aan deze afspraak. Wanneer kinderen wat ouder zijn kunnen ze er over tekenen of schrijven. Hoe help je je kind te gaan slapen? Geef de hele dag door aandacht aan zelfstandig gedrag van je kind. Geef complimenten over wat hij of zij zelf al doet. Laat je kind dingen doen die hij of zij zelf kan; Breng de pop of knuffel van je kind samen naar het eigen bed. Praat over waarom het leuk is om te slapen in het eigen bed; Grotere kinderen vinden het vaak gezellig om even met hun ouder(s) alleen te zijn als hun jongere broer of zus al naar bed is; Geef je oudste kind extra aandacht. Zeg na een tijd rustig dat het nu echt bedtijd is; Geef je kind een compliment over dat hij of zij probeert te slapen in het eigen bed. Ook als het uiteindelijk niet lukt; Zorg dat je kind altijd overdag genoeg beweegt. Hoe sluit je de dag van je kind af? Laat je kind niet vlak voor het naar bed gaan gamen of naar spannende televisie kijken. Je kind heeft de tijd nodig om tot rust te komen en de dag af te sluiten; Doe alles voor het naar bed gaan in dezelfde volgorde: bijvoorbeeld douchen of in bad, tandenpoetsen, plassen en naar bed. Dit heet een vast slaapritueel. Lees bij zijn of haar eigen bed een verhaal voor of zing samen wat liedjes. Zo maak je het normaal dat je kind in het eigen bed slaapt. Lees tips voor een goed slaapritueel; Wil je kind niet naar bed? Zeg dat je kind het wel gaat proberen. Is je kind erg onrustig, blijft je kind vragen stellen of wordt hij of zij verdrietig? Vertel dat je in de buurt bent en dat de deur open mag blijven. Ga niet iets doen in de buurt van de slaapkamer, zodat je kind je hoort. Vouw de was op of ruim het speelgoed op; Stel je kind gerust. Het moeilijk of spannend vinden hoort er soms even bij. Vertel ook dat dit mag. Hoe maak je van slapen geen strijd? Het is belangrijk dat je niet met je kind gaat onderhandelen als het niet wil slapen. Of niet in het eigen bed wil slapen. Laat merken dat je het normaal vindt dat je kind in het eigen bed slaapt. Je kunt je kind laten huilen, als het een zeurend of dreinend huilen is. Hiermee zegt je kind dat hij of zij het moeilijk vindt, en dat is oké; Hard huilen, schreeuwen of in paniek raken helpt niet bij in slaap vallen. Probeer te voorkomen dat de onrust zo ver komt. Ga naar je kind toe, stel je kind gerust, laat hem of haar rustig liggen en knuffel je kind weer. Zo blijf je je kind gerust stellen en een veilig gevoel geven. Het vraagt veel geduld. Dat is lastig als je zelf moe bent. Heb je een partner, breng je kind dan om de beurt naar bed; Lukt het je kind om in bed te blijven liggen? Geef dan complimenten. Zijn er manieren om slecht slapen aan te pakken? Er zijn verschillende manieren om slecht slapen van je kind aan te pakken: Stap voor stap in slaap vallen Langzaam de kamer uit Belonen me teen 'bedpas' Kies een aanpak die bij je kind past. En die jij vol kunt houden. Houd vol en doe het elke avond op dezelfde manier. Bespreek met je partner dat jullie het op dezelfde manier doen. En doe het samen. Zodat je kind eraan went dat soms de een en soms de ander hem of haar naar bed brengt. Vaak zie je al binnen een week dat de aanpak helpt. Stap voor stap in slaap vallen Breng je kind naar bed zoals je dat normaal ook doet, maar vertel dat je na vijf minuten even komt kijken. Doe dit ook, of je kind nu rustig of onrustig is. Vertel daarna rustig dat het tijd is om te gaan slapen. Je belooft dat je over acht minuten weer komt kijken. Dus een paar minuten later dan de eerste keer. Je maakt de periode tussen het komen kijken steeds iets groter. Geef je kind een compliment als het lekker ontspannen in bed ligt. Dan vertrek je weer. Je blijft dus niet bij je kind. Hou je aan de afspraak dat je komt kijken. Heb je het idee dat het aantal minuten te groot is voor je kind? Kom dan eerst na twee minuten kijken. En daarna na vier minuten. Langzaam de kamer uit Bij deze aanpak ga je steeds iets verder van het bed van je kind zitten tot je uiteindelijk uit de kamer van je kind bent. De eerste dag zit je nog naast het bed van je kind. Gaat dit goed, dan zet je je stoel de volgende dag een stukje verder. Gaat ook dit goed, dan zet je je stoel nog iets verder weg. Lukt het je kind niet om in slaap te vallen? Ga dan een stukje terug en probeer het de volgende avond nog een keer. Uiteindelijk lukt het je kind zelf in slaap te vallen zonder dat jij in de kamer bent. Je kunt de stapjes zo groot of zo klein maken als past bij jou en je kind. Belonen met ‘bedpas’ Reageert je kind goed op beloningen? Kan je kind niet inslapen door een onrustig lijf of omdat je kind moeite heeft om de dag los te laten? Of wil je kind niets missen en erbij blijven, als de rest van het gezin nog wakker is? Dan kan een bedpas goed werken. Je spreekt samen af hoe vaak je kind uit bed mag komen. Je kind krijgt dat aantal bedpassen. Gaat het goed, dan kan je kind een beloning verdienen. Gebruikt je kind minder passen dan hij of zij heeft gekregen? Dan verdient je kind een extra beloning. Houd de beloning klein en gezellig: bijvoorbeeld extra spelletjestijd, extra voorleestijd of samen een filmpje kijken, Het is leuk om de pas samen te maken. Dat is al extra aandacht of beloning. Zie je na een week geen verandering? Of vind je het moeilijk om vol te houden? Vraag dan advies bij de Jeugdgezondheidszorg. Wat doe je als je kind niet doorslaapt? Het is heel normaal als je kind wakker wordt omdat hij of zij moet plassen, dorst heeft of droomt. De meeste kinderen gaan weer gewoon terug in bed en slapen verder. Het kan ook zijn dat je kind 's nachts slaapwandelt of dat het bang is in bed. Lees wat je kunt doen bij slaapwandelen. Kinderen willen dan soms graag bij hun ouders in bed. Ouders over de hele wereld denken hier verschillend over. Het is belangrijk dat je als ouder weet wat je wilt. En dat je daar afspraken over maakt met je kind. Zo weet je kind ook waar hij of zij aan toe is. Wel of geen melatonine voor je kind? Melatonine is een stof die het lichaam zelf maakt, waardoor je in slaap kunt komen. Sommige kinderen hebben te weinig van deze stof. En komen hierdoor moeilijk in slaap. Een pilletje met extra melatonine kan dan helpen. Het helpt alleen wanneer het in de juiste hoeveelheid en op het juiste tijdstip wordt gegeven. Je kunt melatonine bij de drogist of apotheek kopen. Maar kinderartsen raden af om melatonine aan je kind te geven zonder doktersadvies. Met de dokter kun je uitzoeken of je kind te weinig melatonine aanmaakt. Er kunnen ook andere redenen zijn waardoor het inslapen niet goed lukt. Dan kan melatonine juist voor meer klachten zorgen. En kunnen de slaapproblemen langer duren. Bespreek het gebruik van melatonine dus altijd eerst met een dokter.

  • Veilig samen slapen met je baby

    Het is belangrijk dat je baby in een eigen bedje ligt, liefst bij jou in de slaapkamer. Hoe zorg je dat je baby zo veilig mogelijk slaapt? Waarom slaapt je baby het beste in een eigen bedje? Je baby slaapt het veiligst in een eigen bedje of wieg. Soms is dit lastig, bijvoorbeeld als je baby tijdens het voeden in slaap valt. Maar jouw bed is niet veilig voor je baby. Samen slapen is niet veilig. Dit kan gebeuren: Je baby krijgt het te warm door jouw dekbed. Je baby kan klem komen te zitten. Je baby kan uit bed vallen. Je baby kan niet goed ademen door een kussen. Jij kunt per ongeluk op je baby rollen. Als je rookt, alcohol hebt gedronken, slaappillen gebruikt of heel erg moe bent, is samen in één bed slapen al helemaal geen goed idee. Je kunt dan nog sneller op je baby gaan liggen zonder dat je het door hebt. Kijk ook naar deze video waarin een expert van Veiligheid.nl uitlegt wanneer je jouw baby in bed kunt nemen en wanneer je dat beter niet kunt doen: https://youtu.be/svp6MsR-we0 Val je toch een keer in slaap met je baby in bed? Voel je daar dan niet ongelukkig of schuldig over. Leg je baby zodra je wakker wordt weer op de eigen plek. Heb je een tweeling? Laat ze niet samen in één bed slapen. Dat is niet veilig. Als ze op of tegen elkaar komen te liggen, kunnen ze moeilijker ademen. Je kunt de bedjes natuurlijk wel naast elkaar zetten. Waarom is het goed als je baby bij jou op de kamer slaapt? Laat je baby, als het kan, in een eigen bed bij jou op de kamer slapen. Zeker het eerste halfjaar. Het is belangrijk dat jij en je baby veel bij elkaar zijn. Jij en je baby leren elkaars geluiden kennen en je kunt goed op je baby letten. Het kan makkelijker zijn voor de nachtvoedingen. Je verkleint zo de kans op wiegendood. Je kunt ook een aanschuifbedje of co-sleeper gebruiken. Wat is wiegendood? Hoe gebruik je een aanschuifbed of co-sleeper? In een aanschuifbedje of co-sleeper slaapt je baby naast je, maar toch op een eigen plek. Je schuift zo'n bed tegen je eigen bed. Maak het aanschuifbed stevig vast aan jouw bed. Zo komt er geen ruimte tussen de bedden. Het aanschuifbed moet een tussenhekje hebben, dat je sluit als je gaat slapen. Zo komt je kind niet per ongeluk bij jou in bed terecht. Bij een co-sleeper kan één zijkant open. Je kunt de zijkant naar beneden doen om je baby te voeden of te troosten, en weer omhoog als je baby gaat slapen. Is borstvoeding 's nachts in bed veilig? Als je borstvoeding geeft, is het handig als je je baby alleen maar uit het aanschuifbed hoeft te pakken. Maar als je tijdens het voeden of troosten in slaap valt, ligt je baby toch bij jou in bed. Voor de veiligheid kun je dit doen: Houd je baby weg bij kussens. Zorg dat je baby niet uit bed valt. Zorg dat je baby niet vast komt te zitten tussen muur en matras. Zorg dat je beddengoed niet over het hoofd van je baby komt. Slaap nooit in hetzelfde bed als je baby te vroeg of te klein is geboren. Waar kan je baby overdag het beste slapen? In het begin kan het je baby veel rust geven om overdag bij jou in je armen of in de draagzak te slapen. Dat voelt als voor de geboorte, toen je baby je hartslag en andere lichaamsgeluiden hoorde. Als jij je er prettig bij voelt is er niets mis mee. Wanneer je dit niet meer wilt, kun je je baby laten wennen aan het slapen in het eigen bed. Dat kun je ook doen als je merkt dat je baby dat zelf prettig vindt. Gaat je baby straks naar de opvang? Laat hem of haar dan op tijd wennen aan het slapen in een bed overdag. Samen met je baby op de bank liggen is fijn en hoeft niet gevaarlijk te zijn. Het is wel belangrijk dat je dan zelf niet in slaap valt. Je baby kan wegglijden, het te warm krijgen of niet goed kunnen ademen door kussens en rugleuningen. Hoe maak je het slapen veilig als je baby ouder is dan 6 maanden? Is je kind ouder dan 6 maanden en wil je hem of haar toch bij jou in bed laten slapen? Bijvoorbeeld omdat je kind bang of niet lekker is? Maak je bed dan veiliger: Gebruik geen dekbed en zorg ervoor dat je kind niet tegen een kussen kan gaan liggen. Houd je baby uit de buurt van de kier tussen twee matrassen. Zorg voor een stevig matras. Een waterbed of een traagschuimmatras is niet veilig voor je baby. Gebruik geen slaapmiddelen, alcohol of drugs en zorg ervoor dat je niet oververmoeid of gestrest bent. Zorg ervoor dat je kind niet uit bed kan vallen. Meer lezen over veilig slapen Veilig babybed Kinderveiligheid.nl - daar kun je ook de slaaptest doen.

  • Moe en slapen

    Pubers willen vaak 's avonds niet naar bed en komen 's morgens niet uit bed. Hun slaapritme verandert. Het is niet fijn als ze daardoor te laat op school komen of door de haast niet goed ontbijten. Hoe kan je je kind helpen om beter en meer te slapen? Slaapritme en biologische klok pubers Pubers worden later op de dag moe dan jongere kinderen. Daarom kunnen ze langer opblijven. Je kind valt pas een paar uur later in slaap. Ze moeten dan eigenlijk ook later opstaan om toch negen tot tien uur slaap te krijgen. Dat kan niet, omdat ze op tijd naar school moeten. Een puber slaapt daardoor vaak te weinig. Het slaapritme verschuift ongeveer twee tot drie uur. Het kost je puber echt meer moeite om op tijd op te staan en naar school te gaan. Soms neemt hij of zij dan ook te weinig tijd om te ontbijten. Zolang de schooltijden niet veranderen, moet je kind toch vroeg op staan. Moe zijn en hangen Is je kind vaak moe? Dat is in deze leeftijdsfase heel normaal. Pubers slapen daarom vaak langer uit en hangen veel op de bank. In de puberteit groeien jongeren hard en worden ze vruchtbaar. Dat kost veel energie. Ze hebben daarom ook veel slaap nodig: ongeveer negen tot tien uur per nacht. Goed slapen en pubers Het is verstandig om je puber aan te moedigen om genoeg te slapen. Vertel je kind wat de voordelen zijn van een goede nachtrust en wat de gevolgen zijn van slecht slapen: je presteert minder en raakt sneller gestrest. Dan is het nog moeilijker om in slaap te komen. Bedenk samen wat een handige bedtijd is en hoe laat je puber echt gaat slapen. De bedtijd is dan bijvoorbeeld om 21.30 uur, maar je kind gaat om 22.00 uur slapen. Tips om beter te slapen Het is bijna onmogelijk om te zorgen dat je puber elke nacht negen tot tien uur slaapt. Je kunt wel samen proberen om te zorgen dat hij of zij niet te weinig slaapt: Laat je kind een uur voor het slapengaan geen inspannende dingen doen. Zoals huiswerk maken of een beeldscherm gebruiken (telefoon, computer, tablet of gamen). Het licht van beeldschermen verstoort het moment dat je kind in slaap moet vallen. Veel beeldschermen hebben een 'Night Shift'-functie. Je kind kan die aanzetten via de instellingen. Door de 'Night Shift'-functie wordt het witte en blauwe licht gefilterd en zijn de kleuren op het scherm warmer. Dat kan helpen om beter in slaap te vallen. Stimuleer je puber om voor het slapen te lezen of te luisteren naar een luisterboek, in plaats van met de computer of telefoon bezig te zijn. Het licht van beeldschermen remt de aanmaak van het slaaphormoon melatonine. Ook is het onrustig als er steeds informatie binnenkomt. Je kind slaapt dan niet makkelijk in. Adviseer je kind anderhalf uur voor bedtijd alle digitale apparaten uit te doen. Het is beter om de telefoon of de tablet niet in de slaapkamer te laten. Zorg voor een slaapkamer die rustig en donker is. De beste temperatuur voor een slaapkamer ligt tussen 16 en 18 °C. Stimuleer je kind om te sporten. Beweging overdag maakt dat je beter slaapt. Maar laat je kind niet te laat in de avond sporten. Dan duurt het langer voordat je in slaap valt. Laat je kind 's avonds geen dranken drinken waarin cafeïne zit, zoals koffie, thee, Ice-tea, cola, chocolademelk of energydrinks. Vraag eens of je kind zelf iets weet om makkelijker op tijd op te staan. Help je kind om de ochtendstress te verminderen. Zorg dat je zelf rustig blijft. Vertel dat het handig is om de avond ervoor alle spullen voor de volgende dag klaar te zetten. Help hierbij als dat nodig is. Zoek samen naar oplossingen. Misschien helpt een truc met meer wekkers, een ander wekkergeluid dan normaal, een wekker die niet naast het bed staat of een leuke weddenschap. En vooral: laat je kind uitslapen wanneer dat kan, want een puber heeft meer slaap nodig dan dat hij op schooldagen krijgt. Bijslapen in het weekend helpt. Maar leg je puber uit dat het beter is om niet meer dan twee uur later dan normaal op te staan. Anders bestaat de kans dat je ritme te veel verschuift. Vanaf een jaar of 14 wordt het moeilijker om deze tips uit te voeren. Pubers willen dan zelf beslissen wat ze doen en hoe laat ze gaan slapen. Ruzie over bedtijd Soms is het lastig om met een puber te praten. Het helpt vaak niet als jij zegt wat goed voor je kind is. Veel pubers vinden tot laat op zijn en 'moe zijn' stoer. Als ze 's avonds laat nog op Instagram of WhatsApp zitten, zien hun vrienden dat ook. Met je kind ruzie maken omdat het 's avonds laat nog bezig is met de telefoon, werkt daarom niet. Je kind weet ook best dat het licht van de telefoon slecht is voor zijn of haar slaap. Je kind gaat zijn gedrag alleen veranderen als het zelf gaat zien en voelen dat goed slapen grote voordelen heeft. Als je uitgerust bent, gaan dingen makkelijker en voel je je beter. Dag en nacht omkeren Als je je zorgen maakt over het slaappatroon van je puber, bespreek dat dan eerlijk met hem of haar. Als kinderen of pubers écht vaak hun bed niet meer uit kunnen komen of hun dag- en nachtritme gaan omkeren, kan dit reden zijn tot zorg. Misschien weet je kind geen oplossing en blijkt het te moeilijk is om in de ochtend op te staan. Het kan een teken zijn dat je kind een depressie of angst voor school heeft. Bespreek dit eerlijk, maar niet te dwingend. Praat er ook over met andere ouders. Hoe pakken zij dit aan? Geen melatonine zonder doktersadvies Blijft slapen, ondanks alle tips hierboven, een probleem? Dan heb je misschien al eens nagedacht over het gebruiken van melatonine. Melatonine is een lichaamseigen stof die ervoor zorgt dat je in slaap kunt komen. Sommige jongeren hebben een tekort aan deze stof en komen hierdoor moeilijk in slaap. Extra melatonine kan dan helpen, maar alleen wanneer het in de juiste hoeveelheid en op het juiste moment wordt gegeven. Kinderartsen raden af om melatonine zonder doktersadvies te gebruiken. Het is belangrijk om er eerst achter te komen of je kind wel een melatoninetekort heeft. Er kunnen ook andere redenen zijn waardoor het inslapen niet goed lukt. Dan kan melatonine juist voor meer klachten zorgen en kunnen de problemen blijven. Bespreek het gebruik van melatonine dus altijd met een dokter, ook al kun je het gewoon kopen bij de drogist. Contact met de jeugdarts over slecht slapen Je kunt ook contact opnemen met de jeugdarts van de Jeugdgezondheidszorg, die is verbonden aan de school van je kind. De jeugdarts kan samen met jullie uitzoeken waar het probleem ligt. Hij of zij kan zelf begeleiding geven of andere hulp inschakelen.

  • Als je baby slecht slaapt

    Baby’s verwerken alle ervaringen in hun slaap. Ze slapen niet altijd even goed. Hoe kun je je baby helpen beter te slapen? Wat kun je doen als je baby ‘s nachts wakker wordt of niet in slaap valt? Hoe kun je je baby helpen beter te slapen? Baby’s hebben veel slaap nodig om te groeien en zich goed te kunnen ontwikkelen. Jeugdarts Willemien legt in dit filmpje uit hoe je je baby kunt helpen slapen: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=Gqy9ld-u2sY om de video te bekijken. Deze tips kunnen helpen om je baby goed te laten slapen: Zorg voor een goed slaapritme Door goed te kijken, leer je het slaapritme van je baby kennen. Je baby voelt zich het fijnst als je in dat ritme meegaat, ook als je bijvoorbeeld een dag op stap gaat. Probeer er steeds meer een vast dag- en nachtritme van te maken. Let op de signalen van je baby Kijk goed naar je baby. Voordat baby’s echt gaan huilen omdat ze moe zijn, geven ze al op verschillende manieren aan dat ze moe zijn. Ze wrijven bijvoorbeeld in hun ogen, trekken aan hun oortje, gaan gapen of wegkijken. Wat kunnen signalen van vermoeidheid zijn? Leg je baby moe in bed Leg je baby in bed als hij of zij moe is, maar nog wel wakker. Geef je baby de kans om zelf in slaap te vallen. Soms huilt hij of zij nog even, dat is niet erg. Zo leert je baby om zonder hulp te gaan slapen. Jonge baby’s kunnen vaak nog niet zelf in slaap vallen. Ze hebben hun ouders daarbij nodig. Ze willen bijvoorbeeld graag gewiegd worden of vastgehouden. Dat is heel normaal babygedrag. Baby’s leren, als ze ouder worden, vanzelf om zonder hulp in slaap te vallen. Volg een vast bedritueel Duidelijkheid en structuur zijn belangrijk. Ook bij het slapengaan. Maak van het naar bed brengen een rustig ritueel van 20 tot 30 minuten. Houd een vaste volgorde aan. Bijvoorbeeld eerst de pyjama aantrekken, een verhaaltje voorlezen, knuffelen en dan welterusten zeggen. Leg je kind in het eigen bed of wieg Laat je baby op de vaste slaapplek slapen en bijvoorbeeld niet in de box. Het beste is dat je baby in de eigen wieg of het ledikant slaapt. Je baby went er zo aan dat de slaapplek is om te slapen en de box om te spelen. Zorg voor rust aan het eind van de dag Zorg dat het rustig is aan het eind van de dag. Zet de televisie en computer uit. Maak het ’s nachts donker Het kan helpen als je het ’s nachts zo donker mogelijk maakt. Als je baby ’s nachts wakker wordt, maak het dan niet te gezellig. Gebruik een nachtlampje of zet een dimmer op de plafondlamp. Zorg voor een goede temperatuur De beste temperatuur voor de babykamer ligt tussen 16 en 18 graden. Als je baby te vroeg is geboren, is dat een te grote overgang. Dan is het advies 18 tot 20 graden. Dit kun je langzaam afbouwen naar 16 tot 18 graden. Zorg voor goede ventilatie. Als je wilt controleren of je slapende baby het niet te warm heeft, voel dan even aan het nekje. Als dat erg warm en zweterig is, heeft je baby het te warm. In de warme zomermaanden is de temperatuur vaak iets hoger. Dit is niet erg, maar houd er wel rekening mee bij het aankleden en het toedekken van je baby. Verschoon je baby ’s nachts alleen als het echt nodig is Haal je baby niet uit bed om te verschonen als het niet nodig is. Heeft je baby een kwetsbare huid en luieruitslag, dan kun je dat wel doen. Of als het warm is, want dan hebben baby’s sneller geïrriteerde billen. Ook dan is vaker verschonen fijn. Wat kunnen oorzaken zijn van slaapproblemen? Hoe kan het komen dat je kind slecht slaapt? Je kind kan ziek zijn of pijn hebben, bijvoorbeeld door een tand die doorkomt. Of misschien heeft je baby honger of een vieze luier. Warmte, kou en te veel licht. Die kunnen ervoor zorgen dat je kind niet doorslaapt. Een onrustige omgeving. Denk hierbij aan harde geluiden of mensen die steeds langslopen. Spanning, ruzie en onrust in huis. Je kind kan ergens bang voor zijn of enge dromen hebben. Misschien heeft je baby minder slaap nodig dan je denkt? Slaapt je baby ’s nachts niet door? Het is heel normaal dat een jonge baby nog niet doorslaapt. Jonge baby’s hebben nog geen slaapritme. In de loop van het eerste jaar leert je baby het verschil tussen dag en nacht. Je baby gaat ’s nachts langer achter elkaar slapen en overdag kortere dutjes doen. Maar voor iedere baby is dit anders. Het gebeurt ook dat een baby, die al doorsliep, dat opeens niet meer doet. Ook dat is normaal. Dan wordt je baby ’s nachts weer wakker en gaat hij of zij huilen. Kijk of je kunt ontdekken wat de oorzaak is van het wakker worden en of je daar iets aan kunt doen. Soms wordt een kind paniekerig en huilend wakker door een droom. In het leven van je baby gebeuren veel nieuwe dingen. Baby’s verwerken al deze ervaringen in hun slaap. Gaat je baby ’s nachts huilen? Volg dan de tips hieronder. Wat kun je doen als je baby niet wil gaan slapen? Wat kun je doen als je baby ’s nachts huilend wakker wordt of moeilijk in slaap valt? Bedenk of er een reden kan zijn waardoor je baby niet kan slapen en of je daar iets aan kunt doen. Voordat baby’s in slaap vallen, is het normaal dat ze nog even wat pruttelen of huilen. Kijk het even aan. Dan krijgt je baby de rust en de kans om zelf in slaap te vallen. Lukt dat niet en gaat je baby harder huilen? Probeer te voorkomen dat je baby overstuur raakt. Een kind dat overstuur is, valt niet makkelijk in slaap. Probeer je baby in bed gerust te stellen. Aai je baby en ga naast het bedje zitten. Sommige ouders aaien van achter naar voren over het hoofd en de ogen van hun baby, terwijl ze sussende geluiden maken. Je kunt ook zachtjes zingen, neuriën of praten. Als je baby rustig is, leg je hem of haar weer terug in bed. Wordt je baby niet rustig? Pak hem of haar dan even op om te troosten. Leg je baby daarna weer terug op de eigen slaapplek. Lees de tips die kunnen helpen je kind te troosten. Niet ieder kind heeft evenveel slaap nodig. Als je merkt dat je kindje nog niet moe genoeg is, probeer het iets later dan nog een keer. Als je baby slecht slaapt, ben je waarschijnlijk erg moe. Probeer overdag te rusten als je baby slaapt. Probeer ook een moment voor jezelf te nemen. En misschien kan je baby ook eens bij iemand anders slapen. Bedenk ook: iedere baby slaapt wel eens slecht. Meestal gaat het weer over. Hulp zoeken als je baby slecht slaapt Heb je het gevoel dat er meer aan de hand is waardoor je baby slecht slaapt? Neem dan contact op met de Jeugdgezondheidszorg bij jou in de buurt. Meer over baby's en slaap Hoe slaapt een baby?Hoe kun je veilig samen slapen? Een veilig bed voor je baby

  • Slaapritueel en bedtijd voor peuters

    Met een slaapritueel help je je peuter de dag goed af te sluiten en te gaan slapen. Hoe ziet een slaapritueel er uit en hoe zorg je dat je peuter in bed blijft? Hoe breng je je peuter naar bed? Gebruik een vast dagritme, met een vaste volgorde voor opstaan, wassen en aankleden, eten en naar bed gaan. Breng je kind iedere avond op dezelfde tijd naar bed. Zorg ervoor dat je dit met volle aandacht doet. Doe dus geen andere activiteiten tussendoor. Als je je kind naar bed brengt en gehaast bent, voelt je kind die onrust. Dat helpt niet bij het slapen gaan. Sluit de avond rustig af. Doe bijvoorbeeld geen wilde of drukke spelletjes meer. Laat je kind vlak voor het slapengaan niet meer op een scherm. Het licht van de schermen zorgt ervoor dat je kind minder snel slaap krijgt. Zeg vijf of tien minuten van tevoren dat het bedtijd is. Zeg het duidelijk als je je kind naar bed gaat brengen en doe het dan ook echt. Zegt je kind dat het niet naar bed wil, ga er dan niet over discussiëren. Je kind leert zo dat naar bed gaan geen keuze is, maar er gewoon bij hoort. Je kunt er een grapje van maken of met een glimlach zeggen: 'Je hebt geen zin, maar we gaan wel.' Of beloof iets wat je peuter interessant vindt, bijvoorbeeld zelf tandenpoetsen. Als het slaaptijd is, zorg er dan voor dat er geen afleiding en geluiden meer zijn, zodat je kind de kans krijgt om te gaan slapen. Maak het slaapritueel leuk voor je peuter, zodat hij of zij er zin in heeft. Hoe ziet een vast slaapritueel eruit? Zorg voor een rustig avondritueel dat 20 tot 30 minuten duurt. Neem die tijd er ook voor. Jouw rust straalt af op je kind. Houd een vaste volgorde aan in de dingen die jullie doen. Bijvoorbeeld: omkleden, tanden poetsen, verhaaltje voorlezen en dan een knuffel. Je kind weet dan dat het na het voorlezen en de knuffel gaat slapen. Na het slaapritueel zeg je welterusten. Bijna alle kinderen vinden het leuk om voor het slapengaan nog even voorgelezen te worden. Kleine kinderen kun je steeds opnieuw hetzelfde boekje voorlezen. Houd je wel aan de tijd waarop het licht altijd uitgaat. Welke regels kun je gebruiken voor het slapen? Het geeft je peuter veel duidelijkheid en houvast om te weten dat er regels zijn, ook rond het slapengaan. Zo help je je kind om gemakkelijker te gaan slapen. Je kunt je kind bijvoorbeeld leren om in de slaapkamer rustig te zijn. Je kunt je peuter ook leren tot de volgende ochtend in het eigen bed te blijven. Hoe leer je je kind in bed te blijven? Wanneer je wilt dat je peuter in bed blijft, kun je dat het beste als volgt aanpakken: Na het slaapritueel zeg je welterusten en vertrek je. Of je gaat in een hoek van de kamer zitten, waar je kind je niet kan zien. Soms vraag een peuters op dat moment weer om aandacht. Om het afscheid uit te stellen, zeggen ze bijvoorbeeld dat ze weer moeten plassen. Ze stellen allerlei vragen of maken grapjes. Vertel dat het de volgende dag weer tijd is voor alle vragen en grapjes en zeg opnieuw welterusten. Als je kind uit bed gaat, begeleid je je kind weer naar zijn eigen bed. Als er iets is, troost je kind dan eerst in bed. Lukt dat niet? Neem je kind dan even bij je totdat het rustig is. Breng hem of haar daarna weer naar zijn eigen bed. Geef de volgende dag een compliment als je kind de hele nacht zelfstandig geslapen heeft. Blijft je peuter maar uit bed komen? In het artikel over slaapproblemen staan verschillende manieren om dit aan te pakken. Kies een manier die bij jullie past.

  • Zo slaapt je baby

    Elke baby slaapt anders. De ene baby slaapt langer en eerder door dan de andere. Hoeveel slapen baby's gemiddeld en hoe slapen ze? Wat helpt je baby om goed te slapen? Hoeveel slapen baby's? Het is heel normaal dat je baby nog niet doorslaapt. Jonge baby’s hebben nog geen slaapritme. De ene baby slaapt uren achter elkaar, de ander doet korte slaapjes. De ene baby slaapt heel veel, de andere minder. Hoeveel slapen baby's gemiddeld? Pasgeboren baby's Pasgeboren baby's slapen gemiddeld 14 tot 18 uur per dag. 's Nachts slaapt een baby meestal 2½ tot 4 uur achter elkaar. Pasgeboren baby's kennen het verschil tussen dag en nacht nog niet. Het is dus normaal dat een baby 's nachts wakker wordt. Na een tijdje krijgt je baby steeds meer een dag- en nachtritme en slaapt hij of zij vaker door. Maar ook dan is je baby 's nachts nog wel eens wakker. Na 10 tot 12 weken begint er een dag- en nachtpatroon te ontstaan. Na 6 maanden Na ongeveer 6 maanden slaapt je baby overdag twee of drie keer. Gemiddeld slaapt hij of zij dan één of twee uur achter elkaar. Sommige baby's slapen 's nachts al vijf uur achter elkaar. Na 9 maanden Na ongeveer 9 maanden slapen de meeste kinderen ongeveer twee keer per dag. Rond deze leeftijd vinden de meeste baby's het lastig om 's avonds alleen te zijn. Misschien gaat je baby dan niet meer rustig liggen. Je baby maakt overdag veel mee en verwerkt dat 's nachts. Je baby kan gaan dromen en bang wakker worden. Jeugdarts Willemien vertelt hoe je je baby helpt om door te slapen: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=Heoi8vw8cNw om de video te bekijken. Lees meer over enge dromen in het artikel over slaapproblemen. Na een jaar Kinderen van 1 jaar oud slapen gemiddeld 8 tot 9 uur achter elkaar. Vaak doen ze ook nog een middagslaapje van 1½ tot 2 uur. Elk kind is verschillend. Dus het kan bij jouw baby anders zijn. Hoe slapen baby's? Baby's van 0 tot 6 maanden slapen meestal 50 tot 60 minuten achter elkaar. In die 50-60 minuten hebben ze eerst een actieve slaap en daarna een stille slaap. In de actieve slaap maakt je baby soms geluidjes en beweegt hij of zij. Je baby kan zelfs de ogen openen en wakker lijken. Ook ademt je baby snel en onregelmatig. In de stille slaap beweegt je baby bijna niet en ademt hij of zij veel dieper. In deze slaap wordt je baby minder snel wakker door bijvoorbeeld geluid. Na afloop van de stille slaap wordt je baby wakker of begint aan de volgende periode van 50-60 minuten. Wat helpt je baby om goed te slapen? Baby's hebben veel slaap nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen. Voorspelbaarheid en structuur helpen bij het slapen. Door goed naar je kind te kijken, leer je zijn of haar ritme kennen. Je baby voelt zich het fijnst als je in dat ritme meegaat, ook als je bijvoorbeeld een dag op stap gaat. Zorg zoveel mogelijk voor een vast dag- en nachtritme. Probeer je baby op de vaste slaapplek te laten slapen en bijvoorbeeld niet in de box. De baby went er zo aan dat de slaapplek is om te slapen en de box om te spelen. Kijk goed naar je baby. Je baby geeft signalen wanneer hij of zij moe is. In dit filmpje van Groter worden zie je welke dat zijn: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=c1nAKklI6zM om de video te bekijken. Maak van het naar bed brengen een rustig ritueel van 20 tot 30 minuten. Houd een vaste volgorde aan. Bijvoorbeeld eerst even zingen, knuffelen, welterusten zeggen, een kus van broer of zus en tenslotte de muziekdoos aanzetten. In dit filmpje vertelt presentatrice Fiona tips om ritme en regelmaat te krijgen bij het naar bed brengen van je baby: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=0A8YGqBBWGY om de video te bekijken. Gaat je baby naar de kinderopvang? Daar proberen ze je baby volgens zijn of haar eigen ritme te laten slapen. Het is op de kinderopvang drukker dan thuis. Je baby slaapt er misschien wat minder lang. Ook zijn er meer prikkels. Daardoor slaapt je baby de volgende dag misschien wat meer. Dat is niet erg. Ook kan je baby 's nachts weer vaker wakker worden. Een rustige, donkere en veilige kamer is belangrijk voor een goede nachtrust. Zorg dat het niet te warm of te koud is in de kamer waar je baby slaapt. Als je baby bang is in het donker, kun je het licht op de gang laten branden of een nachtlampje gebruiken. Lees meer tips om je baby beter te laten slapen.

  • Slaapproblemen bij peuters

    Valt jouw peuter moeilijk in slaap of komt je kind vaak weer uit bed? Er zijn verschillende manieren om dit aan te pakken. Waarom kan je kind niet slapen? Het komt vaak voor dat peuters en kleuters moeite hebben met inslapen of een periode lang steeds uit hun eigen bed komen. Als het een keer gebeurt, vanwege een nachtmerrie of een drukke dag, is het meestal geen probleem. Maar als je kind blijft volhouden niet (meer) alleen te willen of kunnen slapen, kan dat voor jou moeilijk zijn. Probeer te ontdekken waardoor je kind nu niet kan slapen. Is het overdag te druk of zijn er juist te weinig prikkels? Zijn er spanningen in huis of zijn er veel veranderingen geweest? Zit je kind net in een groeispurt of wordt het ziek? Als je de reden weet, geeft dat jou misschien rust. En je kunt je kind misschien makkelijker helpen. Bijvoorbeeld door de dagen wat minder druk te maken voor hem of haar. Of door je kind tijdens een drukke periode bij opa en oma te laten logeren, als dat een vertrouwde plek is voor je kind. Soms valt een kind niet goed in slaap omdat hij of zij de dag moeilijk kan loslaten. Misschien herken je dat. Om in slaap te vallen 'moet' je ontspannen, terwijl het nog onrustig is in je hoofd of lijf. De een kan er meer last van hebben dan de ander. Wat kun je doen als je kind niet wil gaan slapen? Er zijn verschillende manieren om je kind te helpen met (weer) zelfstandig slapen: Je veilig voelen in bed Belangrijk is dat je kind zich veilig voelt in het eigen bed. Je kind moet zeker weten dat het op jou kan rekenen als de angst of onrust te groot is om in slaap te vallen. Dat geeft rust. Lees de tips voor als je kind bang is in de slaapkamer. Positieve aandacht werkt Geef aandacht aan je kind en geef complimenten als het iets zelfstandig kan. Laat je kind dingen doen die hij of zij zelf kan. Geef ook positieve aandacht aan de kamer en het bed van je kind. Breng de pop of knuffel van je kind samen naar het eigen bed. Praat over de voordelen van zelf slapen in het eigen bed. Geef je kind een compliment dat het gaat proberen te slapen in het eigen bed, ook als het uiteindelijk niet lukt. Vast ritueel bij het naar bed brengen Zorg voor een vast bedritueel. Houd elke dag dezelfde volgorde aan. Bijvoorbeeld douchen/bad, tandenpoetsen, plassen, voorlezen of zingen en dan slapen. Zo maak je het gewoon dat je kind in het eigen bed slaapt. Lees hoe een slaapritueel eruit kan zien. Als je kind niet naar het eigen bed wil, zeg je dat je kind het gaat proberen. Als je kind erg onrustig is, vragen blijft stellen of verdrietig wordt, vertel dan dat je in de buurt bent en dat de deur open kan blijven. Ga zelf dan iets doen in de buurt van de slaapkamer, zodat je kind weet dat je dichtbij bent. Vouw de was op of ruim het speelgoed op. Stel je kind gerust. Het is normaal als je kind het moeilijk of spannend vindt – vertel ook dat dat mag. Toch kan je kind proberen om te gaan slapen. Geen strijd bij het slapen gaan Zorg dat je geen strijd aangaat. Verzin geen redenen waarom iets gaat gebeuren, begin geen discussie. Laat merken dat het nu eenmaal normaal is dat je kind in het eigen bed slaapt. Je kind laten huilen kan, als het een zeurend of dreinend huilen is. Hiermee zegt je kind dat het het moeilijk vindt, en dat is oké. Hard huilen, schreeuwen of in paniek raken helpt niet bij in slaap vallen. Probeer dat voorkomen. Ga naar je kind toe en stel je kind gerust. Ga even rustig samen liggen en geef een knuffel. Het vraagt van jou misschien veel geduld om je kind telkens gerust te stellen. Het is best lastig als je zelf erg moe bent. Doe dit als je ertoe in staat bent. Als je een partner hebt, wissel dan af wie het bedritueel die avond doet. Als het je kind lukt om in bed te blijven liggen, geef dan complimenten. Geleidelijk in slaap vallen-methode Bij de geleidelijke aanpak breng je je kind op de gewone manier naar bed, maar vertel je dat je na vijf minuten even komt kijken. Dit doe je dan ook na vijf minuten, of je kind nu rustig of onrustig is. Vervolgens vertel je weer rustig - als dat nodig is - dat het tijd is om te gaan slapen. Je belooft dat je over acht minuten (een paar minuten later dan eerst) weer komt kijken. Je maakt de periode tussen het komen kijken steeds iets langer. Geef je kind een compliment als het lekker ontspannen in bed ligt. Dan vertrek je weer. Je blijft dus niet bij je kind. Het is belangrijk dat je je aan de afspraak houdt en echt komt kijken. Heb je het idee dat het aantal minuten te groot is voor je kind? Kom dan bijvoorbeeld eerst na twee minuten kijken en daarna weer na vier minuten. 'Stoel-methode' bij slapen gaan Bij deze aanpak ga je steeds iets verder van het bed van je kind zitten tot je uiteindelijk uit de kamer van je kind bent. De eerste dag zit je nog naast het bed van je kind. Gaat dit goed, dan schuif je de stoel de volgende dag een stukje op. En gaat ook dat goed, dan nog iets verder. Lukt het je kind toch nog niet om zelfstandig in slaap te vallen? Ga dan een stukje terug en probeer het de volgende avond nog een keer. Uiteindelijk lukt het je kind zelf in slaap te vallen zonder dat jij op de kamer bent. Je kunt de stapjes zo groot of klein maken als past bij jou en je kind. Hoe houdt je de aanpak van slaapproblemen vol? Bedenk van tevoren welke aanpak bij je past en wat je aan kunt. Het is belangrijk dat je deze aanpak een tijd volhoudt en het elke avond op dezelfde manier doet. Heb je een partner? Dan is het belangrijk dat je partner dezelfde aanpak gebruikt. Het is ook belangrijk dat je kind eraan went dat soms de ene ouder en soms de andere ouder hem of haar naar bed brengt. Vaak helpt een aanpak al binnen een week. Zie je na een week geen verandering of vind je het moeilijk om vol te houden? Probeer dan een andere manier of vraag advies bij de Jeugdgezondheidszorg. In dit filmpje geeft presentatrice Fiona tips over de aanpak van slaapproblemen bij peuters: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=MDewZpYzz5o om de video te bekijken.

  • Wat is kraamzorg?

    Na de geboorte van je baby kun je kraamzorg krijgen. Wat doet een kraamverzorgende? Hoe kun je kraamzorg regelen en wat kost het? Wat doet een kraamverzorgende? Als je kraamzorg hebt aangevraagd, komt een kraamverzorgende in de eerste dagen na de geboorte bij jou thuis helpen. Ze verzorgt de moeder en de baby, helpt met taken in huis en adviseert over de voeding, verzorging en veiligheid van de baby. De taken van de kraamverzorgende op een rij: Ze helpt de verloskundige als de baby thuis wordt geboren. Ze zorgt na de bevalling voor jou, je baby en je gezin. Ze helpt jou of jullie met de verzorging van de baby. Ze zorgt ervoor dat jij of jullie aan het einde van de kraamtijd goed voor jezelf en de baby kunnen zorgen. Ze controleert de gezondheid van de moeder en van de baby, bijvoorbeeld door temperatuur te meten en de baby te wegen. Ze helpt en adviseert bij het geven van borst- of flesvoeding. Ze legt uit hoe je baby veilig kan slapen. Ze vertelt hoe je een band met de baby op kunt bouwen. Ze helpt jou en je gezin een ritme te vinden. Als er iets niet goed gaat, zal de kraamverzorgende in overleg met jou en/of je partner contact opnemen met de verloskundige of je huisarts. Ze geeft belangrijke informatie door aan de jeugdgezondheidszorg (het consultatiebureau). Probeer goed gebruik te maken van haar hulp. Je leert er veel van haar en het geeft je de kans om uit te rusten. Hoe regel je kraamzorg? Je regelt zelf de kraamzorg. Vraag dit zo vroeg mogelijk aan. Je kunt dit al doen als je ongeveer acht weken zwanger bent. Vraag het op tijd aan. Soms hebben kraambureaus weinig plek. Je kunt je huisarts of verloskundige vragen welke kraamzorgbureaus zij goed vinden. Je kunt ook de websites van de kraambureaus bekijken en vergelijken. Meestal heb je rond week 30 van de zwangerschap een gesprek met het kraamzorgbureau (intake). Tijdens deze intake spreek je het aantal uren kraamzorg af. Als na de bevalling blijkt dat het nodig is, kan het kraamzorgbureau het aantal uren of dagen soms aanpassen. De verloskundige belt de kraamverzorgende als die nodig is. Wat kost kraamzorg? Kraamzorg wordt vergoed vanuit de basiszorgverzekering en je betaalt een eigen bijdrage. Je kunt aan je zorgverzekeraar vragen wat je per uur moet betalen. Heb je een aanvullende verzekering? Dan krijg je soms een deel van de kosten terug. Je kunt dit navragen bij je zorgverzekeraar. Ken je de Nederlandse kraamzorg al? In veel landen is er geen kraamzorg zoals in Nederland. In dit filmpje wordt uitgelegd wat kraamzorg is: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=0jufMaPZ56s om de video te bekijken. Op de website van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid kun je het filmpje ook bekijken in het Engels, Spaans, Frans, Turks, Pools, Syrisch Arabisch, Berbers, Tigrinya en Oekraïns. Hoe is de kraamtijd? Hoe zijn de eerste weken na de geboorte van je baby? Bekijk dit filmpje waarin presentatrice Fiona vertelt over de kraamtijd: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=rgrod-BQQhY om de video te bekijken.

  • Veilig bed voor je baby

    Je baby slaapt het veiligst in een eigen bed. Hoe zorg je dat de wieg of het bedje veilig is voor je baby? Kies je een slaapzak of deken voor je baby? Wat is de beste temperatuur op de babykamer? Is een babyfoon nodig? Hoe veilig is de wieg of het bed voor je baby? Tot je baby een half jaar is, kies je misschien voor een (familie)wieg. Check op kinderveiligheid.nl of de wieg veilig is. Op kinderveiligheid.nl staat ook aan welke veiligheidseisen een ledikant moet voldoen. Leg je baby altijd op de rug te slapen en niet bij jou in bed. Het is het prettigst en het veiligst om zijn of haar bed naast je eigen bed te zetten. Leer meer over een aanschuifbed en veilig samen slapen. In dit filmpje geeft VeiligheidNL tips voor een veilige en fijne slaapplek voor je baby: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=WieJQ7x1wTc om de video te bekijken. Wat is een veilige plek voor het bed? Zet het bed zo ver mogelijk bij elektriciteitssnoeren en gordijnkoorden vandaan. Zo voorkom je dat je kind die vastpakt en erin verstrikt raakt. Ook stopcontacten kunnen gevaarlijk zijn. Zet het bed er zo ver mogelijk bij vandaan of beveilig stopcontacten met speciale afdekplaatjes. Hoe warm moet de babykamer zijn? Het beddengoed, de kleding van je baby, slaapzak en eventueel een deken, is bedoeld om je baby warm te houden tijdens de slaap. Maar té warm verhoogt het risico op wiegendood. De temperatuur in de slaapkamer bepaalt samen met het beddengoed hoe warm het is om te slapen. Tips voor de juiste temperatuur voor je baby: Als je wilt controleren of je slapende baby het niet te warm of te koud heeft, voel dan met de bovenkant van je vingers aan de achterkant van het nekje. Voelt dit lauw aan, dan heeft je baby het prettig. Bedenk dat een gezonde baby niet snel onderkoeld raakt in de goed geïsoleerde en verwarmde Nederlandse huizen. Een slaapkamertemperatuur van 15 - 18°C is ideaal. Slaapzakken, dekens en kleding hebben een bepaalde TOG-waarde (Thermal Overall Grade) die aangeeft hoe warm ze zijn. Check op kinderveiligheid.nl wat de juiste TOG-waarde is voor jouw baby in bed. Zet het bed niet direct naast een verwarming. Bekijk ook dit filmpje waarin een deskundige van VeiligheidNL vertelt over de juiste temperatuur op de babykamer: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=o1-NHLAVlz4 om de video te bekijken. Welk matras is goed voor je baby? Kies een vlak en stevig matras, dat goed in het bed past. Gebruik het liefst een nieuw matras. Een gebruikt matras, waarop een oudere broer of zus heeft geslapen, kan ook, als het schoon is. Er mag geen plastic hoes om het matras zitten. Plastic ventileert niet waardoor je kind het te warm kan krijgen. Om het matras te beschermen kun je een matras-topper gebruiken met een ventilerende structuur en een niet-vocht-doorlatende laag. Belangrijk is dat je baby ook op deze matras-topper altijd op de rug slaapt. Wanneer verzet je de bodem? Veel kinderbedjes hebben een verstelbare bodem. Vooral de eerste tijd, vlak na de bevalling, is de hoogste stand heel prettig. Je hoeft dan niet zo diep te bukken om je kind in bed te leggen of eruit te halen. Tegen de tijd dat je kind kan omrollen, zet je de bodem op de middelste stand. Als je kind eenmaal kan zitten, moet de bodem op de laagste stand worden gezet, zodat hij of zij niet uit bed kan vallen. Leg je kind nooit vast om te voorkomen dat je kind uit bed valt of omrolt. Kun je een kinderbed verven? Ben je van plan het bed zelf te gaan schilderen? Vraag dan advies bij de verfwinkel zodat je verf kiest zonder giftige stoffen. Kleine kinderen bijten en sabbelen ook aan hun bed. Kijk op waarzitwatin.nl om te zien welke verf je kunt gebruiken. Wat is een goede babyslaapzak? Een baby slaapt het veiligst in een babyslaapzak. In een slaapzak kunnen kinderen moeilijker uit bed klimmen. Het is belangrijk dat de babyslaapzak goed past. De armsgaten en de halsopening mogen niet te groot zijn. De slaapzak moet sluiten met een rits naar de onderkant, zodat je baby zich niet uit de slaapzak kan wurmen of er dieper in kan zakken. Gebruik ook geen babyslaapzak zonder armsgaten. Hierin kunnen de armen van je baby niet goed bewegen. Dat kan gevaarlijk zijn als je baby zich vanaf 3 maanden naar de buik draait en niet meer terug kan draaien naar de veilige rugligging. Als je een gewatteerde slaapzak gebruikt, is ander beddengoed niet nodig. Een dunne slaapzak kun je eventueel combineren met een laken en een dunne deken. Het bed moet dan wel op de juiste manier zijn opgemaakt. Combineer een babyslaapzak nooit met een dekbed. Hoe gebruik je een deken in een babybed? (bron: NCJ)Kies je voor een deken? Maak dan het bed kort en stevig op zodat de voeten van je baby bijna tegen de onderkant van het bed liggen. Je baby kan zo niet met het hoofd onder de dekens kruipen. Controleer of je kind het niet te warm krijgt door aan de achterkant van de nek te voelen. Voelt dit prettig aan, dan is het in orde. Koude handen zijn normaal. Zweet je baby, dan is het te warm. Wat kun je beter niet in het bed van je baby leggen? Geen dekbed Gebruik de eerste twee jaar geen dekbed voor je kind. Het gevaar is dat je baby het onder een dekbed te warm krijgt. Ook kan je baby door zijn of haar getrappel onder het dekbed komen en in de hoes verstrikt raken. Dat zijn allebei risico's voor wiegendood. Geen babynestje Een babynestje heeft een opstaande, gewatteerde rand waar je je baby in kunt leggen. Het gebruik van babynestjes in het ledikant, of tussen de ouders in het grote bed, wordt afgeraden. Het vergroot de kans op wiegendood. Zodra je baby gaat omrollen, kan hij of zij met het gezicht tegen de kussenachtige rand aankomen. Hierdoor kan je kind moeite krijgen met ademhalen. Gebruik je een babynestje in een box of op een kleed? Blijf er dan altijd bij en houd je kind in de gaten. Geen kussens en knuffels Gebruik geen kussens en grote knuffels in bed tot je kind twee jaar is. Je kind kan daar met het gezicht tegenaan kruipen en daardoor niet goed kunnen ademen. Wanneer je kind wat ouder is en in een groter bed slaapt, kun je wel knuffels en kussens in het bed leggen. Een klein, zacht knuffeldoekje of geurdoekje van een niet te zware stof is niet gevaarlijk. Let op dat er geen plastic in verwerkt is en dat er geen versiersels (zoals oogjes of knoopjes) aan zitten, die kunnen losraken. Geen hoofdbeschermers en bedverkleiners Je kunt ook beter geen hoofdbeschermers of bedverkleiners gebruiken, want ook die kunnen ervoor zorgen dat je baby niet kan ademhalen als hij of zij er tegenaan komt. Gebruik ook nooit een kussen om het bed te verkleinen. Wanneer is een kruik nodig? Een kruik is alleen nodig voor pasgeboren baby's die moeite hebben om op temperatuur te blijven. Vraag de kraamverzorgende of het nodig is bij jouw baby en hoe lang. Gebruik de kruik alleen om het bed te verwarmen vóórdat je baby erin gaat. Haal de kruik uit het bed als je je baby in bed legt. Lees waar je op kunt letten als je een kruik gebruikt. Is een (beeld)babyfoon nodig? Als je baby in een andere ruimte is en je kunt niet regelmatig even bij je kind kijken, kan een babyfoon handig zijn. In een appartement of niet te groot huis, is een babyfoon misschien minder snel nodig. Babyfoons met alleen geluid worden het meest verkocht. Deze zijn het goedkoopst. Er zijn ook beeldbabyfoons. Ouders vinden het handig dat je niet voor niets naar de babykamer hoeft te lopen om te kijken of je kind nog goed in bed ligt. Je maakt je kind dan niet per ongeluk wakker. Maar er zijn ook ouders die merken dat ze te vaak op het schermpje kijken om hun baby te controleren. Daar worden ze onrustig van. Als je net een kind hebt, vind je het misschien moeilijk om je baby te laten slapen zonder dat je erbij bent. Je moet er nog op leren vertrouwen dat jouw kind jou niet nodig heeft als het slaapt. Probeer je kind ook eens te laten slapen zonder (beeld)babyfoon. Dat geeft je waarschijnlijk ook meer rust. En weet: als je kind wakker is of getroost moet worden, is een echte knuffel fijner dan je stem uit de luidspreker. Wil je een babyfoon kopen? Op consumentenbond.nl vind je een keuzehulp voor een babyfoon. Op vpngids.nl lees je alles over de risico's voor je privacy als je een babyfoon gebruikt. Meer over veilig slapen Kijk voor meer informatie over veilig slapen op de website van VeiligheidNL. Hier kun je ook een slaaptest doen. Lees ook het artikel over wiegendood.

  • Oefenen op de buik

    Buikligging maakt de nek, rug en armen van je baby sterker. Hoe help je je baby oefenen en hoe maak je 'tummy time' leuk? Waarom is op de buik liggen belangrijk voor een baby? Als je baby op de buik ligt, leert hij of zij het hoofd optillen. Daardoor worden de romp, de schouders en het bekken sterker. Die sterke spieren heeft je baby nodig om het hoofd rechtop te houden. En om straks te leren zitten, kruipen en lopen. Blijf er wel altijd bij en laat je kind niet op de buik slapen. Lees wat een veilige slaaphouding is voor je baby. Hoe vaak laat je je baby oefenen op de buik? 1 maand oud: twee of drie keer per dag, een tot vijf minuten per keer 2 maanden oud: werk toe naar 20 tot 30 minuten per dag, verdeeld over meer momenten vanaf 3 tot 4 maanden: probeer vijf keer 15 minuten of drie keer 30 minuten per dag Laat je baby op de buik oefenen tot je baby zelf van rug naar buik rolt en op de buik gaat spelen. Meestal is je baby dan tussen 5 en 7 maanden. Kijk het filmpje 'Oefenen op de buik' van Groter Worden: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=WPeAYYi-qOU om de video te bekijken. Hoe laat je je kind oefenen op de buik? Vanaf de geboorte kun je je baby al op de buik leggen: Als je baby nog heel klein is, kun je hem of haar iedere keer als je de luier verschoont een paar tellen op de buik leggen. Je baby spant dan even de spieren aan. Maak een gewoonte van de buikligging tijdens de dag. Draag je baby bijvoorbeeld op je arm of wieg hem op de buik. Leg je baby af en toe op de buik in de box, op een kleed op de grond of dwars op je knieën. Leg je baby niet op de buik als hij of zij moe is of honger heeft. Spuugt je baby makkelijk? Wacht dan een uurtje voor je je baby op de buik legt. Stop met oefenen als je baby gaat huilen. Je baby moet het spelen op de buik leuk blijven vinden. Je baby wordt steeds sterker en kan het hoofd steeds beter omhoog houden. Als je baby steeds meer interesse heeft in wat hij of zij ziet, kan hij of zij de buikligging wat langer volhouden. Hoe maak je de buikligging leuker en makkelijker voor je baby? Je maakt het voor je baby makkelijker om op de buik te liggen door met één hand zacht op de billen te duwen. Een opgerolde handdoek onder de oksels helpt ook. Laat je baby in buikligging naar voren op de onderarmen steunen. Houd je baby er niet zo van om op de buik te liggen? Leg je kind dan in buikligging op je eigen borst. Zo went je baby aan de buikligging terwijl hij of zij lekker knus bij je ligt. Ga zelf tegenover je baby op je buik liggen en praat met hem of haar. Zo stel je je baby gerust als hij of zij het nog spannend vindt. Leg speelgoed altijd recht voor je baby als hij of zij in buikligging ligt. Leg je baby niet op een gladde ondergrond of een speelkleed dat kan wegglijden. Dat maakt bewegen moeilijker. Je baby kan zich dan onveilig voelen. Dan willen ze misschien helemaal niet meer gaan bewegen.

  • Gehoortest bij baby’s

    Je baby krijgt in de eerste week na de geboorte een gehoortest. Een medewerker van de jeugdgezondheidszorg doet de test. Hoe gaat de gehoorscreening? En wat als de uitslag van de test onvoldoende is? Hoe gaat een gehoortest bij een baby? Meestal krijgt je baby de gehoortest thuis, tegelijk met de hielprik. Soms gebeurt het op het consultatiebureau. Je baby merkt bijna niets van de gehoortest. De meeste baby's slapen gewoon door tijdens de test . Hoe werkt de test? Je baby krijgt een klein zacht dopje in zijn oortje. Dat dopje zit vast aan een meetapparaat. In het dopje zit een kleine luidspreker en een microfoon. Uit de luidspreker komt een zacht ratelend geluid. Een gezond oor reageert met een zacht geluid. De microfoon hoort dat geluid. Het meetapparaat bepaalt aan de hand van dat geluid of het oor goed werkt. Na de test krijg je meteen de uitslag. In dit filmpje van het RIVM zie je hoe de gehoortest gaat: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=sE8iGbkHEJY om de video te bekijken. Op RIVM.nl lees je meer over de gehoortest en vervolgonderzoek. Wat gebeurt er als de uitslag van de test niet goed is? Soms is de uitslag van de gehoortest onvoldoende aan een of beide oren. De test wordt dan na ongeveer een week herhaald. Soms volgt nog een derde test, een week later. Bij de derde test wordt een ander apparaat gebruikt. Als ook de uitslag van een derde test onvoldoende is aan een of beide oren, betekent dit niet meteen dat je kind doof is. Soms hoort je kind tijdelijk minder goed, bijvoorbeeld als het verkouden is. Of misschien was je kind wat onrustig waardoor de test niet goed lukte. Om te bepalen wat er aan de hand is, is extra onderzoek nodig. Dit gebeurt in een audiologisch centrum. Hier doen ze onderzoek naar gehoor, spraak en taal. Twijfel je of je kind goed hoort? Als de uitslag van de gehoortest goed is, kan je kind op dat moment goed horen. Blijf wel goed opletten of je kind goed hoort. Soms gaat het gehoor achteruit na de gehoortest. Dit komt gelukkig niet vaak voor. Twijfel je of je kind goed hoort? Neem dan contact op met je huisarts of de jeugdgezondheidszorg.

  • De tanden en kiezen van je baby

    Voor je het weet krijgt je baby het eerste tandje. Wanneer komen de tanden en kiezen door en hoe merk je dat? Wat kun je doen tegen de pijn van doorkomende tandjes? Vanaf wanneer ga je tandenpoetsen en naar de tandarts? Wanneer komen de tanden en kiezen door? De onderste snijtanden komen het eerst door. Je kunt langs het tandvlees van je baby voelen of je een ribbel of bobbel voelt. Dat is een teken dat daar binnenkort een tand of kies doorkomt. Rond de eerste verjaardag hebben de meeste kinderen vier voortanden bovenin en vier onderin. Maar er zijn ook kinderen die dan nog helemaal geen doorgebroken tanden hebben. 6-10 maanden: 2 snijtanden onder 8-12 maanden: 2 snijtanden boven 9-13 maanden: de tweede snijtanden boven 10-16 maanden: de tweede snijtanden onder 13-19 maanden: de eerste melkkiezen 16-23 maanden: de hoektanden 23-33 maanden: de tweede melkkiezen Kan een kind last hebben van doorkomende tandjes? Sommige kinderen hebben last van doorkomende tanden en kiezen. Je merkt dat aan: meer huilen dan anders prikkelbaar en aanhankelijk zijn moeilijk slapen soms niet eten Vaak kwijlen baby's meer als hun tanden doorkomen en wrijven ze over hun gezicht. Ook bijten ze graag op speelgoed. Soms denken mensen dat koorts en diarree een teken zijn van doorkomende tanden. Maar daar is geen bewijs voor. Wat kun je doen tegen pijn van doorkomende tandjes? Geef je baby iets om op te kauwen: een broodkorst of een speciale bijtring, die je van tevoren in de koelkast legt. Je kunt ook met een schone, koude vinger over het tandvlees van je baby wrijven. Bij de apotheek kun je een tandgel kopen, die je op het tandvlees masseert. Als je baby er erg veel last van heeft, kun je hem of haar paracetamol geven, in de vorm van een zetpil. In de bijsluiter staat hoeveel je baby mag. Kun je borstvoeding geven als je kind tanden krijgt? Als je borstvoeding geeft, kun je dat gewoon blijven doen als je kind tanden krijgt. Om te voorkomen dat je kind in je tepel bijt, zorg je dat je kind de tepel goed achter in de mond heeft. Vanaf 6 maanden hebben de meeste kinderen 's nachts geen voeding meer nodig. Ook voor het gebit is het beter om 's nachts geen suikers, zoals lactose in (moeder)melk, meer te geven. Vanaf 6 maanden kun je een bekertje of flesje water geven. Water beschadigt het gebit niet. Hoe vaak moet je de tanden van je baby poetsen? Als het eerste tandje er is, begin je meteen met twee keer per dag poetsen. Doe dit twaalf seconden per tand. Zo voorkom je gaatjes. Poets de tanden van je kind met peutertandpasta met fluoride. Verpleegkundig specialist Anouk vertelt wanneer je begint met tandenpoetsen: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=UKtt29Ngyww om de video te bekijken. Lees op Allesoverhetgebit.nl hoe je goed voor de tanden van je baby, dreumes en peuter zorgt. Wanneer ga je met je baby naar de tandarts? Ga met je kind naar de tandarts of mondhygiënist vanaf het doorbreken van het eerste tandje. Je hoeft daarvoor niets te betalen en er gaat ook niets van je eigen risico af. Mondzorg voor kinderen van 0-18 jaar zit in de basisverzekering. Je kunt je kind meenemen als je zelf een afspraak hebt bij de tandarts of mondhygiënist. Ben je zelf bang om naar de tandarts te gaan? Maak dan een aparte afspraak voor je kind. Ga je zelf (bijna) nooit naar de tandarts? Zorg dat je kind een goed gebit krijgt en regelmatig bij de tandarts komt. Wat is de invloed van fopspeen en duimen op het gebit? Fopspenen en duimen zijn niet goed voor de ontwikkeling van het gebit van je kind. Het is belangrijk dat je kind het op tijd afleert. Lees hier de tips voor het afleren van duimen of speen.

  • Scheef hoofdje door voorkeurshouding

    Ligt je baby vaak met het hoofd dezelfde kant op? Een voorkeurshouding kan zorgen voor een scheef hoofdje. Hoe voorkom je een scheef hoofdje? Wat kun je doen tegen een voorkeurshouding? Wat is een voorkeurshouding? Zie je dat je baby het hoofd telkens dezelfde kant op draait? Dat noemen we een voorkeurshouding. Het hoofdje kan er dan aan één kant platter of schever uitzien. Dat is niet erg. Het het ziet er alleen niet zo mooi uit. Een scheef of afgeplat hoofdje gaat vaak langzaam weer over. Hoe voorkom je dat je baby in dezelfde houding ligt? Probeer te voorkomen dat je baby steeds in dezelfde houding ligt. Leg je baby vanaf de geboorte op de rug in bed. Leg het hoofd afwisselend naar links en naar rechts. Laat je baby nooit slapen op de zij of de buik. Dit vergroot de kans op wiegendood. Baby's kijken graag naar het licht. Maak het bed af en toe omgekeerd op, zodat het raam aan de andere kant is. Zo kijkt je baby eerder de andere kant op. Probeer de voorkeurshouding niet te voorkomen door steunen in het bed te leggen. Spullen in het bed kunnen gevaarlijk zijn voor je baby. Lees meer over een goede slaaphouding van je baby. Bekijk het filmpje van Groter Worden over de voorkeurshouding: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=a6MOwxGHB5s om de video te bekijken. Wat doe je tegen voorkeurshouding als je baby wakker is? Leg je baby vanaf de eerste weken drie tot vijf keer per dag even op de buik. Dit kun je bijvoorbeeld na het verschonen doen. Blijf er altijd bij als je baby op de buik ligt. Leg de armen naar voren. Je baby kan dan op de ellebogen steunen. Help eventueel door je hand op de billen te leggen of door een rol gemaakt van een handdoek onder de borst te leggen op de hoogte van de oksels. Zo kan je baby het hoofd optillen en naar links en naar rechts kijken. Zo worden de nek- en rugspieren sterker en leert je baby makkelijker met het hoofd te draaien. Doe af en toe een spelletje met je baby. Kijk je baby aan en beweeg met je hoofd van links naar rechts zodat je baby je hoofd kan volgen. Vanaf 2 maanden kan je baby steeds beter jouw bewegingen volgen met de ogen en het hoofd. Als je baby 3 maanden is, kan hij of zij drie of meer keer per dag al even een tijdje op zijn buik spelen. Blijf er wel bij en kijk hoe je baby het vindt. Leg speelgoed in de box zo neer dat je baby afwisselend naar links en naar rechts kan kijken. Wissel ook de richting waarop je baby in de box ligt af. Als je je baby tegen je schouder legt, let er dan op dat je hem of haar de ene keer tegen de linkerschouder en de andere keer tegen de rechterschouder legt. Wanneer je borstvoeding geeft, wissel je al van houding omdat je beide borsten geeft. Geef je flesvoeding? Neem je baby dan de ene voeding op je rechterarm en de andere op je linkerarm. Leg je baby tijdens het aankleden en verschonen recht voor je op het aankleedkussen zodat hij naar jou kan kijken. Als je baby je niet recht kan aankijken, leg hem of haar dan afwisselend naar links en naar rechts op de commode. Is een scheef hoofdje gevaarlijk? Als het hoofdje van je baby toch scheef is gebleven, is dit geen probleem voor de gezondheid. Als je kind 2 jaar wordt, is er meestal niets of bijna niets meer van te zien. Heel soms ontstaat een scheef hoofdje voor of tijdens de geboorte, of door een aangeboren groeistoornis van de schedel. Heeft je kind een scheef hoofdje? Praat erover met de jeugdarts of jeugdverpleegkundige van de Jeugdgezondheidszorg.

  • Je baby optillen

    Goed opgetild worden geeft je baby een veilig gevoel. Waarom is onder de oksels optillen niet fijn voor je baby? Hoe kun je een pasgeboren en een iets ouders baby het beste optillen? Hoe geef je je baby een veilig gevoel? In de baarmoeder was weinig ruimte. Sinds de geboorte leeft je baby in een grote ruimte. Daar kan hij of zij zich verloren in voelen. Het is dus belangrijk om de ruimte om je baby heen kleiner te maken. Bijvoorbeeld door je baby te laten slapen in een slaapzak, maar ook door de manier waarop je hem optilt. Waarom is onder de oksels optillen niet fijn? Als je je baby onder de oksels oppakt, bungelt het lijf in de lucht. Dat voelt voor je kind alsof hij of zij in een achtbaan zit. Je baby heeft geen idee wat er gaat gebeuren. Misschien verstijft je baby wel van schrik. Het voelt niet veilig. Hoe til je je pasgeboren baby goed? Praat tegen je baby voordat je hem of haar oppakt. Noem je baby's naam en vertel wat je gaat doen: 'Hallo Stijn, ik ga je uit bed tillen.' Deze woorden krijgen steeds meer betekenis voor je kind. Je baby gaat herkennen wat er gaat gebeuren. En dat voelt veilig. Til je baby op door een hand onder de billen te schuiven; je duim rust in de lies. De hand onder de bil hoort bij de arm waarin je baby komt te liggen. Je andere hand leg je onder de schouderbladen, zodat je daarmee de nek en bovenrug ondersteunt. Neerleggen doe je op dezelfde manier. Laat eerst de billen de ondergrond raken en laat daarna het lijf en hoofd voorzichtig zakken. Je jonge baby kan zijn of haar hoofd nog niet rechtop houden. Het is belangrijk dat je het hoofd dus ondersteunt bij het tillen en dragen. Leg je baby, als hij of zij wakker is, regelmatig op de buik terwijl je erbij blijft. Dat is goed om de nekspieren te oefenen. Waarom is wakker op de buik liggen belangrijk voor je baby? In een filmpje van De Kleine Prins zie je hoe je een pasgeboren baby tilt en draagt: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=mYAnW6dmJTU om de video te bekijken. Hoe til je je iets oudere baby? Is je baby 2 maanden of ouder, dan til je hem of haar het best op met een draai. Hierbij gebruikt je baby namelijk ook zelf de spieren. Heeft je kind een voorkeur om naar links of rechts te kijken? Kan hij of zij daardoor een scheef hoofdje krijgen? Dan is het goed om je kind bij het tillen juist de andere kant op te draaien. In dit filmpje zie je hoe dat gaat: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=1PZ5cqjOQpA om de video te bekijken. Lees hoe je kunt voorkomen dat je baby steeds naar een kant ligt en een scheef hoofdje krijgt.

  • Wiegendood voorkomen

    Als baby's tussen 0 en 2 jaar onverwacht in hun slaap overlijden, noemen we dat wiegendood. In Nederland overlijden per jaar 25 baby's aan wiegendood. Wat zijn de grootste risico's voor wiegendood en hoe kun je die voorkomen? Leg je baby op de rug in bed De manier waarop je je kind in bed legt, kan de kans op wiegendood verkleinen. Je kunt je baby het best op de rug in bed leggen, en niet op de zij of buik. Je kunt de buikligging wel oefenen als je baby wakker is. Dat is goed voor de ontwikkeling van de spieren en de motoriek. Lees meer over de slaaphouding van je baby. In dit filmpje laat Veiligheid.nl zien de 4 belangrijkste adviezen zien om wiegendood te voorkomen: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=R-VskC01ULY om de video te bekijken. Zorg voor een veilig bed en veilig beddengoed Het is belangrijk om je baby te laten slapen in een veilig babybed met veilig beddengoed. Gebruik de eerste weken na de geboorte een laken en een deken in het bed van je baby. Maak het bed zo op dat je baby met de voeten bijna tegen het voeteneind ligt. Stop het beddengoed stevig in. Gebruik tot je kind 2 jaar is geen dekbed, want een dekbed is veel te warm voor je kind. Zodra je kind veel beweegt en zich gaat verplaatsen in bed, is het tijd om een slaapzak te gebruiken. Zorg voor een goed passende slaapzak. Een laken en deken zijn dan niet meer nodig. Laat je kind niet bij jou in bed slapen. Deskundigen adviseren om het bed van je baby naast je eigen bed te zetten. Dat wordt rooming-in genoemd. Dit is veilig en je hoort je baby sneller als hij of zij wakker wordt. Leg geen kussens en knuffels in bed. Je baby kan niet goed ademen als hij of zij met het gezicht tegen kussens, knuffels of andere zachte materialen aan ligt. Dit geldt ook voor een babynestje; laat je baby daar niet in slapen. Lees meer tips voor een veilig bed voor je baby Zorg voor een goede temperatuur in de slaapkamer Een goede temperatuur voor de slaapkamer ligt tussen 16 en 18 graden. Een te hoge temperatuur kan het risico op wiegendood vergroten. Wil je controleren of je slapende kind het niet te warm heeft? Voel dan met de bovenkant van je vingers aan de achterkant van de nek van je baby. Als dit prettig aanvoelt, dan is dit de goede temperatuur voor je kind. Natuurlijk bestaan er verschillen in temperatuur tussen de zomer- en de wintermaanden. Dit is niet zo erg, maar houd de temperatuur van je kind en de slaapkamer wel goed in de gaten. Voorkom dat je baby rook van anderen inademt Roken is voor niemand gezond, maar voor baby's is het extra slecht als er iemand rookt in hun omgeving. Meeroken vergroot de kans op wiegendood. Wat is meeroken en hoe voorkom je het? Vertrouw niet op alarmapparaten Er bestaan geen alarmapparaten of matjes die wiegendood kunnen voorkomen. Ook al maken sommige bedrijven er reclame voor. Het risico kan zelfs groter zijn als ouders denken dat hun kind met zo'n matje veilig op de buik kan slapen. Meer over wiegendood Lees op kinderveiligheid.nl meer over wiegendood voorkomen Ouders van kinderen die zijn overleden aan wiegendood vinden steun op de website van de Stichting Wiegedood.

  • Darmkrampjes

    Hoe weet je of je baby huilt door darmkrampjes? Waarom krijgen baby’s darmkrampjes en wanneer heeft een baby er vooral last van? En wat kun je doen tegen darmkrampjes? Heeft jouw baby darmkrampjes? De meeste baby’s huilen vaak. Ze huilen omdat ze honger hebben, omdat ze moe zijn of een vieze luier hebben. Als dat niet zo is, kunnen het darmkrampjes zijn. Je kunt het merken als je baby: hard huilt, vooral na de voeding onrustig is met de beentjes trappelt moeilijk te troosten is moeilijk kan slapen Baby’s hebben er vooral last van in de middag en de avond. Lees meer over huilen en troosten. Jeugdverpleegkundige Lisa vertelt over darmkrampjes: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=Huk5rBFYf7M om de video te bekijken. Op welke leeftijd krijgen baby's darmkrampjes? Baby’s hebben meestal voor het eerst last van darmkrampjes als ze rond 2 à 3 weken oud zijn. De darmkrampjes zijn meestal het ergst als een baby 6 tot 8 weken oud is. Daarna wordt het vaak minder. Na drie tot vier maanden gaan darmkrampjes meestal vanzelf over. De darmen van je baby werken dan goed genoeg. Geef het de tijd, het gaat echt over. Waarom krijgen baby's darmkrampjes? De darmen van een baby zijn nog heel gevoelig. Ze kunnen door de voeding geprikkeld raken. Daarom hebben veel baby's krampjes. Ook als een baby te veel lucht binnen krijgt bij de voeding, kan hij of zij krampjes krijgen. Te veel lucht binnenkrijgen kan komen doordat je baby te snel of te veel drinkt. Soms kan de melk te snel stromen. Dat kan vooral als je baby op de rug ligt en je de fles omhoog houdt. Of als de speen te grote gaatjes heeft. Geef je borstvoeding? Darmkrampjes komen niet door wat jij als moeder eet. Wat helpt tegen darmkrampjes? Er zijn verschillende tips tegen darmkrampjes die je kunt proberen. Soms helpen ze de krampjes te verminderen of om je baby wat rustiger te krijgen. Laat je baby rustiger drinken Kijk goed hoe je baby drinkt en of je baby rustiger drinkt in een andere houding. Als je borstvoeding geeft, laat je baby dan meer op zijn buikje liggen door zelf achterover te leunen. Of houd je baby meer rechtop. Als je flesvoeding geeft, probeer dan wat minder in de fles te doen en vaker per dag te voeden. Kijk tijdens het voeden goed of je baby al genoeg heeft. De fles hoeft niet leeg. Houd als je flesvoeding geeft je baby iets rechter tegen je aan en de fles wat meer horizontaal. Zo kan je baby beter zelf het tempo aangeven en pauzes nemen tijdens het drinken. Het kan helpen als er zo min mogelijk lucht bij de flesvoeding komt. Schud de fles niet te hard en zorg tijdens het voeden dat de melk niet te snel stroomt. Het is niet nodig de speen van de fles helemaal met melk gevuld te houden. Laat je baby tijdens de voeding even pauze nemen als dat nodig lijkt. En laat hem of haar even rechtop tegen je aan uitbuiken. Neem na het voeden de tijd voor een boertje. Maak veel contact Baby's worden rustig als ze contact met je hebben. Houd je baby lekker rechtop tegen je aan, zing of loop rustig rond. Lees waarom contact zo belangrijk is voor je baby. Een draagdoek of draagzak kan fijn zijn voor jullie allebei. Kies een draagzak die past bij de leeftijd en het gewicht van je baby. Lees welke soorten draagdoeken en draagzakken er zijn. Leg je baby met de buik tegen jouw borst of op je schoot en masseer zachtjes over de rug. De druk op het buikje kan de pijn minder maken. Bij krampjes strekken baby's hun lichaam soms helemaal uit. Dat noemen we overstrekken. Laat de baby met de armpjes over je schouder leunen. Zo kan je baby zich niet strekken en komt er wat druk op de buik. Dit kan soms helpen. Wat kun je nog meer doen tegen overstrekken? Laat je baby zuigen Zuigen kan helpen. Als je borstvoeding geeft, kun je de baby aan een iets legere borst leggen. Je kunt ook een pink of fopspeen geven als je zeker weet dat je baby geen honger heeft. Is er een medicijn tegen darmkrampjes? Er zijn verschillende middelen tegen darmkrampjes te koop bij de apotheek en drogist. Soms zijn ze homeopathisch, soms niet. Van geen van deze middelen is bewezen dat het werkt. Sommige ouders gebruiken ze toch, omdat het hen een prettig gevoel geeft. Probeer eerst de tips die hierboven staan. En bedenk ook: het gaat echt over! Meestal zijn de krampjes na drie maanden al helemaal weg. Kan een baby krampjes krijgen door een koemelkallergie? Heeft je baby erge last van pijn en spugen na een voeding en ook huiduitslag? Dan kan het zijn dat je baby een koemelkallergie heeft. Maar dit komt heel weinig voor. Het aantal kinderen dat voor het eerste levensjaar een koemelkallergie heeft, is ongeveer 2 tot 3%. Vraag je je af of jouw baby misschien een allergie heeft voor koemelk? Praat erover met je huisarts of de Jeugdgezondheidszorg. Kan een baby buikpijn krijgen door de eerste hapjes? Krijgt jouw baby na de eerste hapjes steeds vaker vaste voeding? De darmen moeten vaak nog wennen aan nieuwe voeding. Soms kan je baby daardoor buikpijn of verstopping krijgen. Buikpijn bij baby’s komt vaak niet door darmkrampjes. Het kan komen door harde en pijnlijke poep. Wat doe je als je baby last heeft van verstopping? Wat kun je doen als je je zorgen maakt? Denk je dat er meer aan de hand is dan gewone krampjes? Huilt jouw baby voor jouw gevoel te veel en twijfel je of je baby gezond is? Praat erover op met de jeugdarts of jeugdverpleegkundige van de Jeugdgezondheidszorg. Of maak een afspraak met de huisarts. Als je borstvoeding geeft, kun je ook overleggen met een lactatiekundige.

  • Je baby inbakeren?

    Als je baby veel huilt of slecht slaapt, denk je misschien aan inbakeren. Waarom kun je hier beter niet meteen mee beginnen? Hoe kun je veilig inbakeren en waar krijg je advies en uitleg? Wil je je baby misschien inbakeren? Als je erover denkt om je baby in te bakeren, bespreek dit dan altijd eerst met de jeugdarts of jeugdverpleegkundige van de Jeugdgezondheidszorg. Zij kunnen je vertellen of inbakeren iets voor jouw kind kan zijn en welke manier van inbakeren veilig is. Vaak wordt je baby al rustiger door regelmaat, een voorspelbare vaste volgorde in de dagen en minder prikkels. Begin in elk geval niet meteen met inbakeren na de geboorte. Zo hebben jij en je baby eerst nog de tijd om aan elkaar te wennen door veel te knuffelen en huid-op-huidcontact te hebben. Lees waarom het belangrijk is om contact te hebben met je baby. Hoe kun je veilig inbakeren? Bij inbakeren wikkel je je baby in doeken om huilen of onrustig slapen te voorkomen. De volgende tips zijn belangrijk voor de veiligheid: De stof die je voor het inbakeren gebruikt mag niet te dik zijn. De stof mag niet te los of te strak zitten: een baby moet zijn benen in opgetrokken stand kunnen spreiden (de kikkerstand). Zorg dat de doek niet tegen het gezicht van je baby komt. Je baby kan dan onrustig worden, omdat het voor je baby kan lijken alsof hij of zij wordt aangelegd voor een voeding. Een inbakerdoek moet onder de voeten gesloten worden. Armen moeten stevig langs het lichaam worden ingepakt. Ook moet er stof om de schouders, om te voorkomen dat je baby zijn armen aan de bovenkant bevrijdt. Het hoofd mag niet bedekt zijn vanwege kans op oververhitting. Stop altijd met inbakeren als je baby begint om te rollen (zonder inbakerdoek). Het is gevaarlijk als een ingebakerde baby zich op de buik draait. Bouw af rond 4 maanden en stop helemaal voor 6 maanden. Als je je baby in bed legt, leg hem of haar dan altijd op de rug. Lees ook de tips over huilen en troosten en wat je kunt doen als je baby slecht slaapt. Wanneer moet je je baby niet inbakeren? Baker je baby niet in: als hij ziek is of koorts heeft; de eerste 24 uur na een vaccinatie; als je baby een ernstige luchtweginfectie heeft; als je baby tekenen heeft van heupdysplasie of daar aanleg voor heeft; als je baby scoliose heeft (een kromming van de rug); als je baby zelf begint om te rollen; als de baby nat eczeem heeft. Bij droog eczeem kan je baby meestal wel ingebakerd worden. Overleg dit met de Jeugdgezondheidszorg; als je baby ouder is dan 6 maanden (rond 4 maanden ga je afbouwen). Wat zijn inbakerdoeken? Naast losse doeken, kun je ook kant-en-klare inbakerdoeken gebruiken. Het is belangrijk dat de doeken voldoen aan de veiligheidsrichtlijnen voor veilig inbakeren. Op het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg kun je hier meer informatie over krijgen. Je kunt ook inbakerslaapzakjes kopen. In een inbakerslaapzakje zitten geen armsgaten; de armpjes zitten in de slaapzak. Met een inbakerslaapzakje kun je je baby niet volgens de richtlijnen inbakeren. Lees op Kinderveiligheid.nl wat het verschil is tussen een inbakerslaapzak en een inbakerdoek. Advies en uitleg over inbakeren De jeugdverpleegkundige en jeugdarts van de Jeugdgezondheidszorg kunnen je advies geven. Zij weten hoe je je baby veilig kunt inbakeren. Zij kunnen je ook helpen met tips om je baby rustiger te maken. Wil je weten of je baby veilig slaapt? Doe dan de slaaptest van Kinderveiligheid.nl Bekijk ook dit filmpje over inbakeren en troosten van de stichting Artsen voor kinderen (2021): Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=5vxxaX-0uk4 om de video te bekijken.  

  • Verlatingsangst van je peuter

    Sommige kinderen worden bang als hun vader of moeder weggaat en gaan dan huilen. Dit heet scheidingsangst of verlatingsangst. Het is heel normaal dat je peuter zich aan jou vastklampt of bang is dat je niet meer terugkomt als je even weg gaat. Hoe kun je omgaan met verlatingsangst? Wat is verlatingsangst? Kleine kinderen kunnen verlatingsangst hebben door angst voor het onbekende en doordat ze bekende mensen en bekende situaties missen. Peuters kunnen zich verloren en onbegrepen voelen zonder hun ouders. Bij vertrouwde mensen die hen goed kennen, voelen ze zich veilig: daar kunnen ze van op aan. Lees over het belang van een goede bang met je peuter. Als je kind wat ouder is raakt het niet meer zo overstuur als jij weggaat. Je kind kan zichzelf dan geruststellen. Verlatingsangst is iets anders dan eenkennig zijn. Eenkennig zijn heeft met angst voor vreemden te maken heeft. Lees wat eenkennig zijn is. Wat kun je doen tegen verlatingsangst? Heb je je kind naar bed gebracht, dan moet het alleen gaan slapen. Om je kind wat veiligheid te bieden kun je op de slaapverdieping nog even wat gaan rommelen. Dan hoort je kind dat je nog in de buurt bent. Het heeft geen zin om boos te worden, want je kind kan er niets aan doen dat het bang wordt. Je kunt vertellen wat je gaat doen en je daar ook aan houden. Bijvoorbeeld dat je even naar de wc gaat en daarna weer terugkomt. Bij terugkomst roep je: 'Daar ben ik weer. Wat goed dat jij kon wachten.' Je kunt benoemen wat je ziet bij je kind: 'Je vindt het een beetje moeilijk dat ik nu wegga, he?' Ga nooit zomaar ineens weg zonder afscheid te nemen. Dat kan je kind de volgende keer extra angstig maken. Je kind denkt dan dat je zomaar kan verdwijnen. Je kunt duidelijke afscheidsrituelen maken als je kind naar het kinderdagverblijf of de oppas gaat. Bijvoorbeeld samen nog een puzzeltje maken of een boekje bekijken. Dan zeg je dat je weggaat. Vertel wanneer je je kind weer komt halen (na het spelen, na de boterham, na het slapen) en dat je gaat zwaaien. Maak die afscheidsrituelen niet te lang! Als je kind gaat huilen, laat je het troosten over aan degene bij wie je kind blijft. Het helpt niet om weer terug te komen bij je kind als je ziet dat jouw kind huilt bij het afscheid. Het is dan voor je peuter onduidelijk of je wel of niet weggaat en het huilen wordt 'beloond' met jouw terugkeer. Wat als je kind 's nachts huilend wakker wordt? Tussen twee en vier jaar kan je kind allerlei angsten hebben (voor onweer, voor het donker, voor een beest onder het bed). Sommige peuters worden 's nachts wakker en gaan dan huilen. Dit kan een combinatie zijn van angst voor het donker en scheidingsangst. Ga naar je peuter toe, probeer hem of haar gerust te stellen. Doe geen extra dingen zoals meer drinken of uit bed halen. Houd het contact kort. Je helpt je peuter als je elke dag een vast slaapritueel van ongeveer 20-30 minuten gebruikt. Doe in een vaste volgorde rustige dingen met je kind. Bijvoorbeeld een boek voorlezen of even praten over de dag. Het laatste deel van het slaapritueel is altijd in de slaapkamer. Lees hoe een slaapritueel er uit kan zien. Neem de angsten van je kind serieus. Benoem de angst van je kind en geef een korte uitleg: 'Ik zie dat je schrikt. Wat een herrie! Een straaljager is een supersnel vliegtuig. Hij vliegt zo hard dat je hem niet kunt zien alleen maar horen. Gek, hè?'

  • Als je peuter bang is

    Peuters kunnen veel dingen nog niet begrijpen. Ze zien ook niet goed het verschil tussen de werkelijkheid en fantasie. Dat kan je kind bang maken. Hoe ga je om met kinderangsten? Hoe maakt fantasie je peuter bang? Jonge kinderen weten nog niet goed wat echt is en wat fantasie is. Ze kunnen bijvoorbeeld denken dat schaduwen op de muur van hun slaapkamer monsters zijn. Of ineens midden in de nacht bij je bed staan en zeggen: 'Mam, er zit een spook in mijn kamer.' Door die spoken en monsters kunnen ze bang worden om te gaan slapen. Luister naar je kind en neem het gevoel van je kind serieus, want het is echt bang. Probeer te begrijpen hoe je peuter de wereld ziet. Ga bijvoorbeeld samen naar het spook kijken. Als je er een grapje over maakt, begrijpt je kind dit waarschijnlijk niet. Dan kan hij of zij langer bang blijven dan nodig is. Je kunt kinderen ook voorbereiden op moeilijke situaties, bijvoorbeeld door erover te praten of door er samen een boek over te lezen. Wat maakt peuters bang? Peuters maken elke dag dingen mee, die ze nog niet begrijpen. Als je zegt: 'Het huis staat op zijn kop,' kan je peuter daar echt van schrikken. Of je kind ziet dat er van alles verdwijnt in de stofzuiger, maar snapt niet dat hij of zij zelf niet in de stofzuiger past. Of ze zien op televisie een grote brand en zijn bang dat hun eigen huis ook in brand gaat. Omdat kinderen nog niet alles van het leven begrijpen, zijn ze vaker angstig dan volwassenen. Misschien heeft jouw peuter last van hij ziet jou weggaan, maar snapt nog niet dat je weer terugkomt. Lees hoe je met verlatingsangst kunt omgaan. Hoe maak je angsten niet groter? Angst kan ook erger worden, bijvoorbeeld door enge films, spookverhalen of bangmakerij door andere kinderen. Maak je kind nooit bang. Soms doen we dit zonder dat we het in de gaten hebben, bijvoorbeeld als je erg heftig reageert als je een spin ziet. Hoe ga je om met kinderangsten? Probeer kalm te blijven en probeer niet te veel je eigen angst te laten zien. Je kunt natuurlijk wel zeggen dat jij iets ook spannend of een beetje eng vindt. Neem het gevoel van je kind serieus, want hij of zij is echt bang. Benoem die gevoelens op een rustige manier. Zeg bijvoorbeeld: 'Ik merk dat je bang bent voor die hond.' Stel je kind gerust en probeer samen iets te doen wat hij of zij spannend vindt, maar dwing niet. Geef je kind meteen een compliment als het lukt rustig te blijven in enge situaties. Help je kind stap voor stap zich over angsten heen te zetten. Bij angst voor honden kun je bijvoorbeeld eerst eens samen naar plaatjes van honden kijken, dan eens voorzichtig een kleine hond aaien en daarna een grotere. Bouw de steun in enge situaties langzaam af. Als je kind bijvoorbeeld achter je kruipt als jullie een hond tegenkomen, moedig hem of haar dan de volgende keer aan dicht naast je te blijven lopen. En de keer daarna alleen je hand vast te houden. Vind je dat je kind te veel last heeft van angst? Praat er dan over met de Jeugdgezondheidszorg of de huisarts. Meer over bange peuters Lees meer over angst van je kind op Thuisarts.nl. Kijk het filmpje 'Bange peuters' van Groter Worden en de tips van de Jeugdgezondheidszorg: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=8-roiONH-fQ om de video te bekijken.  

  • Ontwikkeling taal van 3 tot 4 jaar

    Kinderen tussen de 3 en 4 jaar zetten grote stappen in taalontwikkeling. Ze stellen waarom-vragen, je kunt steeds meer een gesprek met ze voeren, en ze ontdekken dat er letters bestaan. Langere zinnen en eigen woorden Rond drie jaar kan je kind zinnen gaan maken van drie tot vijf woorden: ‘Ik wil niet slapen.’ Je peuter kan nu ook opdrachten uitvoeren die uit twee delen bestaan, zoals: ‘Pak je pyjama en trek hem aan.’ Peuters zijn heel creatief met taal. Ze maken vaak hun eigen woorden. Zo is bijvoorbeeld een caravan een ‘autohuis’. Je peuter gaat steeds duidelijker praten Als je kind 3 jaar is, begrijpt hij of zij gewone gesprekken en eenvoudige verhalen. In deze fase praten peuters duidelijker. Vreemden verstaan al ongeveer de helft van wat ze zeggen. De zinsbouw wordt steeds beter. Ze zeggen bijvoorbeeld: ‘Ik heb zin in kersen,’ en niet: ‘Ik zin in kersen heb.’ Je kind gebruikt nu 'ik' en 'jij' op een goede manier. Rond 3 jaar kent je kind alle klanken uit zijn moedertaal. Voorwerpen bij elkaar leggen Driejarigen krijgen interesse in woorden en getallen. Ze gaan voorwerpen sorteren; bij elkaar leggen wat bij elkaar hoort. Bijvoorbeeld alle gele blokken bij elkaar. Sorteren is nodig om te kunnen tellen en om verschil te kunnen maken in meer, minder en evenveel. Je kind begint nu ook kleuren en vormen te benoemen. Waarom-vragen Je kind wil alles weten en zal steeds vaker een waarom-vraag stellen. Als je antwoord geeft, leert je kind steeds meer begrijpen en hoort het moeilijkere zinnen. Bijvoorbeeld: ‘Omdat het nu bedtijd is!’ in plaats van: ‘Het is nu bedtijd.’ Gesprekken voeren met peuters Peuters leren er iedere maand tientallen woorden bij. Je kunt nu hele gesprekken met elkaar voeren. Je kind vertelt verhalen met verschillende toonhoogtes. Je kind weet nu ook dat je moet vertellen wat er is gebeurd als iemand ergens niet bij was. Je peuter kan dat een beetje, maar het is nog wel moeilijk. Veel peuters praten in zichzelf of tegen een knuffel. Zo leren ze zich steeds beter uitdrukken. Op deze leeftijd gaat je kind ook vaak ‘voorlezen’ aan anderen of aan een pop. Schriftelijke taal Tussen 3 en 4 jaar ontdekt je kind schriftelijke taal. Je peuter merkt dat in een boek allerlei tekens en symbolen staan. Je kind ontdekt dat die tekens letters zijn, en dat je kunt lezen wat er staat. Daarbij leert je kind steeds beter begrijpen waar die letters voor zijn: om een boek te kunnen lezen, een boodschappenlijst te maken of een mail te schrijven. Dit begrijpen is nodig om later op school te leren lezen. Fiona legt in dit filmpje uit hoe jij als ouder je baby of peuter kan helpen bij het leren van taal. Ook zie je hoe een andere ouder dit aanpakt: Ga naar https://www.youtube.com/watch?v=75vmhSYYG6U om de video te bekijken.

  • Je peuter gaat logeren

    Voor veel kleine kinderen is logeren erg leuk. Het is wel goed om ze erop voor te bereiden. Hoe zorg je dat het goed loopt? Hoe bereid je je peuter voor op logeren? Als je kind als baby al af en toe bij een familielid of bekende ging slapen, is hij of zij al gewend aan logeren. Peuters vinden het vaak prettig als ze bij iemand logeren met wie ze vertrouwd zijn, bijvoorbeeld bij opa en oma. Als je kind voor het eerst gaat logeren, is het verstandig om hem of haar daarop voor te bereiden: Leg rustig uit wat logeren precies is en hoe dat gaat. Praat erover als een leuk uitstapje. Zo kun je voorkomen dat je kind zenuwachtig of onzeker wordt. Geef rustig antwoord op vragen als op vragen zoals: ‘Waarom moet ik logeren?’ of ‘Waarom kan ik niet bij jou blijven?’ Vertel je kind ook wanneer je hem of haar weer komt ophalen. Houd er rekening mee dat je peuter waarschijnlijk nog weinig besef heeft van tijd. Wat kun je doen als je peuter gaat logeren? Geef een knuffelbeest mee. Sommige kinderen zijn erg gehecht aan hun knuffelbeest. Een knuffelbeest werkt kalmerend en geeft troost als je kind het even moeilijk heeft. Soms vinden kinderen het fijn als je nog even belt voordat ze gaan slapen. Het kan ook zijn dat ze dit juist niet fijn vinden, omdat ze voelen dat ze je missen bij het horen van je stem. Als je het zelf moeilijk vindt dat je kind weg is, kun je beter niet bellen. Als je kind merkt dat jij verdrietig bent, wordt hij of zij zelf ook verdrietig. Voor peuters is een vast slaapritueel belangrijk. Als ze gaan logeren, kan het goed werken om zoveel mogelijk de volgorde aan te houden die ze thuis gewend zijn. Bijvoorbeeld eerst de pyjama aantrekken, dan tandenpoetsen en dan een verhaaltje voor het slapengaan. Kan een peuter heimwee krijgen als het gaat logeren? Peuters hebben meestal nog geen last van heimwee. Als kinderen wat ouder worden, is er meer kans dat ze heimwee krijgen. Heimwee is een vorm van angst.

  • Op reis met een peuter

    Als je op vakantie gaat met een peuter, heeft je kind misschien vaccinaties nodig. En hoe voorkom je dat je kind ziek wordt? Lees ook de tips voor onderweg en voor een veilige vakantie. Hoe bereid je een peuter voor op een reis? Voor kinderen is op vakantie gaan heel spannend, op een leuke manier. Je kunt je (oudere) peuter al betrekken bij je vakantie. Kijk eens samen op internet en laat foto's zien van waar jullie naartoe gaan. Praat over waar jullie gaan slapen en wat er te zien is. Welke taal spreken de mensen in het vakantieland? Hoe klinkt dat? Wat gaan jullie doen? Zo kan je kind al vooruit denken. Je kunt een aparte lijst te maken van wat je voor je kind mee wilt nemen. Bijvoorbeeld luiers, spenen, voorleesboeken, speelgoed, zonnebrandcrème, een zonnehoedje en de lievelingsknuffel. Bedenk ook samen met je kind wat hij of zij mee kan nemen. Heeft je kind vaccinaties nodig voor de reis? In veel landen komen namelijk ziektes voor, die in Nederland niet (meer) voorkomen. Vooral jonge kinderen kunnen sneller ziek worden. Zijn er extra vaccinaties nodig voor de plek waar jullie naartoe gaan? Bezoek minimaal zes weken voor vertrek de huisarts, GGD of een travel clinic. Daar vertelt de dokter of er vaccinaties nodig zijn. Kijk op LCR.nl voor meer informatie over reisadviezen en vaccinaties per vakantieland. Het kan zijn dat je kind dezelfde inentingen krijgt als jij, zoals tegen hepatitis A. Het kan ook dat je kind sommige inentingen juist niet hoeft, omdat het bijvoorbeeld al ingeënt is tegen bepaalde ziektes, zoals tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (DKTP). Als je kind een bepaalde vaccinatie nog niet heeft gehad die belangrijk is in het vakantieland, zouden ze die eerder kunnen geven. Welke medicijnen neem je mee op reis voor je kind? Slikt je kind medicijnen? Vraag je huisarts om een verklaring in het Engels om aan te tonen dat het om medicijnen gaat (en geen drugs). Natuurlijk zijn er in het buitenland ook apotheken, maar het kan handig zijn om deze spullen bij je te hebben: paracetamol voor peuters. Neem bij reizen naar een warm land liever geen zetpillen mee. Die smelten. Er bestaan ook paracetamol-druppels; digitale thermometer; ORS zakjes, om uitdroging te voorkomen bij kinderen, bijvoorbeeld bij diarree; neusdruppels Xylometazoline 0,05%, tegen oorpijn bij het vliegen; een middel tegen reisziekte; DEET tegen muggen; zalf tegen insectenbeten en jeuk; tekentang; pleisters; zwaluwstaartjes om grotere wondjes dicht te houden; betadinejodium. Hoe voorkom je dat je kind ziek wordt? Er zijn ook veel ziektes waar je geen vaccinaties voor kunt krijgen. Let er dus op dat je kind niet besmet kan worden: Eet bijvoorbeeld geen rauw of half doorbakken vlees. Geef je kind in landen waar het kraanwater onveilig is, alleen gekookt water of mineraalwater uit flesjes. Geef geen eten waarvoor kraanwater is gebruikt, zoals fruitsalades en schep- of softijs. Geef liever verpakt ijs. Gebruik geen ijsblokjes die gemaakt zijn van kraanwater. Geef geen ongekookt eten, schil fruit en was groenten extra goed. Denk aan handen wassen na toiletbezoek en voor het eten. Dek onderweg en op de camping de wc-bril af met wc-papier of neem schoonmaakdoekjes mee. Hoe voorkom je malaria? Malaria wordt overgebracht door muggen. Er zijn medicijnen tegen malaria, maar die zijn soms niet goed voor je kind. Dat ligt aan zijn of haar leeftijd, hoe lang je op reis gaat en tegen welk type mug je bescherming nodig hebt. Zo maak je de kans kleiner dat je kind door een mug gestoken wordt: Blijf binnen tijdens de ochtend- en avondschemering, dus als het ochtend of avond wordt. Zorg voor kleding die de huid zo veel mogelijk bedekt. Gebruik horren en klamboes en doe daar een insectenwerend middel in. Alleen het insectenwerend middel DEET houdt muggen en teken goed weg. Gebruik voor jonge kinderen max. 30% DEET en maximaal vier keer per 24 uur. Wat als je kind op vakantie diarree krijgt? Als je kind in het buitenland diarree krijgt, kun je beter geen diarreeremmers geven. De bacterie die de diarree veroorzaakt, moet juist via de poep uit het het lichaam kunnen. Laat je kind veel water drinken en normaal blijven eten. Jonge kinderen kunnen door diarree makkelijk uitdrogen, zeker als het ook nog erg warm is. Gebruik dan zakjes ORS. Dit is een mengsel van zout en druivensuiker of zetmeel, dat je oplost in water. Laat je kind vaak handen wassen en geef geen eten dat over de datum is. Hoe maak je het onderweg fijner voor je peuter? Voor een peuter is het moeilijk om lang stil te zitten. Stop bij een lange autoreis regelmatig even om te kunnen bewegen. Je kunt bijvoorbeeld even samen rondlopen of voetballen op het gras bij de parkeerplaats. Houd als regel aan: twee uur rijden, een kwartier rust. Waarschijnlijk zal je peuter slapen onderweg. Zorg in de auto dat je kind lekker en veilig kan slapen in een goede peuterautostoel. Het is belangrijk dat je kind van tevoren goed eet en drinkt. Zeker als je kind snel last heeft van reisziekte. Van eten tijdens het rijden kan je kind misselijk worden. Geef onderweg dus liever licht voedsel, zoals fruit, crackers, soepstengels en plakjes komkommer. Houd rekening met vertragingen of files: zorg dat je genoeg eten en water bij je hebt. Voor een lange vliegreis kun je een nekkussen, lievelingsknuffels, speelgoed, voorleesboekjes, kleurplaten of andere spelletjes meenemen. Oorpijn in het vliegtuig kun je voorkomen door je kind te laten drinken tijdens het stijgen en het dalen. Een ouder kind kun je op een snoepje laten zuigen of kauwgom geven. Ook kun je je kind voor het stijgen en dalen neusdruppels/spray (xylometazoline 0.05%) geven. Let op hoeveel je kind op zijn of haar leeftijd mag. Overleg eventueel met de apotheek. Wat kun je doen tegen verveling bij een lange reis? Praat met elkaar over wat je ziet onderweg. Samen liedjes zingen en rijmen is ook leuk. Of zet kinderliedjes of verhaaltjes op. Geef boeken, kleurplaten of eens een stuk speelgoed. Geef niet alles wat je bij je hebt tegelijk. Doe spelletjes zoals: ‘Wie ziet het eerst een: ....... (bijv. paard, molen, kerk)’ of ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet en de kleur is: ........’ Er zijn speciale reisspelletjes voor onderweg. Let op, sommige spelletjes hebben kleine onderdelen die gevaarlijk zijn voor kinderen onder de 3 of 4 jaar. Hoe houd je de vakantie veilig voor je peuter? Veilig huis of tent Kijk eens door de ogen van je kind rond in je vakantiehuis, kamer of tent. Let op scherpe randen, losse snoeren waar je kind aan kan trekken, stopcontacten, gevaarlijke stoffen onderin (keuken)kasten, trappen. Bedenk hoe kun je je kind hierbij weg kunt houden of wanneer je het extra in de gaten moet houden. Zorg voor een veilige slaapplek. Staan de spijlen in het kinderbed niet verder dan 6,5 cm uit elkaar? Doe ook hier in het bed geen kussen of dekbed! Kijk ook buiten: is er een weg in de buurt, die bereikbaar is voor je kind? Is er water? (vijver, sloot of zwembad). Houd je kind dan de hele tijd in de gaten. Geef je kind een briefje in zijn zak met je telefoonnummer. Je kunt je peuter natuurlijk ook een naamplaatje omdoen, of je telefoonnummer op zijn of haar arm of T-shirt schrijven. Veilig in de hitte Laat je kind veel water drinken als het warm is. Geef geen extra vruchtensap of limonade, maar vooral thee en water. Veel suikerhoudende drankjes drinken geeft diarree en is slecht voor het gebit. Daarnaast kun je ook beter uit de zon blijven en de schaduw opzoeken. Lees de tips over hoe om te gaan met zon en hitte. Veilig bij het water Speelt je kind bij het water? Geef het dan zwemvleugeltjes aan en blijf er bij zitten. Doe je peuter zeker geen wegwerpluier aan, ook niet samen met een zwembandje of vleugeltjes. De lucht in de luier zorgt ervoor dat de billen omhoog gaan en het hoofd onder water gaat! Doe liever helemaal geen luier aan, maar eventueel een zwembroekje of een speciale zwemluier. Gaat je met je kind varen, doe het dan een reddingsvest aan. Veilig in de bergen Ga je in de bergen wandelen met je peuter en mag hij of zij zelf lopen? Doe je kind een tuigje aan, dan kan hij niet van het pad af vallen. Zorg voor genoeg pauzes met wat eten en drinken. Ga met kinderen onder de 4 jaar niet langere tijd naar een hoogte boven de 2500 m. Kinderen kunnen last van hoogteziekte krijgen, maar peuters kunnen nog niet goed vertellen hoe ze zich voelen. Hierdoor herken je hoogteziekte minder makkelijk. Een paar uur boven de 2500 meter zijn met je peuter is geen probleem.

  • Stinkende adem

    Ruikt de adem van je kind vies? Dat is vervelend, want tieners kunnen zich hier ook erg voor schamen. Waar komt stinkende adem vandaan? En wat kun je doen tegen een slechte adem? Wat zijn oorzaken van een slechte adem? Bacteriën in de neus-keelholte, bijvoorbeeld door een verkoudheid. Vergrote neus- of keelamandelen door vaak voorkomende infecties. Bacteriën op de tong. Lang of steeds weer ontstoken tandvlees. Niet goed genoeg verzorgen van het gebit. Soms is een ziekte de oorzaak. Als je kind zo'n ziekte heeft, dan weet je dat vaak al. Bij ontregelde diabetes ruik je in de adem de lucht van aceton, die lijkt op nagellakverwijderaar. Wat kun je doen tegen een slechte adem? Om te beginnen moet je kind de tanden en kiezen zeker twee keer per dag goed poetsen: na het ontbijt en voor het slapen gaan. Komt de slechte adem door bacteriën op de tong? Het helpt als je kind dagelijks de tong schoon schuurt met een speciale tongreiniger (te koop bij de drogist). Met tandenragers en flosdraad kan je kind het gebit ook tussen de tanden en kiezen goed schoonmaken. Laat je kind de mond spoelen met mondwater. Laat het gebit van je kind schoonmaken door de tandarts of mondhygiënist. Vraag je tandarts om advies. Helpt dit niet? Vraag dan de huisarts om te onderzoeken waar de stinkende adem vandaan komt. Op Thuisarts.nl lees je meer over slechte adem.

  • Gezond bewegen kind

    Beweging is goed voor de gezondheid en de ontwikkeling van je kind. Bijvoorbeeld klimmen, rennen en dingen ontdekken. Hoeveel beweging heeft een kind nodig? En hoe help je je kind om genoeg te bewegen? Waarom is bewegen goed voor je kind? Kinderen worden fitter en krijgen meer energie als ze genoeg bewegen. Ook voelen ze zich meer ontspannen en slapen ze beter. Bewegen is ook goed voor: de spieren. Bijvoorbeeld de armen en benen, maar ook de hartspier; de ademhaling en de bloedsomloop; de spijsvertering; een betere weerstand. Je kind wordt minder snel ziek; een goed gewicht. Bewegen en sporten zijn ook goed voor het zelfvertrouwen van je kind. En je kind leert om sociaal te zijn met andere kinderen. Hoeveel beweging heeft je kind nodig? Volgens de Gezondheidsraad hebben basisschoolkinderen elke dag minimaal een uur matig intensieve beweging nodig om gezond te blijven. Bijvoorbeeld: buitenspelen naar school fietsen wandelen De Gezondheidsraad adviseert ook dat kinderen minimaal drie keer per week iets te doen wat de botten en spieren sterker maakt. Bijvoorbeeld klimmen of spelen op een speeltoestel. Wil je weten of je kind genoeg beweegt? Doe de Beweegrichtlijnentest van het Kenniscentrum Sport & Bewegen. Op Allesoversport.nl lees je hoeveel beweging je kind nodig heeft. Wat is matig intensieve inspanning? Bij matig intensieve inspanning gaat je kind wat sneller ademen en gaat de hartslag omhoog. Je kind kan nog wel makkelijk praten. Voorbeelden van matig intensieve activiteiten zijn: wandelen: bijvoorbeeld een boswandeling, een speurtocht of naar vrienden lopen; naar school fietsen; klusjes in huis: bijvoorbeeld grasmaaien of stofzuigen. Wat is zwaar intensieve inspanning? Bij zwaar intensieve inspanning gaat je kind veel sneller ademen en stijgt de hartslag flink. Je kind heeft moeite om hele zinnen nog makkelijk uit te spreken. Voorbeelden van zwaar intensieve inspanning zijn: sporten bij een club: turnen, hockey, tennis; zelf of met vrienden sporten: hardlopen, voetballen, skaten; gymles op school. Hoe kan je kind de spieren sterker maken? Een kind kan de spieren sterker maken met oefeningen die kracht en uithoudingsvermogen van de spieren verbeteren. Bijvoorbeeld sporten waarbij je moet rennen en springen, zoals voetbal en tennis. Ook zwemmen en fietsen of dingen die minder kracht kosten, maar die je kind lang kan volhouden, versterken de spieren. Een kind kan spieren sterker maken met: een bal overgooien; in het klimrek slingeren; trampolinespringen. Hoe kan je kind de botten sterker maken? Een kind kan botten sterker maken met oefeningen waarbij het lichaam met het eigen gewicht wordt belast. Bijvoorbeeld met: touwtjespringen; traplopen; dansen; trampolinespringen. Hoe laat je je kind meer bewegen? Zorg ervoor dat je kind niet te veel zit. Laat je kind na elk half uur zitten even opstaan om te bewegen. Bijvoorbeeld om een glas water te halen, een paar kniebuigingen te doen of om te springen op de plaats. Andere tips om je kind meer te laten bewegen: Laat je kind helpen met een huishoudelijk klusje. Bijvoorbeeld met de fiets of lopend boodschappen doen. Of de was ophangen; Laat je kind buitenspelen. Bij buitenspelen bewegen kinderen meer, doordat ze de vrijheid en de ruimte hebben. Buitenlucht is ook nog eens gezond en je kind leert er ook andere kinderen door kennen. Lees meer over buitenspelen; Fiets samen naar school; Ga samen met je kind voetballen; Daag je kind uit voor een wedstrijd hardlopen; Speel een spel met je kind. Bijvoorbeeld badminton, volleybal, tikkertje of blikspuit; Help je kind met het bouwen van een hut; Laat je kind nadenken over welke sporten er allemaal zijn, naast voetbal, zwemmen en volleybal. Misschien vindt je kind waterpolo, klimmen of streetdance leuk? Doe een proefles; Kijk samen op Sport.nl welke sport leuk is voor je kind. En welke sportclubs er bij jullie in de buurt zijn; Op school worden vaak proeflessen gegeven voor verschillende sporten. Vraag op een ouderavond of dat op de school van je kind ook gebeurt. Op Allesoversport.nl vind je beweegtips voor ouders en kinderen voor alle seizoenen.

  • Angst puber

    Iedereen is weleens angstig. Ook pubers kunnen angstig zijn. Waarvoor hebben pubers angsten? Wanneer moet je je zorgen gaan maken? En hoe kun je je puber helpen? Waar kunnen angsten van je puber vandaan komen? Een puber denkt veel na over zichzelf en over wat anderen van hem of haar denken. Hoe zie ik eruit? Hoe wordt er over me gedacht? Waar hoor ik bij? Dit is soms zo hevig dat er sprake is van faalangst of een sociale angst. Hoe kun je angst bij je puber herkennen? Je puber heeft lichamelijke reacties, zoals buikpijn, hoofdpijn, uitslag of geen zin in eten. Je kind gaat niet naar sommige plekken, zoals feestjes of naar school. Je kind kan zich niet concentreren, kan niet slapen, schrikt vaak, is nerveus, snel boos of heeft faalangst. Je kind piekert en is veel met een sommige gebeurtenissen bezig, zoals oorlog, ziekte of een natuurramp. Hij of zij is altijd op zoek naar meer informatie. Wat kun je als ouder doen bij angst bij je puber? Herken de angst van je kind en neem de angst serieus. Bespreek de angst zodat je tiener zich begrepen en gesteund voelt. Spreek je vertrouwen in je kind uit. Bespreek samen wat je kunt doen in een angstige situatie. Je kind leert zo nieuwe oplossingen ontdekken. Geef veel positieve aandacht. Daardoor ontwikkelt je kind een positiever zelfbeeld en krijgt het meer zelfvertrouwen. Lees hier meer tips om het zelfvertrouwen van je kind te vergroten. Stimuleer je puber zelf dingen te ondernemen, ook dingen die hij of zij moeilijk vindt. Lukt iets niet meteen, waardeer dan wel de poging die het doet. Verwacht niet te veel van je tiener, maar ook zeker niet te weinig. Probeer een goed beeld te krijgen van wat je kind kan. Faalangst krijgt dan minder kans. Lees hier meer over faalangst. Laat je tiener, als hij of zij wil, meedoen aan een training sociale vaardigheden of een weerbaarheidstraining. Wanneer moet je professionele hulp gaan zoeken? Soms kan angst een negatieve invloed hebben op het dagelijks leven van je kind. Maak je je veel zorgen over de angst? Bespreek dit dan met de jeugdgezondheidszorg of de huisarts. Op Thuisarts.nl lees je meer over angst bij kinderen.

  • Verliefd

    Is jouw kind verliefd? Verliefdheid bij pubers kan heel serieus zijn. Hoe merk je dat je puber verliefd is? En hoe praat je met je kind over verliefd zijn en liefdesverdriet? Verliefd gedrag Verliefde gevoelens zijn natuurlijk kriebels en vlinders in je buik. Je kind gedraagt zich zenuwachtig als de ander in de buurt is en vindt de andere persoon helemaal geweldig. Thuis is je kind misschien erg afwezig en in gedachten verzonken. Of juist het tegenovergestelde: ontzettend vrolijk en opgewekt. Of zenuwachtig. Het verliefd zijn kan zo heftig zijn dat je puber moeite heeft met eten en slapen. Hij of zij kan alleen nog maar denken aan de ander. Verliefd en hormonen Als je verliefd bent maken je hersenen veel van het hormoon dopamine aan. Daardoor voel je je heel gelukkig. Het werkt verslavend: om je gelukkig te blijven voelen, heb je steeds meer dopamine nodig. Daarom wil je puber graag in de buurt zijn van degene op wie hij of zij verliefd is. Want dan blijven de hersenen dopamine aanmaken! Een ander hormoon – serotonine – speelt ook een rol bij verliefd zijn. Dat niveau daalt juist. Serotonine maakt rustig. Als je verliefd bent word je dus minder kalm. Dat zie je waarschijnlijk ook aan je puber. Hij of zij is onrustig en onzeker. Ook daardoor wil je kind graag bij de ander zijn. Verliefd en lichamelijk contact Tieners willen nog geen lichamelijk contact met degene op wie ze verliefd zijn. Het speciale gevoel dat ze voor de ander hebben is genoeg. Vanaf ongeveer 13 jaar verandert dat. In de puberteit verandert er door hormonen van alles in het lichaam. Als je kind verliefd is, wil hij of zij nu misschien ook de ander zoenen en aanraken. Als ze iets krijgen, blijft het meestal nog bij tongzoenen, voelen en strelen. Sommige pubers gaan dromen of verlangen naar naakt vrijen en seks. Het is belangrijk dat je met je kind praat over verliefd zijn en seksuele ontwikkeling. Zodat je kind goed is voorbereid op wat er na zoenen en strelen komt. En dat je kind zelf bepaalt of hij of zij op een bepaald moment verder wil gaan dan zoenen en strelen. Tips om te praten over verliefd zijn De meeste pubers vinden verliefd zijn, en wat daarna komt, niet echt iets om met ouders te bespreken. Daar heeft je kind hopelijk vrienden voor. Je hoeft er dan ook niet uitgebreid voor te gaan zitten. Geef liever tussendoor informatie op een luchtig moment. Bijvoorbeeld tijdens een autoritje of een huishoudelijk klusje, dat je samen doet. Zorg ervoor dat je kind weet dat hij of zij met vragen bij je terecht kan. Regels en afspraken zijn prima, maar verbied je kind niet om met de ander om te gaan. Geef geen mening over de keus van je kind. Behalve als je kind erom vraagt. Wees dan ook voorzichtig als je de vriend of vriendin eigenlijk niet geschikt vindt. Je kind is verliefd en vindt de ander geweldig. Vertel over je eigen verliefdheden van vroeger en nu. Als jij open bent, nodig je je kind uit om dat ook te zijn. Maak duidelijk dat je kind altijd nee mag zeggen in een relatie. Je kind mag niets doen wat hij of zij zelf niet wil. Je kind moet wensen en grenzen leren aangeven. Sta open voor de seksuele voorkeur van je kind. Die kan anders zijn dan die van jou. Geef je puber de tip om eens te kijken op Sense.info. Verliefd op een idool Pubers kunnen artiesten, influencers of andere bekendheden enorm bewonderen. En er zelfs verliefd op worden. Ze weten best dat diegene onbereikbaar is en dat een relatie er niet in zit. Maar dromen mag toch? Sommige pubers kunnen alleen nog maar aan het idool denken en verwaarlozen contact met echte vrienden en vriendinnen. Zie je dat je kind zich terugtrekt, verdrietig en eenzaam is? Probeer je kind dan weer terug te halen in de echte wereld. Vertel bijvoorbeeld over het idool, dat je zelf vroeger had. Hoe je ontdekte dat fan zijn iets anders is dan een relatie willen met de beroemdheid. Moedig je kind aan om dingen met vrienden te doen. Wie weet komt hij of zij dan snel in de eigen omgeving iemand tegen om verliefd op te worden. Verliefd via social media Pubers leggen contacten via Snapchat, Instagram en TikTok. Je puber kan veel privéberichten en likes krijgen, maar misschien niet altijd. Social media zijn leuk, maar kunnen je puber ook onzeker maken. Zeker in een kwetsbare periode als verliefd zijn, maar nog niet weten of de ander hem of haar ook leuk vindt. Probeer steeds te blijven praten met je kind. Misschien mag je eens mee kijken als je het vraagt. En moedig je kind aan om hier ook live met vrienden over te praten. Liefdesverdriet pubers Het komt natuurlijk ook voor dat de liefde niet van twee kanten komt of dat de relatie uit gaat. Hoe verliefd was je puber? Daar hangt het vanaf hoe verdrietig of boos je kind nu is. Probeer er voor je kind te zijn. Sta open voor een gesprek erover, en troost je kind als hij of zij dat toestaat. Of doe iets leuks samen of kook zijn of haar lievelingsgerecht. Wil je kind niet getroost worden? Laat hem of haar dan even alleen. Zeg dat je ziet dat je kind het moeilijk heeft: ‘Ik zie dat je er verdrietig over bent. Lastig hè, die gevoelens die je nu ineens hebt.’ Zo nodig je je kind uit om erover te vertellen. Zeg in ieder geval niets als: ‘Je bent nog zo jong’ of: ‘Er zijn nog genoeg jongens/meisjes op de wereld.’ De verliefdheid was serieus, dus dat is het verdriet ook.    

  • Slechte slaap en gezondheid

    28 juni 2018Bron: www.trimbos.nl Slecht slapen is van invloed op de gezondheid. Zo kan te kort of juist te lang slapen bij volwassenen het risico op ziektes als obesitas, diabetes, depressie, en beroerte verhogen en het dagelijks functioneren belemmeren. Slechte slaap kan ook leiden tot hoge economische en maatschappelijke kosten, bijvoorbeeld door verzuim en verminderde schoolprestaties. Meer aandacht voor preventie van slaapproblemen is daarom van belang. Dit blijkt uit de strategische verkenning ‘Slechte slaap: een probleem voor de volksgezondheid?’ van het Trimbos-instituut, het RIVM en de Hersenstichting. Slaapproblemen voorkomen Uit de verkenning blijkt dat in Nederland nog relatief weinig aandacht is voor de preventie van slaapproblemen. Er is een gebrek aan kennis en (bewezen effectief) aanbod voor preventieve interventies. Voor slaapstoornissen is meer aanbod en kennis beschikbaar. Slaapvoorlichting, richtlijnen voor een goede slaap en gedragsinterventies zijn mogelijke aanknopingspunten voor preventie. Aandachtspunten daarbij zijn om de bewustwording van het belang van gezonde slaap te bevorderen, kennis over de samenhang tussen slaap en gezondheid te verhogen en preventieve interventies te ontwikkelen en evalueren. Slechte slaap en risicogroepen In de strategische verkenning is goede en gezonde slaap gedefinieerd als voldoende uren slaap van goede kwaliteit. Met slechte slaap wordt te weinig of teveel slaap en slaap van slechte kwaliteit bedoeld. Goed slapen bleek bij een deel van de bevolking een probleem te zijn. Er zijn verschillende risicogroepen voor slecht slapen: vrouwen, pubers/jongvolwassenen, ouderen, lager opgeleiden en Nederlanders met een migratie-achtergrond. De kennis over slechte en goede slaap als leefstijlfactor was gefragmenteerd. Daarom zijn de gevolgen van slecht slapen en kennis over preventiemogelijkheden op een rij gezet in opdracht van het ministerie van VWS. Deze verkenning is mede mogelijk gemaakt door ZonMw.

  • Peuters; een handleiding voor ouders die de controle verliezen

    De peutertijd is een leeftijdsfase die vaak gepaard gaat met uitdagingen op het gebied van eten, slapen en zindelijkheid. Natuurlijk zijn dat niet de enige onderwerpen waar je met je kleine de strijd over aan kunt gaan, maar dit zijn wel drie onderwerpen waar veel ouders tegenaan lopen. Vandaar dat we in dit artikel bespreken waarom zoveel kinderen weerstand bieden op deze drie gebieden en hoe je als ouder het beste met deze situaties kunt omgaan. We bieden je ook een paar handige tips en inzichten. Waarom hebben peuters eigenlijk zo vaak problemen met eten, slapen of zindelijk worden? Het is belangrijk om te begrijpen dat kinderen tussen de 2 en 4 jaar een fase van ontwikkeling doormaken waarin ze hun autonomie beginnen te ontdekken. Dat wil zeggen dat ze steeds meer hun eigen keuzes maken en het anders willen doen dan hoe jij het wilt. Dit kan resulteren in weerstand en strijd, vooral als het gaat om dagelijkse routines zoals eten, slapen en zindelijkheid. Op die gebieden kan een peuter namelijk vrij gemakkelijk macht uitoefenen en als het ware ‘de baas’ zijn. Daarnaast kunnen factoren zoals veranderingen in de omgeving of sprongen in de emotionele ontwikkeling ook een rol spelen. Niet willen eten Een van de meest voorkomende problemen bij jonge kinderen is kieskeurig zijn of weigeren om bepaald voedsel te eten. Het is belangrijk om te onthouden dat op deze leeftijd de persoonlijke smaakvoorkeuren zich ontwikkelen en dat het normaal is dat kinderen verschillende voedingsmiddelen accepteren of afwijzen. Hier zijn een paar dingen die je kunt proberen: Bied verschillende gezonde voedingsmiddelen aan en moedig je kind aan om alles te proberen. Maak maaltijden leuk en interactief door bijvoorbeeld vormpjes te gebruiken of ‘samen te koken’ Laat je kind in ieder geval niet alleen de smaak, maar ook de geur en de textuur van het eten ontdekken. Creëer een ontspannen en gezellige eetomgeving zonder dwang of druk. Niet willen slapen Veel ouders merken dat hun kind op zeker moment niet naar bed wil of moeite heeft met slapen. Dit kan te maken hebben met angst voor het donker of simpelweg het feit dat ze liever wakker blijven om dingen te ontdekken. Hier zijn enkele tips om een goede slaaproutine te bevorderen: Stel een vaste bedtijd in en volg elke avond hetzelfde ontspannende avondritueel. Zorg voor een comfortabele en rustige slaapomgeving. Bied geruststelling en troost als je kind bang is of nachtmerries heeft. Niet zindelijk worden Het proces van zindelijk worden kan zowel voor kinderen als ouders een uitdaging zijn. Het is belangrijk om te onthouden dat elk kind zijn eigen tempo heeft en dat het afdwingen van zindelijkheid eigenlijk alleen maar leidt tot frustratie. Hier zijn enkele suggesties om het proces wat soepeler te laten lopen: Wacht tot je kind er klaar voor is en zelf interesse toont in zindelijkheid, zoals aangeven dat ze een vieze luier hebben of interesse tonen in de wc. Moedig je kind aan om regelmatig naar het toilet te gaan en beloon positief gedrag, zoals succesvol gebruik van het toilet. Wees geduldig en begripvol als er ongelukjes gebeuren. Vermijd straffen en bekritiseer je kind niet, want dit kan leiden tot angst en negatieve associaties met zindelijkheid. Omgaan met weerstand Geduldig blijven terwijl je kind niet wil eten, slapen of zindelijk wil worden, kan lastig zijn. Het helpt als ouders begrijpen in welke ontwikkelingsfase hun kind zit en slimme opvoedstrategieën gebruiken.  Bied structuur en voorspelbaarheid: Kinderen gedijen goed bij routines. Zorg voor een consistente dagelijkse routine, inclusief maaltijden, slaaptijden en wc-pauzes. Geef keuzemogelijkheden: Laat je kinderen binnen bepaalde grenzen keuzes maken. Bijvoorbeeld, laat ze kiezen tussen twee gezonde opties voor het avondeten of welke pyjama ze willen dragen. Geef het goede voorbeeld: Kinderen leren door jou te observeren. Wees een rolmodel door gezonde eetgewoonten, een goede slaaphygiëne en goed toiletgedrag te tonen. Bied positieve versterking: Prijs je kinderen voor hun inspanningen en successen. Dit moedigt hen aan om positief gedrag voort te zetten. Door geduldig, positief en begripvol te zijn, creëer je een ondersteunende omgeving. Elk kind is uniek en ontwikkelt zich op zijn eigen tempo. Met tijd, geduld en consistentie worden deze uitdagingen uiteindelijk overwonnen. Blijf vertrouwen hebben in jezelf als ouder en geniet van de mooie momenten met je kinderen in deze bijzondere leeftijdsfase.

  • Hou je hoofd en je huis koel

    Een beetje warm is lekker, te warm is vervelend. Zeker kinderen kunnen hier veel last van hebben. Dat resulteert soms in dreinen, hangen en slecht slapen en daar wordt je als ouder ook niet gezelliger van. We hebben daarom een paar tips voor je onder elkaar gezet die je helpen om cool te blijven in de zomerhitte. Ramen gesloten en gordijnen dicht. Houd het binnen koel door warme lucht van buiten en hete zonnestralen niet binnen te laten. Alleen ‘s ochtends vroeg en ‘s avond als het is afgekoeld, kun je lekker even alles tegen elkaar open zetten om te luchten. Als je zonwering hebt, hou die dan de hele dag omlaag. Vermijd het gebruik van apparaten die warmte opwekken.  Hang de was buiten in plaats van de droger aan te zetten. Maak een koude salade en koude tapas voor het avondeten, in plaats van de kookplaat of oven aan te zetten. Gebruik in plaats van de stofzuiger tijdens hete dagen een bezem of een vloerwisser. Scheelt ook nog eens een hoop energie. Koel je polsen en je nek Door je polsen even onder de koude kraan te houden of een koude natte doek in je nek te leggen, koel je lekker snel af. Dat komt omdat daar de slagaders vlak onder de huid liggen. Door juist op die plekken te koelen, verlaag je de temperatuur van je hele lichaam. Kinderen overdag met hun handen in koud water laten spelen, heeft hetzelfde effect. Draag lichte kleding van natuurlijke stoffen Witte of lichtgekleurde kleding reflecteert het zonlicht en houdt minder warmte vast. Daarnaast zijn stoffen als katoen en linnen het best geschikt in de zomer, omdat ze luchtdoorlatend zijn en vocht (zweet) snel laten verdampen.  Doe rustig aan Rennen, stressen, haasten; het zijn allemaal no-go’s in de hitte. Plan wat meer tijd in voor alle activiteiten die je moet doen of plan ze op een tijdstip dat het minder warm is. Neem ook tijd om even niks te doen. Sommige dingen kunnen best tot morgen wachten. Ook voor de kinderen is af en toe een uurtje niksen met een filmpje of luisterboek heel fijn op hete dagen. Koel je bed voor het slapen Leg een half uurtje voor je naar bed een paar flessen met ijskoud water in je bed en dat van je kind. Dit werkt als een soort omgekeerde kruik. Zo stap je in een heerlijk koel bed. Ga onder een laken of dunne deken liggen. Als je het erg warm hebt kun je een ventilator naast het bed zetten. Zorg dan wel dat deze op de onderste helft van het lijf is gericht en niet op het gezicht om onderkoeling en uitdroging tijdens de nacht te voorkomen. Voorkomen is beter Last but not least: zorg dat je lichaam goed gehydrateerd blijft. Dat geeft de ingebouwde thermostaat in je lichaam de kans om op temperatuur te blijven. Veel water drinken dus. 2 liter voor een volwassene en een liter voor een kind. Daarnaast voorkom je dat jullie het te warm krijgen, door tijdens de heetste uren van de dag in de schaduw te blijven.   

  • Soms kun je het even niet alleen

    Iedere ouder wil natuurlijk dat het goed gaat met zijn of haar kind. Gelukkig lukt dat meestal ook wel maar iedere ouder loopt gegarandeerd ook af en toe tegen problemen aan. Een kind dat niet wil eten of slapen, dat maar niet zindelijk wordt, gepest wordt op school, last heeft van ADHD of dyslexie. Hoe weet je als ouder nu eigenlijk welke problemen je zelf kunt oplossen en wanneer het tijd is om hulp te gaan zoeken voor je kind?  Wanneer je kind ‘even niet zo lekker gaat’ kun je je daar als ouder behoorlijk druk om maken. Je natuurlijke instinct zegt dat het kind tegen alle ellende en gevaren beschermd moet worden. Maar gezond opgroeien betekent ook dat er af en toe problemen, klein en grote, overwonnen moeten worden. Een heel groot deel daarvan kun je zelf oplossen samen met je kind. Met een dosis gezond verstand en betrouwbare informatie van websites zoals deze of bijvoorbeeld de GGD komt u al een heel eind. Ook mensen in de omgeving zoals andere ouders of grootouders kunnen waardevolle tips bieden uit eigen ervaring.  Maar soms duurt een probleem zo lang of is het zo ingewikkeld, dat je er zelfs met de beste wil van de wereld niet meer uitkomt. In dat geval is het goed om hulp te vragen aan een professional. We geven een paar voorbeeldsituaties.   Zindelijkheid De meeste kinderen leren tussen hun derde en vierde jaar wanneer het tijd is om naar de wc te gaan en hoe je dat doet. Ze leren de signalen van hun lichaam te herkennen, een beslissing te nemen en daarnaar te handelen. Er zijn echter ook veel kinderen waarbij het ergens in dit proces niet helemaal goed gaat: ze herkennen de signalen niet of herkennen ze wel maar voelen geen behoefte ernaar te handelen. Soms herkennen ze de signalen en willen ze wel handelen maar weten ze niet goed hóe ze dat moeten aanpakken. Als ouder kun je je kind helpen door vaste wc-tijden in te plannen, goed uit te leggen wat je voelt als je moet plassen of poepen en wat je dan moet doen. Ook helpt het om een kind te belonen met een compliment of een sticker wanneer het goed gaat. Zo’n beloning helpt je kind de motivatie te vinden om het ‘goed’ te doen. In sommige gevallen helpt het allemaal niet en blijft je kind maar in bed plassen of te laat naar de wc gaan. Zelfs als ze 5, 6 of zelfs ouder zijn en precies weten hoe een wc werkt. Het is in dat geval goed om hulp te vragen. Er kan worden uitgezocht of er misschien een medische oorzaak is voor het probleem en als ouder krijg je steun en praktische hulp om met het probleem om te gaan.   Leer- en concentratieproblemen Bijna iedere ouder met een zoon zal het beamen; jongens zijn druk! Vaak een stuk drukker dan meisjes. Ze vinden het moeilijk om stil te zitten en vinden niks leuker dan rennen, hard schreeuwen en dingen uit elkaar halen en weer in elkaar zetten. In een klas kan dit nog wel eens lastig zijn. Het gedrag is daar storend voor anderen. Gelukkig zijn veel docenten genoeg begripvol om al die drukke jongens een beetje bij de les te houden. Maar soms is het gedrag van bepaalde kinderen (jongens en meisjes) zo storend en niet beïnvloeden met beloning of straf dat het een probleem wordt. Ook als ouder merk je vaak dat deze kinderen het moeilijk vinden om hun dagelijkse taken als aankleden en huiswerk maken te volbrengen zonder tien keer afgeleid te worden. Soms kan het helpen om een dagschema voor een kind te maken waarop duidelijk alle taken van die dag in de juiste volgorde zichtbaar worden gemaakt. Maar soms is het belangrijk om de oorzaak achter het gedrag te achterhalen en daar is de hulp van een professional vaak bij nodig. Heeft het kind ADHD of is het erg gespannen over een situatie thuis? Kan het misschien niet goed lezen en gaat het uit frustratie dan maar uit het raam kijken in plaats van op te letten. Ga in dit soort situaties altijd praten met de docent van je kind en zoek samen naar de juiste professional die jullie en je kind kan helpen.   Pesten en gepest worden Het blijft een hardnekkig probleem: pesten. Nog steeds worden dagelijks veel kinderen in Nederland op school en daarbuiten gepest. Van schelden en uitlachen tot spullen afpakken en zelfs fysiek geweld. Een kind dat gepest wordt voelt zich vaak enorm onveilig in de klas en is niet weerbaar genoeg om de pesters aan te kunnen. Gek genoeg blijkt vaak dat ook de pesters zelf niet gelukkig zijn. Het pesten is een manier waarop ze hun frustraties uiten of proberen om hun eigen onzekerheid te maskeren. Zowel de pester en de gepeste hebben dus eigenlijk hulp nodig om het gedrag te stoppen. Als ouder is het belangrijk dat jij je  kind serieus neemt, een luisterend oor biedt en samen met je kind gaat bespreken wat jullie zouden kunnen doen om het pesten te stoppen. Maar pesten is bij uitstek een voorbeeld van een probleem dat je niet alleen kunt oplossen. Het helpt pas goed wanneer ook de school, de ouders van de pesters en eventueel een pedagogisch medewerker of andere professionele begeleider samenwerken. Gelukkig hebben veel scholen hier een traject voor en anders kun je natuurlijk ook bij ons terecht voor advies.

  • Waar slaapt jouw baby?

    Baby's vinden niks lekkerder dan de hele dag dicht bij je zijn. Dat is niet gek want je baby is volkomen afhankelijk van jouw zorg en bescherming. Sommige ouders laten daarom de baby tussen hen in, in bed slapen, terwijl anderen hun kind liever zo snel mogelijk in zijn of haar eigen kamertje leert slapen. Wat is nu eigenlijk beter en hoe pak je het aan?  Hoewel de gemiddelde babykamer vaak al ruim voor de uitgerekende datum helemaal gereed is in afwachting van de toekomstige bewoner, slapen de meeste baby's de eerste maanden in de slaapkamer van de ouders. Dat is niet gek want juist in die eerste maanden wil je zeker weten dat je kindje veilig en gezond is en verlies je hem of haar liever nooit uit het oog. Daarnaast biedt het gemak bij de nachtelijke voedingen.    Rooming-in Je baby in jullie kamer laten slapen heet rooming-in. Dan heb je ook nog co-sleeping (het ledikantje tegen de rand van jullie bed) en bedding-in (de baby bij jullie in bed). Dat laatste wordt in Nederland vaak afgeraden want, hoe gezellig het ook is, de risico’s dat je kindje uit bed valt, verstikt onder de deken of dat een van jullie per ongeluk op de baby rolt, zijn behoorlijk groot.  Rooming-in is daarentegen een prima manier om jullie baby de eerste zes maanden goed in de gaten te houden. Ook helpt het je baby zich veilig te voelen en zich aan jullie te hechten. Anderzijds heeft het ook een paar nadelen: zo bestaat de kans dat je baby wel goed slaapt maar jullie niet meer. Al je ouderzintuigen staan op scherp en maken je bij elk geluidje wakker. Daarnaast maakt een baby in de slaapkamer het voor ouders ook lastig om even samen te zijn en tijd voor elkaar te hebben.   Wennen aan de babykamer Daarom is het een prima idee om op zeker moment je kindje te laten wennen aan het slapen op zijn eigen mooie kamertje.  Bijvoorbeeld als je baby ‘s nachts geen extra voeding meer nodig heeft, als hij meer dan zes uur achter elkaar doorslaapt, of wanneer hij zelfstandig van zijn buik naar zijn rug kan rollen. Zoals gezegd moet je de overstap van de ene naar de andere kamer niet te snel nemen. Je baby (en jullie waarschijnlijk ook) zal er even aan moeten wennen. Dat kun je doen door bijvoorbeeld de babykamer te gebruiken om te verschonen of door daar af en toe gewoon even samen te zitten en een liedje te zingen. Daarna kun je je kindje voor de middagdutjes in zijn eigen kamertje leggen. In het begin zal het wat langer duren voor hij in slaap valt. Ga dan wel naar je baby toe maar leg hem niet weer in jullie slaapkamer. Na een paar keer zal het steeds beter gaan. Het helpt wanneer je een knuffelbeestje of doekje een paar weken meeneemt in jouw bed zodat het lekker naar jou gaat ruiken en dat vervolgens bij je baby in bed legt.   Avondritueel Zodra de middagdutjes goed gaan kun je ook voor de nacht je kind in zijn eigen kamertje gaan leggen. Zorg daarbij dat jullie elke avond rond dezelfde tijd een vast slaapritueel doorlopen zodat je baby er al snel mee vertrouwd raakt en weet wat er gaat gebeuren. Dat geeft een veilig gevoel. Zing voor je de kamer uitgaat een liedje of lees een boekje voor. Je kunt ervoor kiezen een klein nachtlampje aan te laten maar zorg dan dat het licht niet direct op het gezicht van je kind valt. Na een paar weken slaapt je kind heerlijk in zijn eigen kamertje en hebben jij en je partner weer wat tijd en ruimte voor elkaar.

  • Ieder kind heeft rechten

    Als een kind iets wil, is het aan de ouders om te bepalen of dat mag of niet. Toch heeft ieder kind rechten waar zelfs de ouders niet aan kunnen tornen. Deze rechten zijn sinds 1989 officieel vastgelegd in het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Zo hebben kinderen bijvoorbeeld het recht om te spelen, om contact te hebben met hun familie, om mee te praten over beslissingen die een grote invloed hebben op hun leven en op privacy. Als ouder heb je die kinderrechten natuurlijk niet in een lijstje op de koelkast hangen als handig opvoedplan. Maar hoe kun je die rechten toch meenemen in de dagelijkse opvoeding van je kinderen?    Overheid en ouders samen verantwoordelijk Ouders hebben natuurlijk de eerste verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen. Die verantwoordelijkheid houdt in dat zij de kinderen gezond eten geven, een bed om in te slapen en kleren om aan te trekken. Maar ook dat ze hun kinderen liefde, aandacht en waardering geven. De overheid geeft ouders de vrijheid om hun kinderen op hun eigen manier op te voeden zolang die dat op een verantwoordelijke manier doen. Daarbij moet de overheid ouders wel ondersteunen en een aantal voorzieningen aanbieden voor de zorg voor kinderen. Zoals betaalbare kinderopvang bijvoorbeeld. Als ouders de zorg voor een kind niet goed aankunnen of als zij het kind mishandelen of verwaarlozen mag de overheid ingrijpen om het kind te beschermen.   Kinderrechten thuis Behalve eten, drinken, kleding en een veilige slaapplaats zijn er nog een aantal andere universele kinderrechten (rechten waar ieder kind ter wereld recht op heeft). Dat zijn bijvoorbeeld: recht op een eigen mening recht op privacy recht op medische zorg recht op spelen en vrije tijd recht om zichzelf te zijn Iedereen in het leven van een kind moet helpen te zorgen dat kinderen van deze rechten gebruik kunnen maken. De juf, de opvangmedewerkers, de sportcoach én de overheid. Maar in de eerste plaats natuurlijk de ouders. Dat betekent in de praktijk bijvoorbeeld dat je jouw kinderen tijd geeft om lekker te spelen. Of dat je met ze naar de dokter gaat wanneer ze al een paar dagen buikpijn hebben. En dat je ze de ruimte geeft om zelf keuzes te maken over wie ze willen zijn of willen worden; ook wanneer dat niet helemaal past bij wat jij zelf graag zou willen.     Rechten van een kind met gescheiden ouders Wanneer ouders gaan scheiden heeft een kind daarnaast nog het recht om contact te hebben met allebei de ouders. Dat betekent ook dat een kind niet zomaar meegenomen mag worden naar een ander land. Wanneer ouders ruzie hebben met elkaar vinden ze het soms moeilijk om te accepteren dat hun kind wel recht heeft op contact met de andere ouder. Alleen wanneer dat contact écht de veiligheid van het kind in gevaar brengt kan een ouder via de rechter afdwingen dat dit contact (tijdelijk) verbroken wordt. Maar probeer er altijd eerst samen op een goede manier uit te komen. Eventueel met hulp van een professional. Vragen of hulp nodig? Het is helemaal geen schande als je het moeilijk vind om altijd het belang en de veiligheid van je kinderen voorop te stellen. Je kunt hier kosteloos advies en hulp bij krijgen. Neem dus gerust contact op als je vragen hebt. En ook wanneer je je zorgen maakt over een kind van iemand anders in je omgeving.

  • Tips voor een betaalbare vakantie

    De Meivakantie is aangebroken. Twee weken geen school en hopelijk elke dag mooi weer. Maar de grote vraag voor veel ouders is: wat gaan we doen? In dit artikel lees je een aantal leuke en vooral betaalbare tips.   Tip 1: kamperen in de tuin Het ultieme vakantiegevoel in eigen tuin. Veel meer dan een klein tentje, luchtbedden en slaapzakken of beddengoed heb je niet nodig. Heb je dat zelf niet in huis, dan kun je het vast lenen van buren of vrienden. Voor kinderen is het ontzettend leuk en spannend om een nachtje in de tent te mogen slapen met de veiligheid van thuis een paar meter verderop.   Tip 2: oud-Hollandse straatspelletjes Oud-Hollands klinkt misschien heel ouderwets, maar de meeste straatspelletjes zijn echt tijdloos. Denk aan knikkeren, tikkertje, verstoppertje, blikkietrap, touwtjespringen, rolschaatsen en hinkelen. Je kunt het bijna overal doen en kost bijna niets. Maak een strippenkaart voor je kinderen waarop ze kunnen bijhouden welke spelletjes ze hebben uitgeprobeerd. Tip 3: op ontdekkingstocht in de natuur Meestal hebben we het veel te druk met andere dingen om eens écht om ons heen te kijken. Maar in de vakantie is het een heerlijk tijdverdrijf om met een paar jampotjes en een vergrootglas de natuur in te trekken. Als je goed kijkt zie je overal wel iets bijzonders. Kleine torretjes en miertjes die druk aan het werk zijn. En een blad ziet er door een vergrootglas ineens heel spannend uit! Aan de waterrand is vaak ook een heleboel te ontdekken.   Tip 4: naar een museum Als het geen mooi weer is en je er toch samen op uit wil, is het museum een goed idee. Nederland heeft bijna 700 musea waarvan een heleboel ook erg leuk zijn om met kinderen te bezoeken. Denk bijvoorbeeld aan het Spoorwegmuseum of het Museum van Speelklok tot Pierement in Utrecht, NEMO of het Scheepvaartmuseum in Amsterdam, het Gevangenismuseum in Veenhuizen of de Kleine Mensjes Route in Leeuwarden. Genoeg te beleven en meestal toegankelijk voor minder dan €10,- per persoon. Natuurlijk zijn er daarnaast nog allerlei andere mogelijkheden om de vakantie door te komen: zwemmen, knutselen, picknicken, hutten bouwen en pannenkoeken bakken. Wat je ook gaat doen, laat je niet wijsmaken dat een vakantie alleen maar geslaagd is met tripjes naar dure vakantiebestemmingen en attractieparken. Je kinderen zullen het vooral heel erg leuk vinden om samen met jou eropuit te gaan.   

  • De leukste vakantie zónder tropisch zwemparadijs

    Denk je dat kinderen het alleen leuk hebben op vakantie als ze een subtropisch zwemparadijs, een animatieteam en een speeltuin zo groot als een voetbalveld ter beschikking hebben? Dat is zeker niet het geval. In dit artikel lees je hoe je van de vakantie voor jouw kinderen één groot avontuur maakt.    1: Overnacht in een tent Natuurlijk is een hotel of een luxe chalet wat comfortabeler, maar slapen in een tent is voor kinderen ontzettend avontuurlijk. Van het samen opzetten van de tent, tot het inrichten, tot het wegkruipen in een slaapzak met een zaklantaarn bij de hand.   2: Maak een avond- of nachtwandeling Is je kind wat ouder en niet bang aangelegd? Dan is het maken van een wandeling in het donker véél leuker en spannender dan een ‘saaie’ wandeling overdag. Alles lijkt anders en ineens hoor je geluiden op die je overdag niet hoorde. En durven jullie onderweg ook nog spookverhalen te vertellen?   3: Ga op onderzoek uit Ieder jaar naar dezelfde bestemming gaan is natuurlijk gezellig en lekker bekend, maar waarom gaan jullie niet eens op onderzoek uit in een nieuw gebied? Dat kan in de natuur of in een stad of dorp. Ga naar links waar iedereen naar rechts gaat, ontdek gekke kleine winkeltjes, beklim die heuvel en gluur eens door dat hek. Vergeet niet om veel foto’s te maken van jullie ontdekkingen.   4: Maak een kampvuur Waar het precies vandaan komt weten we niet, maar al eeuwenlang zijn mensen aangetrokken tot vuur. Dat geldt ook voor de meeste kinderen. En met een beetje goede begeleiding kunnen ze heel veilig een mooi kampvuurtje bouwen. Verzamel droge takjes, blaadjes en andere natuurlijke brandbare materialen en maak een vuurplaats op een veilige plek. Hou voor de zekerheid emmers water of zand bij de hand. Knappert er een vrolijk vuurtje? Maak het dan helemaal af met het roosteren van marshmallows.   5: Ontdek andere culturen Het is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd, maar als je financieel de mogelijk hebt om met je kind echt op reis te gaan, biedt je ze een ervaring die ze hun hele leven niet zullen vergeten. Het kennismaken met andere, niet-Westerse  culturen in Azië, Zuid-Amerika of Afrika leert je kind dat het leven zoals wij dat kennen, niet voor iedereen de norm is. Ze leren zo open te staan voor nieuwe dingen zoals  smaken, geuren en gebruiken. Ze ontdekken een kant van de wereld waar zij zich anders nooit bewust van zouden zijn.  

  • Zo gaan jullie samen ontspannen de feestdagen in

    Ja hoor, daar gaan we weer! De feestdagen staan voor de deur en hoewel je kinderen nog geen klok kunnen kijken of de functie van een kalender snappen, lijken ze precies aan te voelen dat er van alles te gebeuren staat. Ze zijn drukker dan normaal, slapen minder goed en het lijkt wel of hun batterij nooit op raakt. Voor ouders kan die feestdagenperiode dus behoorlijk stressvol zijn. In dit artikel lees je hoe je zonder kleerscheuren samen gezellig de feestdagen doorkomt. Een spannende tijdDe feestdagen zijn een magische tijd voor kinderen. De glinsterende lichtjes, de cadeautjes die steeds dichterbij komen en de verhalen over de feesttradities maken hen erg enthousiast. Maar hoe meer de spanning stijgt, hoe moeilijker het voor hen wordt om tot rust te komen. Misschien merk je dat je kind 's avonds moeilijk in slaap komt, ‘s nachts vaker wakker wordt en langer wakker ligt en ’s ochtends alweer vroeg naast je bed staat. Het is belangrijk om te begrijpen dat dit gedrag vaak samenhangt met hun opwinding. En laten we eerlijk zijn, het is best schattig om te zien hoe ze de dagen aftellen, ook al voelen die lange avonden voor jou misschien wat zwaarder aan.Maak tijd voor rustmomentenHoewel kinderen vaak als energiebommetjes door de dag stuiteren, is het voor hen net zo belangrijk om even op adem te komen als voor jou. Plan dus bewust rustmomenten in. Dat kan met iets simpels zijn als samen een boekje lezen, even tekenen of een filmpje kijken. Die momenten van rust helpen om de balans te bewaren en zorgen ervoor dat ze hun energie niet in één keer verbranden. Het maakt de dag wat kalmer en geeft ruimte om van die gezellige momenten te genieten.Bereid je voor op verrassingenFeestdagen verlopen zelden zoals gepland, en dat is oké. Deze periode hoeft niet perfect te zijn. Misschien begint je kind juist tijdens het kerstdiner een driftbui, of stoppen ze al hun energie in het openmaken van één cadeautje en zijn ze daarna uitgeput. Door je verwachtingen wat los te laten en met hen mee te bewegen, kun je samen genieten van de spontane momenten. Geniet van de feestdagen op jouw manierElk gezin viert de feestdagen anders, en dat is juist wat deze periode zo bijzonder maakt. Of jullie nu houden van uitgebreid tafelen of juist van simpele spelletjes met de familie, het belangrijkste is dat jullie samen zijn. Kinderen voelen zich het fijnst als ze in een vertrouwde omgeving zijn en als er ruimte is om samen te lachen, te spelen en te ontspannen. Als ouder kun je die veiligheid bieden door niet te veel te plannen en wat ruimte te laten voor spontane momenten. Zo worden de feestdagen een fijne tijd voor iedereen.

  • Een gezonde zomer

    We hebben er lang op gewacht maar inmiddels kunnen we eindelijk genieten van een heerlijke zomer waarbij de coronabeperkingen steeds minder worden. Een verademing! Los van corona zijn er echter nog steeds een aantal maatregelen die je eigenlijk elke zomer moet nemen om fit en gezond te blijven. Voor de kinderen én voor jezelf. We hebben de belangrijkste voor je onder elkaar gezet.   Laat je huid wennen aan de zon In de zon liggen is heerlijk en een bruin kleurtje staat goed. Maar we weten inmiddels ook dat teveel zon, niet zo goed is. Het droogt de huid uit en het kan leiden tot verbranding en verhoogt de kans op huidkanker. Het scheelt al om je huid langzaam te laten wennen en het de kans te geven een beschermend pigmentlaagje op te bouwen. Ook voor de kinderen is het verstandig om niet te lang in de volle zon te zitten en het langzaam op te bouwen. Ga dus dagelijks kort in de zon (een kwartier tot maximaal een half uur) en smeer het hele gezin goed in met een beschermende zonnebrandlotion.    Drink veel water Ook goed om in de zomer extra aandacht aan te besteden is de hoeveelheid water die jullie dagelijks drinken. Twee liter is minimaal nodig om je huid en je organen goed gehydrateerd te houden. Voor jonge kinderen is één tot anderhalve liter voldoende.   Eet lekker en vers Door de warmte hebben veel mensen minder eetlust. Dat geldt ook voor veel kinderen. Geen probleem maar zorg dan dat wát jullie eten, in ieder geval goed is. Verse groenten en fruit vormen de basis en kunnen aangevuld worden met eiwitrijke producten als vlees, vis en zuivel. Ook noten en peulvruchten doen het goed in een gezonde zomerse maaltijd.   Luister naar je lijf Sporten en bewegen is gezond en moeten jullie in de zomer ook zeker blijven doen. Maar als het erg warm is, kan teveel inspanning leiden tot oververhitting. Merk je dat je duizelig wordt, je huid gaat tintelen of koud aanvoelt en dat je hartslag te snel gaat? Stop dan met je activiteit en ga minimaal een kwartier op een schaduwrijke plek zitten om bij te komen. Drink water en houd je polsen onder de koude kraan. Bespreek dit ook met eventuele pubers in het gezin. Zij hebben nog wel eens de neiging dit soort signalen te negeren.   Investeer in een goede nachtrust In de zomer hebben veel mensen moeite met slapen. Het blijft lang ligt en het wordt in menig slaapkamer erg warm. Kinderen kunnen hier dreinerig van worden. Houdt daarom de gordijnen in de slaapkamer overdag dicht en zet de ramen pas wijd open wanneer ‘s avonds de ergste warmte weg is. Probeer de kamer zo donker mogelijk te maken. Leg een dunne deken op het bed en zorg dat de voeten niet bedekt zijn. Een plantenspuit met koud waternevel kan door de nacht heen wat extra verkoeling geven. Probeer bij kinderen een vaste routine aan te houden. Af en toe later naar bed is prima maar een totaal gebrek aan regelmaat gaat het inslapen niet makkelijker maken.

  • Ziek kind? Wat nu?

    Ziek worden hoort bij opgroeien. Het immuunsysteem van je kind heeft zeker 5 jaar nodig om een beetje bestand te zijn tegen de meest voorkomende bacteriën en virussen. Een ziek kind is dus niet direct iets om je zorgen over te maken. Maar wat moet je nu eigenlijk doen als je kind ziek is en wanneer is het tijd om een dokter te bellen?  Wanneer is een kind eigenlijk ziek Daar verschillen de meningen een beetje over en het verschilt per kind. Een kind is ziek wanneer het zich ziek voelt. Ook als een kind geen koorts of diarree heeft en niet hoeft over te geven, kan het toch ziek zijn. Je kunt dus niet stellen dat een kind met een temperatuur van 38,5° ziek is en met een temperatuur van 37,5° niet.  Wel is het goed om er rekening mee te houden dat een kind dat nerveus of gespannen is zich ook ziek kan voelen zonder dat er medisch iets aan de hand is. Wat de oorzaak ook is, het is goed om een kind dat zich ziek voelt wat extra aandacht en verzorging te geven en goed in de gaten te houden. Verzorgen van een ziek kind De belangrijkste dingen voor het verzorgen van een ziek kind zijn: vochtinname temperatuur slapen gedrag   - Zorg dat je kind ieder uur drinkt. Zeker bij gevallen van diarree of overgeven is het belangrijk om uitdroging te voorkomen. - Houd de temperatuur van je kind in de gaten. Dat kan met een hand op het voorhoofd maar beter is om elke 4 uur even de temperatuur te meten met een thermometer. Overigens hoeft een kind met koorts niet dik ingepakt te worden en zelfs niet in bed te blijven. Sterker nog, vaak is het beter om vooral de handen en voeten bloot te houden omdat het lichaam op deze manier de hitte goed kan afvoeren. - Laat je kind lekker slapen wanneer het aangeeft moe te zijn. Merk je echter dat je kind uren slaapt en moeilijk wakker wordt, dan is het goed om de huisarts te bellen - Hou het gedrag van je kind in de gaten. Een ziek kind kan vaak prima spelen maar moet het wel iets rustiger aandoen. Merk je dat je kind zich heel anders gedraagt dan normaal en maak je je zorgen, bel dan de huisarts. Wanneer bel je de dokter? Als je kind steeds zieker wordt of een van de onderstaande klachten heeft is het altijd goed om de dokter te bellen. Neem contact op met de huisarts wanneer: je baby langer dan een dag overgeeft of spuugt je kind koorts heeft en jonger is dan drie maanden je kind opnieuw koorts krijgt nadat het koorts heeft gehad je kind koorts en een verminderde weerstand heeft je kind buiten Europa is geweest en de verschijnselen binnen 4 weken optreden je kind vlekken op de huid heeft je kind een halve dag niet geplast heeft of geen natte luier heeft je kind niet of nauwelijks drinkt de buikpijn van je kind steeds erger wordt je kind slijm en bloed bij de ontlasting heeft je kind pijn heeft bij het plassen of bloed bij de urine heeft je kind een heftige oorontsteking heeft het oor van je kind ineens van zijn of haar hoofd afstaat   Bel direct de dokter of 112 wanneer: je kind niet of nauwelijks reageert op wat je zegt je kind kreunt, zwak huilt of op hele hoge toon en niet te troosten is je je kind niet wakker krijgt je geen contact meer krijgt met je kind je kind benauwd is. je kind een versnelde ademhaling heeft je kind een piepende ademhaling heeft de huid tussen de ribben en in de hals intrekt ee neusgaten van je kind op een opvallende manier bewegen tijdens het ademhalen je kind vreemde geluiden maakt en kwijlt tijdens het ademhalen je kind niet of nauwelijks meer iets kan zeggen je kind soms stopt met ademen je kind een bleke en grauwe kleur heeft je kind bleke of blauwe nagels heeft je kind suf is, een droge mond heeft, droge ogen heeft, een droge neus heeft en slap is. Dit kan betekenen dat je kind uitgedroogd raakt of is je kind pijn heeft bij het vooroverbuigen van het hoofd de buikpijn van je kind verergerd als je kind beweegt de buikpijn van je kind rechts in de onderbuik zit je kind een koortsstuip heeft

  • De leukste moderne kinderboeken

    Iedereen kent sprookjes over prachtige prinsessen en stoere prinsen, en verhalen van werkende vaders en moeders die het huishouden doen. Maar deze verhalen beïnvloeden de manier waarop jouw kind naar de maatschappij kijkt. Mogen mannen nooit huilen? En vrouwen niet werken?  De maatschappij van vandaag ziet er anders uit. Er zijn leuke kinderboeken die dat terug laten komen in hun verhalen. We zetten een paar tips voor je op een rij:    1. Mama is profvoetballer Voor ieder kind dat van voetballen houdt, is ‘Mama is profvoetballer’ een aanrader. Dit boek is extra leuk wanneer er een spannende wedstrijd van je kind aan zit te komen.    2. Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes Ondanks de titel is dit boek ook leuk voor jongens! Inspireer je kinderen met de meest bijzondere vrouwen uit de geschiedenis. Valt het boek in de smaak? Dan is er gelukkig ook nog een deel 2.    3. De avonturen van de dappere ridster Meisjes kunnen ook ridders zijn! De dappere ridster uit dit boek bewijst dat het allerbeste. De verhalen uit deze bundel zijn niet alleen leuk, maar komen ook tot leven in de mooie afbeeldingen.   4. De serie van Teckel Tom Teckel Tom woont bij Saar en haar twee vaders. De drie boeken uit deze serie, geschreven vanuit een Teckel, zijn leuk om voor te lezen voor het slapen gaan.    5. Waar is mijn noedelsoep? In dit boek gaat Sam-Ming alle broodtrommeltjes uit zijn klas af op zoek naar zijn noedelsoep. Een leuke manier om kinderen kennis te laten maken met andere culturen en het eten dat daarbij hoort.    6. Prinses Kevin Als je je verkleedt, ben je iemand anders. Kevin verkleedt  zich het liefst als prinses, maar dat vinden mensen in zijn omgeving een beetje gek. Een leuk boek om je kind te leren gewoon zichzelf te zijn.    7. Lance en Lot zoeken zich rot Ridder Lance en ridder Lot zijn heel gelukkig samen. Toch ontbreekt er iets in hun veel te grote kasteel. Maar wat of wie…? Dit boek is een toegankelijke manier om je kinderen te leren wat adoptie is en hoe het precies werkt.    8. Mijn schaduw is roze  Jongens houden van blauw en meisjes van roze, toch? Daar is dit boek het niet mee eens. Dit boek over zelfacceptatie is behulpzaam en leerzaam voor ieder kind die het moeilijk vindt zichzelf te zijn.   9. Held op sokken In de middeleeuwen hadden alle ridders baarden. Behalve ridder Roderik, maar laat hij nu nét iets kunnen waarmee hij alle andere ridders aftroeft… Dit kinderboek op rijm laat zien dat je geen macho hoeft te zijn om toch super stoer te zijn.  

  • Zwanger worden is soms moeilijker dan je denkt

    Het moment dat jij en je partner besluiten om te proberen zwanger te worden, is het begin van een nieuwe periode. Jullie zijn er klaar voor en kunnen niet wachten om ouders te worden. Maar wanneer na een half jaar nog steeds elke test negatief blijkt, worden veel stellen ongerust. Wat als er iets mis is? Ineens wordt het duidelijk dat zwanger worden helemaal niet zo makkelijk of vanzelfsprekend is als het soms lijkt.    Tips om de kans op zwangerschap te vergroten Er zijn een aantal dingen die je zelf kunt doen om de kans op een zwangerschap te vergroten. Lees onze tips.   1: Gezond eten en vitamines slikken Een gezond lichaam biedt altijd een betere basis voor een succesvolle zwangerschap. Daarom is het erg belangrijk om bewust gezond te eten. Dat geldt niet alleen voor de vrouw, maar ook voor de man. Jullie doen het per slot van rekening samen. Als vrouw kun je jouw lichaam daarnaast een handje helpen door het slikken van bepaalde vitamines zoals foliumzuur en vitamine D. Overgewicht kan ook de kans op een zwangerschap verkleinen. Heb je overgewicht; probeer dan wat kilo’s kwijt te raken. Vraag eventueel hulp van een diëtist als je dit moeilijk vindt.   2: Niet roken en/of drinken Zowel roken als het gebruik van alcohol kan de kans om zwanger te worden behoorlijk verlagen. Het is dus heel belangrijk om daar direct mee te stoppen en niet pas als je al zwanger bent.    3: Je cyclus goed bijhouden Een vrouw heeft gemiddeld een cyclus van ongeveer 28 dagen die eindigt met een menstruatie. Ongeveer 14 dagen voor de menstruatie vindt de eisprong plaats (ook wel ovulatie genoemd). In de dagen voor je eisprong ben je het meest vruchtbaar. Dit is biologisch gezien dus het perfecte moment om het te proberen. Sperma kan zo'n 4 dagen overleven, waardoor je bijvoorbeeld zwanger kan raken wanneer je 4 dagen voor je eisprong seks hebt gehad. Houd je cyclus maandelijks bij zodat je steeds beter kunt bepalen wanneer jullie het beste seks kunnen hebben. Er bestaan apps voor je telefoon die het precies voor je uitrekenen en je een seintje geven op het juiste moment.   4: Efficiënt seks hebben Ook de manier waarop jullie seks hebben, kan van invloed zijn op de kans om zwanger te raken. Zo is het aan te raden dat tijdens de seks de vrouw op haar rug ligt met een kussen onder haar billen. Op die manier krijgt het sperma alle gelegenheid om de baarmoeder te bereiken. Gebruiken jullie graag glijmiddel? Controleer dan of dit niet toevallig een zaaddodend middel bevat.   5: Stress vermijden Spanning en stress kunnen een belangrijke rol spelen in het moeizaam zwanger worden. Het lichaam gaat bij stress namelijk automatisch op een soort ‘spaarstand’ waardoor het minder ontvankelijk is voor een zwangerschap. Plezier hebben, lachen, lekker slapen en ontspannen helpen dus écht.    Een jaar proberen is geen uitzondering En juist dat laatste punt wordt steeds lastiger naarmate het langer duurt om zwanger te worden. Bedenk echter dat het helemaal niet zo ongebruikelijk is om niet binnen een paar maanden zwanger te zijn. Slechts 30% van de vrouwen is binnen 3 maanden zwanger; pas na een jaar is ruim 80% zwanger.  Ben je na een jaar niet zwanger, dan kun je rustig gaan onderzoeken of er misschien een andere reden is waarom het minder makkelijk gaat.   Ook bij verminderde vruchtbaarheid zijn er nog mogelijkheden  Via je huisarts kunnen jullie een verwijzing krijgen voor een vruchtbaarheidsonderzoek. Hierbij wordt zowel het sperma als de eicellen, eileiders en baarmoeder onderzocht op mogelijke afwijkingen. Mocht er bij één van jullie een verminderde vruchtbaarheid worden vastgesteld, dan zijn er in de meeste gevallen nog een heleboel opties om de natuur een handje te helpen en alsnog zwanger te worden. Je huisarts kan je hier meer over vertellen. Tot die tijd is het belangrijkste om niet teveel te piekeren en vooral zoveel mogelijk te genieten van deze bijzondere reis die jullie samen maken.  

  • Film kijken tijdens het eten of niet?

    Kunnen we het erover eens zijn dat jonge kinderen vaak niet makkelijk zijn met eten? Óf ze lusten iets niet, óf ze kunnen niet stil zitten door te veel energie en te weinig focus, waarna hun eten koud wordt en ze het niet meer willen. In plaats van te eten, speelt een kind van nature veel liever. Met het eten bijvoorbeeld. Het lijkt dan ook makkelijker om je kind tijdens het eten een tablet voor te schotelen, iets op te zetten wat hij of zij leuk vindt, en hem of haar wanneer nodig aan te sporen het bordje leeg te eten. Voordat je dit als de gouden regel ziet, wil je misschien eerst weten wat hiervan de gevolgen zijn voor jou en je kind.   Film kijken tijdens het, ja of nee? Hoewel het een gemakkelijke manier is om je kind met een film af te leiden tijdens het eten, kan dit negatieve gevolgen hebben voor diens voedingsgewoonten. Het is dus niet raadzaam om afleiding zoals tv, telefoon of tablet te gebruiken om je kind aan het eten te krijgen. Door de afleiding maken de hersenen van je kind geen nieuwe herinneringen aan tijdens het eten.  Doordat je kleine het eten niet goed registreert tijdens het kijken ontstaat de neiging tot overeten. Eten met afleiding voorkomt dat je kind naar zijn of haar lichaam luistert en beseft of hij of zij nog honger heeft óf vol is.   De gevolgen van schermtijd tijdens het eten Als schermtijd een gewoonte wordt voor je kind tijdens de maaltijd, verhoogt dat niet alleen de algemene blootstelling aan beeldschermen, maar beïnvloedt het ook het eetgedrag van je kind. Schermtijd is gekoppeld aan een lage groente- en fruitconsumptie en een hoge consumptie van ongezonde snacks zoals chips, koekjes en chocolade. Gewenning aan schermtijd is ook zorgelijk. In het algemeen kan te veel schermtijd zorgen voor een vertraging in de taalontwikkeling, de vermindering van sociale vaardigheden, slechte emotionele regulatie en verminderde prestaties op school. In feite belemmeren gadgets het leren door zintuiglijke ervaringen te beperken. Maximale schermtijd per dag Is jouw kind tussen 2 en 4 jaar oud, dan is het verstandig om een maximum van één uur per dag aan te houden. Daarna is het maximum twee uur. Minder is altijd beter, want kinderen die meer kijken dan het maximum kunnen hun energie vaak niet kwijt, snacken te veel en bewegen te weinig. Hierdoor neemt de kans op overgewicht toe. Ook slechter slapen als gevolg van blauw licht van het beeldscherm ligt op de loer. Om de gezondheid van je kind op peil te houden adviseren oog- en rugexperts minstens twee uur per dag buitenspeeltijd. Als je kind van school thuiskomt en direct achter een scherm gaat zitten, haalt hij of zij dit niet. Om bijziendheid te voorkomen zou je kind ook iedere twintig minuten achter een scherm even in de verte moeten kijken.   Beweging maakt hongerig Als ouder kun jij je kind zoveel mogelijk aanmoedigen om buiten te spelen. Het gebruik van energie helpt ook om eetlust op te wekken, waardoor hij of zij beter eet zonder dat hier afleiding voor nodig is. Daarnaast helpt het om op vaste tijdstippen lekkere, gezonde voeding voor te schotelen.   Belangrijk is om je kind bewust te maken van zijn of haar behoeften en dat je kind een gezonde relatie met voeding ontwikkelt. Dit kun je doen door middel van spel, een actieve levensstijl en evenwichtige maaltijden. Creëer gezonde speelroutines voor je kind om zijn of haar verbeelding en creativiteit te prikkelen. Dit beïnvloedt niet alleen de metabolisme, maar zorgt ervoor dat je kind ook niet zo afhankelijk wordt van beeldschermen.    Sociale ontwikkeling en familiewaarden Uiteindelijk is het handig als je kind zo snel mogelijk zelfstandig wordt en zelf afwegingen maakt. Het is belangrijk om, zodra je kind dit kan, je kind zelf te laten eten. De zelfstandigheid om zelf eten op te dienen en te eten geeft hen meer verantwoordelijkheid en stimulans. Dwing je kind ook niet om meer te eten, maar leer hem of haar te eten wanneer hij of zij honger heeft. Door de afwezigheid van een scherm zal je kind bewust blijven van het voedsel dat hij of zij eet en leren luisteren naar de lichamelijke signalen die hem of haar vertellen dat hij of zij vol zit.  De afwezigheid van beeldschermen laat ook meer ruimte om tijdens het eten met elkaar te verbinden. Verwijder de gadgets en geef je kind jouw volledige aandacht. Geef het goede voorbeeld door als eerste jouw telefoon weg te leggen. Leer je kind dat maaltijden gaan over eten en familiegesprekken. Deel ervaringen, bespreek onderwerpen of maak plannen voor gezamenlijke activiteiten. Zo heeft je kind vanzelf geen behoefte aan schermen voor vermaak en afleiding. Jij en het gezin zijn voor je kind veel leuker! Dit is goed voor de sociale ontwikkeling van je kind, waar hij of zij later veel profijt van zal hebben.  

  • De taalontwikkeling van je kind stimuleren

    Een goede taalontwikkeling is een belangrijke basis voor de toekomst van je kind. Een goede beheersing van taal is nodig om later succesvol te zijn tijdens studies en werk. Helaas blijkt uit onderzoek dat steeds meer kinderen een taalachterstand hebben. Dit komt bijvoorbeeld doordat er thuis weinig (voor)gelezen wordt, of omdat de ouders thuis een andere taal spreken.Waarom is taalontwikkeling zo belangrijk?Goede taalvaardigheden zijn belangrijk voor succes op school en in het latere leven. Ze helpen bij het ontwikkelen van lees- en schrijfvaardigheden, maar ook bij het oplossen van problemen, het nemen van beslissingen, en het kritisch denken. Bovendien is taal een belangrijk middel voor sociale interactie; kinderen die goed kunnen communiceren, voelen zich vaak zelfverzekerder en maken makkelijker contact met anderen. Kortom, een sterke taalontwikkeling geeft je kind een stevige basis voor de toekomst.Hoe begint taalontwikkeling?Ongeboren baby's horen vanuit de baarmoeder stemmen van buiten en maken zo al heel vroeg kennis met taal. Na de geboorte gaat de taalontwikkeling in sneltreinvaart verder. Je baby begint te reageren op geluiden en gaat zelf ook geluiden maken. Hij oefent eindeloos verschillende geluiden, totdat het na een tijdje de eerste woordjes uitspreekt.Hoe stimuleer je taalontwikkeling?Er zijn veel manieren waarop je als ouder de taalontwikkeling van je kind kunt stimuleren:Praat veel tegen je baby. Ook al begrijpt je baby nog niet wat je zegt, praten helpt hen om woorden en zinnen te leren herkennen. Beschrijf wat je aan het doen bent, praat over de dingen die je ziet, en reageer op de geluidjes die je baby maakt.Lees samen. Voorlezen is een van de beste manieren om taalontwikkeling te bevorderen. Begin al met boekjes voor baby’s en blijf regelmatig samen lezen, ook als je kind ouder wordt. Praat met oudere kinderen na over wat jullie gelezen hebben. Stel vragen zoals ‘Wat vond je van het verhaal?’ of ‘Wat denk je dat er hierna gebeurt?’ Dit stimuleert kritisch denken en taalvaardigheid.Zing liedjes. Zingen helpt je kind om ritme en klankpatronen te begrijpen. Het herhalen van eenvoudige liedjes versterkt hun woordenschat en helpt hen om de melodie van taal te leren.Speel taalspelletjes. Spelletjes waarbij je woorden herhaalt, rijmt of vragen stelt, stimuleren taalvaardigheid. Dit kan al heel simpel door te vragen: “Waar is je neus?” en te wachten op een reactie.Wees geduldig en luister. Wanneer je kind begint te praten, is het belangrijk om geduldig te luisteren en hen de tijd te geven om hun gedachten te verwoorden. Reageer positief op hun pogingen om te spreken. Zorg ervoor dat je kind zich altijd vrij voelt om vragen te stellen, hoe groot of klein ook. Elk gesprek is een kans om taalvaardigheid te ontwikkelen en nieuwe woorden te leren.Speel woordspelletjes. Spelletjes zoals Scrabble, Galgje of woordzoekers kunnen leuk zijn en tegelijkertijd de taalvaardigheid verbeteren. Het helpt kinderen om hun woordenschat uit te breiden en te leren hoe woorden zijn opgebouwd.Betrek ze bij gesprekken. Moedig je kind aan om deel te nemen aan gesprekken aan tafel of tijdens gezinsactiviteiten. Vraag hun mening over onderwerpen die bij hun leeftijd passen en moedig hen aan om hun standpunt uit te leggen.Schrijf samen verhalen. Stimuleer creativiteit en taalontwikkeling door samen verhalen te verzinnen. Dit kan een kort verhaaltje zijn voor het slapen gaan of een langer project waarin jullie samen een boek schrijven. Laat je kind de leiding nemen en help waar nodig.Tot slotTaalontwikkeling is een leuk en belangrijk onderdeel van de kindertijd. Door vanaf het begin aandacht te besteden aan de taalontwikkeling van je kind, leg je een sterke basis voor de toekomst. Als ouder ben jij de eerste en belangrijkste taalcoach van je kind. Door te praten, voor te lezen en geduldig te luisteren, help je je kind om zich taalvaardig en zelfverzekerd te ontwikkelen.

  • Een zomervakantie met veel pret voor minder geld

    Nog eventjes en dan start voor veel kinderen de zomervakantie. Kunnen jouw kinderen ook niet wachten? En jij? Niet elke ouder kijkt uit naar de vakantie, want laten we eerlijk zijn; het is hartstikke leuk die vakantie, maar wat kost het een hoop geld! Gelukkig zijn er ook een aantal leuke activiteiten te bedenken die helemaal niet zoveel hoeven te kosten. Budget-pret! Tip 1: WoningruilHeb je geen geld voor een dure vakantie in een luxe bungalow, maar wil je er toch graag met je gezin een weekje tussenuit? Denk eens aan een woningruil. Er zijn diverse sites waar mensen hun woning aanbieden voor een uitruil. Het betekent dat je kosteloos toch even weg kunt uit de sleur van alledag en in een andere omgeving volop nieuwe avonturen kunt beleven. Tip 2: SpeurtochtHet kost wel wat tijd, maar kinderen zijn er dol op. Je kunt het zo gek maken als je zelf wilt; een speurtocht door het huis of helemaal door het bos. Teken pijlen met stoepkrijt, hang briefjes aan een tak of teken een schatkaart met aanwijzingen. Laat ze onderweg opdrachten uitvoeren en raadsels oplossen om zo bij het eindpunt te komen, waar ze bijvoorbeeld een ijsje of een kleinigheidje als prijs krijgen. Tip 3: Zwemmen in de natuurHet zwembad brengt toch weer extra kosten met zich mee terwijl er in natuurgebieden, maar ook in steden, ontzettend leuke zwemmeertjes en stadsstranden zijn. Het water wordt regelmatig gecontroleerd, dus er zijn geen gezondheidsrisico’s en het is er meestal gezellig en laagdrempelig. Boterhammen en een paar flessen water mee en je kinderen hebben gegarandeerd urenlang waterpret, terwijl jij lekker een boek leest. Tip 4: PannenkoekenpartyMet gemak maak je hier een middagvullend programma van én hoef je daarna niet meer te koken. Eerst samen een boodschappenlijstje maken, dan samen naar de supermarkt en vervolgens de tafel mooi dekken en een menukaart tekenen. En natuurlijk gaan jullie dan ook samen de pannenkoeken bakken en serveren. Mogen de buren ook mee-eten? En wie versiert de mooiste pannenkoek? Tip 5: Nachtje kamperen in de tuinVoor kinderen betekent kamperen dat je gaat slapen in een tent. Waar die tent staat is een stuk minder belangrijk. Een tentje in de tuin met luchtbedden en een slaapzak, knuffels en een zaklamp erbij, is dus al snel een geweldig avontuur. En met een klein kampvuurtje in een vuurkorf en een zak marshmallows is het feest helemaal compleet.Gebruik je fantasie en wees creatiefHeb je zelf nog andere ideeën hoe je van de zomervakantie een feest kunt maken zonder hoge kosten, deel ze dan vooral met andere ouders. Er zijn veel meer mensen dan je denkt die niet de mogelijkheid hebben om dure vakanties te boeken. Dit soort low-budget activiteiten maken zelfs van je eigen achtertuin een leuke vakantiebestemming. Fijne vakantie gewenst!

  • Schermpjes en kinderen: wat is verantwoord?

    Tablets, smartphones en tv’s maken een groot deel uit van het dagelijks leven, en kinderen groeien ermee op. Dat is niet per se verkeerd – schermen kunnen een bron van vermaak en educatie zijn. Maar hoe zorg je ervoor dat je kind op een gezonde manier met media omgaat? En wat is een goede balans tussen schermtijd en andere activiteiten? In dit artikel bespreken we waar je als ouder op kunt letten.Schermgebruik bij baby’s en dreumesenDe Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseert om kinderen onder de twee jaar zo min mogelijk naar schermpjes te laten kijken en in elk geval geen passieve schermtijd (zoals filmpjes kijken) te laten hebben. Baby’s en dreumesen leren vooral door te kijken, luisteren en spelen. Bovendien begrijpen ze nog weinig van wat ze op een schermpje zien.Toch worden veel jonge kinderen al vroeg blootgesteld aan schermen, bijvoorbeeld wanneer ouders even iets moeten doen of een rustmoment zoeken. Af en toe een kort filmpje kijken kan geen kwaad, maar kijk altijd samen. Benoem wat er gebeurt en zorg dat het past bij de belevingswereld van je kind. Denk bijvoorbeeld aan korte filmpjes met rustige beelden en herhaling, zonder snelle flitsen of drukke muziek. Maar liever nog: zing een liedje, lees een boek of laat je kind de wereld ontdekken door te spelen.Schermgebruik bij peuters en kleuterVanaf een jaar of twee worden kinderen steeds nieuwsgieriger naar de digitale wereld. Ze willen zelf dingen aanklikken en ontdekken. Dit kan leerzaam zijn, maar het is belangrijk dat ze dit niet alleen doen. Samen kijken en praten over wat ze zien helpt hen om verbanden te leggen en dingen beter te begrijpen.Het kan verleidelijk zijn om een scherm te gebruiken als ‘oppas’ wanneer je even je handen vrij wilt, maar probeer schermtijd bewust in te zetten. Korte momenten van educatieve content kunnen prima, maar het blijft belangrijk dat je kind ook speelt, beweegt en sociale interactie heeft. Vermijd snelle, drukke beelden en zorg dat je kind niet zomaar op willekeurige video’s klikt. De WHO adviseert om peuters en kleuters maximaal 1 uur per dag naar een schermpje te laten kijken, bij voorkeur verdeeld over korte momenten.Schermgebruik bij basisschoolkinderenVanaf de basisschoolleeftijd willen kinderen zelfstandiger met media omgaan. Ze leren lezen, begrijpen verhalen beter en worden steeds handiger met technologie. Dat betekent niet dat ze alles maar moeten kunnen bekijken. Sommige kinderen gaan op deze leeftijd al zelfstandig op zoek naar filmpjes of games, waardoor ze mogelijk content zien die niet geschikt voor ze is.Zorg ervoor dat je kind weet dat niet alles op internet betrouwbaar of passend is. Bespreek wat ze leuk vinden om te kijken of spelen en maak afspraken over wat ze mogen kijken. Websites als kijkwijzer.nl helpen om in te schatten of een bepaalde film of serie geschikt is voor je kind. Wat schermtijd betreft raadt het WHO aan om kinderen tussen de zes en negen jaar maximaal anderhalf uur per dag naar een scherm te laten kijken. Vanaf negen jaar is de richtlijn tot twee uur schermtijd per dag. Belangrijk hierbij is wel dat er voldoende balans blijft met andere activiteiten, zoals buitenspelen en huiswerk maken.Schermgebruik bij pubersVoor veel pubers zijn sociale media, gamen en video’s kijken dagelijkse bezigheden. Ze gebruiken hun telefoon niet alleen voor vermaak, maar ook om contact te onderhouden met vrienden en klasgenoten. Het is goed om je puber wat meer vrijheid te geven, maar dat betekent niet dat er geen begeleiding meer nodig is. Bespreek wat de gevaren zijn van social media en maak samen afspraken over het gebruik ervan. Vermijd strenge regels en zorg ervoor dat je puber weet dat hij of zij bij je terecht kan, wanneer er online iets misgaat. Verder is het belangrijk dat de schermtijd van je kind niet ten koste gaat van slaap, school of sociale interactie in het echte leven. Een goede richtlijn is maximaal drie uur per dag.Hoe zorg je voor gezonde schermgewoonten?Schermpjes zijn niet meer weg te denken uit ons leven. Gelukkig kunnen ze voor kinderen leuk en leerzaam zijn, zolang we ze hierin goed begeleiden. Met deze tips kom je al een heel eind:Geef het goede voorbeeldKinderen nemen het gedrag van ouders over. Als jij voortdurend op je telefoon zit, zullen zij dat ook sneller doen.Plan schermvrije momenten inGebruik bijvoorbeeld geen schermpjes tijdens het eten, of vlak voor het slapen.Praat over wat je kind kijkt en speeltToon interesse in de favoriete programma’s of games van je kind, zodat je op de hoogte blijft van diens mediagebruik.Gebruik ouderlijk toezicht en filtersVeel apps en streamingdiensten hebben mogelijkheden om content te filteren of tijdslimieten in te stellen.Laat je kind zelf meedenken over afsprakenSpreek samen regels af en houd je eraan. Als je kind mag meedenken, voelt het zich meer betrokken en zal het zich er eerder aan houden.Meer weten over mediawijsheid en schermgebruik bij kinderen? Neem een kijkje op Mediawijsheid.nl voor extra tips en informatie.

  • Hoe verdeel je de taken binnen een jong gezin?

    De geboorte van je eerste kind maakt jullie niet alleen voor het eerst ouders; jullie zijn nu ook echt een gezin. De komst van jullie kindje brengt, naast een hoop liefde en slapeloze nachten, ook een grote verandering in jullie huishouden met zich mee. Want hoe gaan jullie de zorg voor jullie kind combineren met werk en huishouden? En denken jullie daar eigenlijk wel hetzelfde over? Een scheve verdeling van huishoudelijke taken kan tot veel irritatie en discussies leiden. Vaak hebben partners verschillende opvattingen over wie welke taak moet uitvoeren en op welke manier dit moet gebeuren. Dit kan tot behoorlijk wat frustraties leiden. Gelukkig kan je zelf veel doen om dit te voorkomen.   Zorg en werk combineren Bij de komst van een kindje kan het lastig zijn om het eens te worden over de verdeling van werk, huishouden en zorgtaken. Gaat een van jullie minder werken of blijven jullie allebei evenveel werken? En als een van jullie minder gaat werken, hoe worden de financiën dan verdeeld? Het kan nodig zijn om samen te onderhandelen om zo een afspraak te maken waar jullie allebei achter staan.   Praat met elkaar Zorg ervoor dat je van elkaar weet wat jullie verwachtingen zijn. Wat vinden jullie belangrijk in het huishouden en de opvoeding? Spreek wensen en verwachtingen naar elkaar uit en wees hier duidelijk in. Zo ontdek je waar jullie verschillend over denken. Misschien vindt je partner het vervelend als er overal speelgoed rondslingert, maar erger jij je meer aan vieze was op de vloer. Als je dit van elkaar weet, wordt het gemakkelijker om rekening met elkaar te houden. Maak duidelijke afspraken Het kan handig zijn om een concrete taakverdeling te maken. Vind jij het prima om de was te doen, maar heb je een hekel aan stofzuigen? Dan kan je afspreken dat je partner dit altijd doet. Hetzelfde geldt voor andere taken. Schrijf op welke verantwoordelijkheid bij wie ligt. Zo kan je meteen controleren of de taken een beetje gelijk verdeeld zijn. Probeer bij het maken van een taakverdeling zo compleet mogelijk te zijn. Taken als de kinderen naar vriendjes brengen, financiële administratie doen of contact met het kinderdagverblijf horen er ook bij. Mentale last Bij sommige taken komt ook een “mentale last” kijken: een belasting van je brein omdat je iets moet onthouden of ergens over na moet denken. Denk bijvoorbeeld aan het kiezen wat er gegeten wordt, traktaties samenstellen, cadeautjes kopen of verjaardagskaartjes op de post doen. Deze mentale taken komen vaak terecht bij de ouder die de meeste tijd thuis met de kinderen doorbrengt. Dit kan stressvol zijn, zeker in combinatie met werk en het jonge ouderschap. Wil je weten of de taken en mentale last bij jullie thuis eerlijk zijn verdeeld? Doe dan deze online test van de Volkskrant. Stuur je score door naar je partner en ga het gesprek met elkaar aan. Wees mild Slaapgebrek en stress kunnen ervoor zorgen dat discussies hoog oplopen. Hierin schuilt het gevaar dat je elkaar dingen kwalijk gaat nemen en dat er een negatieve sfeer ontstaat. Probeer de rust te bewaren en goed naar elkaar te luisteren. Nemen je emoties de overhand? Loop dan even weg en ga het gesprek weer aan wanneer je gekalmeerd bent. Het helpt om vanuit jezelf te blijven praten. Zeg bijvoorbeeld: ‘Als jij klaagt dat er speelgoed rondslingert, voelt het voor mij alsof ik het niet goed genoeg doe’. Dit werkt beter dan met de vinger wijzen, zoals: ‘Jij zeurt altijd, maar je doet veel minder dan dat ik doe’. Blijf evalueren Wat op dit moment werkt, kan over een jaar weer heel anders voelen. Blijf daarom in gesprek met elkaar en bespreek regelmatig hoe jullie vinden dat het gaat. Las eventueel een wekelijks momentje in om met elkaar te praten. Komen jullie er niet uit? Het CJG geeft bijeenkomsten en cursussen voor ouders/opvoeders die ondersteuning willen. Hier krijg je de mogelijkheid om vragen te bespreken met elkaar of met professionals.  

  • Taskforce pleit om aantal mishandelde kinderen te halveren

    60.000 minder mishandelde kinderen binnen tien jaar. Dat is het doel van het ‘Nationaal Programma Kindermishandeling en Huiselijk geweld’ dat er volgens de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik in 2017 moet komen. De Taskforce schrijft dit in haar advies ‘ik kijk niet weg’ dat vandaag bij de start van de Week tegen Kindermishandeling is gepresenteerd. In de eindrapportage blikt de Taskforce terug op de afgelopen vier jaar en kijkt zij vooruit naar de komende jaren. De voorzitter van de Taskforce, de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan, geeft aan dat de Taskforce gemengde gevoelens heeft over wat er is bereikt. “We hebben de afgelopen jaren naar vermogen bijgedragen om de aanpak van kindermishandeling te verbeteren. We hebben kennis en good practicesverspreid, bruggen geslagen tussen organisaties, netwerken aan elkaar geknoopt en nieuwe acties in gang gezet. Door ons toedoen wordt de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verbeterd waardoor meer kinderen op de radar van Veilig Thuis komen. Ook hebben we een Week tegen Kindermishandeling op poten gezet die ook dit jaar weer veel publieke aandacht genereert. Maar van een echt resultaat kunnen we pas spreken als de aanpak heeft geleid tot een substantiële en duurzame vermindering van het aantal jaarlijks mishandelde en misbruikte kinderen. En dat hebben we in Nederland nog lang niet bereikt. Vandaar ons ambivalente gevoel. We moeten ook onder ogen zien wat we helaas níét hebben kunnen realiseren. We geven daarom vandaag advies over wat er verder moet worden gedaan om het aantal jaarlijks mishandelde en misbruikte kinderen substantieel naar beneden te krijgen. En dat is fors meer dan we nu met z’n allen doen”. Nationaal programma Om werkelijk vooruitgang te boeken - aanzienlijk minder verwaarloosde, mishandelde en misbruikte kinderen dus – moet een trendbreuk worden geforceerd. En het Rijk is hiervoor aan zet, vindt de Taskforce. Van der Laan: “Na de decentralisaties in 2015 lijkt het er soms op dat alleen gemeenten nu aan zet zijn bij het aanpakken van kindermishandeling. Dat is natuurlijk niet zo. De opdracht om te komen tot een effectief stelsel voor die trendbreuk ligt allereerst op landelijk niveau. Het Rijk is verantwoordelijk voor de naleving van internationaalrechtelijke verplichtingen, zoals bijvoorbeeld het Internationaal verdrag voor de rechten van het kind. Ook kunnen sommige onmisbare elementen bij de aanpak van kindermishandeling, zoals adequate wet- en regelgeving en monitoring van de gewenste landelijke trendbreuk, alleen op nationaal niveau worden gerealiseerd. De noodzaak om te komen tot een trendbreuk rechtvaardigt een Nationaal Programma waar één coördinerend minister verantwoordelijk voor is”. De Taskforce benadrukt in haar rapportage dat alle relevante betrokken partijen bij de ontwikkeling en uitvoering van dit programma moeten worden betrokken. Ook het bedrijfsleven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bedrijfsartsen en bedrijfsmaatschappelijk werkers. En zeker ook het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, want belangrijke risicofactoren voor kindermishandeling in een gezin, zoals armoede en werkloosheid, moeten ook worden meegenomen in de aanpak. Inhoud van het programma De Taskforce benoemt in haar rapportage ook tien speerpunten die in ieder geval een plek moeten krijgen in dit programma.  Zo vindt zij onder meer dat preventie topprioriteit moet zijn in het jeugdbeleid van gemeenten en dat alle aanstaande ouders verplicht voorlichting moeten krijgen over opvoedingsvraagstukken. Na de geboorte moeten bewezen effectieve programma’s worden ingezet, gericht op het verbeteren van de ouder-kindrelatie daar waar het dreigt mis te gaan. Ook wil de Taskforce de positie van kinderen bij vechtscheidingen verbeteren. In de huidige echtscheidingsprocedure hebben kinderen nauwelijks iets te vertellen, waardoor zij fijngemalen kunnen worden tussen hun strijdende ouders. De Taskforce vindt daarom dat – als er signalen zijn dat scheidende ouders er niet in slagen ‘goed en veilig’ uit elkaar te gaan - de Raad voor de Kinderbescherming een gedegen conflictanalyse moet uitvoeren. Blijkt daaruit dat het belang van het kind om veilig en onbeschadigd door ouders op te groeien in het geding is, dan dient een bijzonder curator te worden aangewezen, ongeacht de leeftijd van het kind. Deze moet gevraagd en ongevraagd aan de rechter advies kunnen uitbrengen ten behoeve van het kind. De bijzonder curator moet juridisch beter worden beschermd. Verder wil de Taskforce dat de Wet meldcode ook gaat gelden voor advocaten, echtscheidingsmediators, notarissen en andere beroepen met een geheimhoudingsplicht, zoals bedrijven die bij het leveren van hun dienst of product geconfronteerd kunnen worden met uitingen van kindermishandeling of seksueel misbruik. Dit zorgt ervoor dat nog meer kinderen op de radar komen. Een andere aanbeveling van de Taskforce is de introductie van een ‘kindveiligheidsbrevet’ voor alle professionals in alle sectoren die met kinderen werken: een certificaat waaruit blijkt dat zij signalen herkennen die kunnen wijzen op kindermishandeling of seksueel misbruik, en dat zij weten hoe daarmee om te gaan. Dit is in Nederland geen norm, zoals in Engeland bijvoorbeeld wel het geval is. De Taskforce verbaast zich er ook over dat we op dit moment nog steeds  instrumenten inzetten om kindermishandeling te voorkomen, signaleren, stoppen of behandelen, terwijl we niet weten of die wel effectief zijn. Van slechts een enkele interventie is dat wel bekend. De Taskforce wil daarom dat het Rijk over een periode van tien jaar jaarlijks drie miljoen euro ter beschikking stelt voor het uitvoeren van effectgericht onderzoek.   Bron: Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik

Hulp nodig of vragen?