Zoekresultaten
49 resultaten voor 'slapen'
-
Op zoek naar balans
Heerlijk! Na drie maanden kunnen we voorzichtig stappen gaan zetten op weg naar herstel. Dat is een ontwikkeling die best een beetje gevierd mag worden. Want die drie maanden waren voor veel mensen een periode van angst, onzekerheid en eenzaamheid. Het feit dat we nu zien dat de cijfers van aantallen besmettingen, ziekenhuisopnames en overlijdensgevallen sterk zijn gedaald, geeft hoop voor de toekomst. Aan de andere kant moeten we niet te veel te snel willen. Want die cijfers zijn juist zo gezakt doordat we met zijn allen actief maatregelen namen. Nu moeten we dus even zoeken naar de juiste balans. Wat kan en mag wel en wat niet. Het is soms verwarrend. Laten we elkaar in ieder geval letterlijk en figuurlijk de ruimte geven om die balans te vinden. Het is makkelijk om te oordelen over anderen maar soms is het goed om vooral te kijken naar de manier waarop jij het 'goed' kan doen. Wij zullen ons de komende tijd weer wat meer richten op de ‘gewone huis-tuin-en-keukenzaken van het opvoeden. Wat als je baby niet wil slapen? Hoe ga je om met een dreumes die steeds zelfstandig op stap wil? En waarom maken oudere kinderen steeds vaker liever online contact met vrienden dan op straat? Uiteraard zullen wij daarbij, waar dat nodig is, rekening houden met de bijzondere omstandigheden waar wij met z’n allen nog steeds dagelijks mee te maken hebben.
-
Slapen baby
Elke baby slaapt anders. De ene baby slaapt langer en eerder door dan de andere. Voor jou als ouder zijn de gebroken nachten vaak vermoeiend. Maar ze horen bij het hebben van jonge kinderen.Slaapritme ontwikkelenPasgeboren baby's weten nog niet het verschil tussen dag en nacht. Het is dus normaal dat een baby 's nachts wakker wordt. Na enige tijd komt er steeds meer een dag- en nachtritme en zal je baby vaker doorslapen. Maar ook dan is hij 's nachts nog wel eens wakker. Bijvoorbeeld als je baby verkouden is, droomt, last heeft van een mug of gewoon zomaar. Soms laat je baby zich niet eens horen.Een regelmatig slaappatroonBaby's van 0 tot 6 maanden hebben een slaappatroon van zo'n 50 tot 60 minuten. In die 50-60 minuten hebben ze eerst een actieve slaap en daarna een stille slaap. In de actieve slaap kan je baby geluidjes maken en bewegen. Je baby kan zelfs de ogen openen en wakker lijken. Ook ademt je baby snel en onregelmatig. In de stille slaap beweegt je baby bijna niet en ademt veel dieper. In deze slaap wordt je baby minder snel wakker door bijvoorbeeld geluid. Na afloop van de stille slaap wordt je baby wakker of begint aan de volgende periode van 50-60 minuten.Voorspelbaarheid en structuurBaby's hebben veel slaap nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen. Voorspelbaarheid en structuur helpen bij het slapen.Zorg zoveel mogelijk voor een vast dag- en nachtritme.Probeer je baby op zijn vaste slaapplek te laten slapen en bijvoorbeeld niet in de box. De baby went er zo aan dat de slaapplek is om te slapen en de box om te spelen.Kijk goed naar je baby. Hij geeft signalen dat hij moe is! In dit filmpje zie je welke dat zijn: Maak van het naar bed gaan een positief en rustig ritueel van ongeveer 20 tot 30 minuten. Houd een vaste volgorde aan. Bijvoorbeeld eerst even zingen en dan de knuffels welterusten wensen. Daarna een kus van broer of zus en ten slotte de muziekdoos aanzetten.Gaat je baby naar de kinderopvang? Daar proberen ze je baby volgens zijn of haar eigen ritme te laten slapen. Het is op de kinderopvang drukker dan thuis. Je baby slaapt er misschien wat minder lang. Ook zijn er meer prikkels. Daardoor slaapt je baby de volgende dag misschien wat meer. Dat is niet erg. Ook kan je baby 's nachts weer (vaker) wakker zijn. Hoeveel slaap heeft een baby nodig?Alle kinderen zijn anders. De ene baby slaapt uren achter elkaar, de andere doet kortere slaapjes. Door goed naar je kind te kijken, leer je zijn slaapritme kennen. Je baby voelt zich het fijnst als je in dat ritme meegaat, ook als je bijvoorbeeld een dag op stap gaat. Om je een beetje houvast te bieden, zijn onderstaande feiten fijn om te weten.Pasgeboren baby's slapen gemiddeld 14-18 uur per 24 uur. 's Nachts slaapt een baby meestal 2½ tot 4 uur achter elkaar.Vanaf 10 tot 12 weken begint er een dag- en nachtpatroon te ontstaan.Na ongeveer zes maanden slaapt je kind overdag twee of drie keer. Gemiddeld slaapt het dan één of twee uur achter elkaar. Sommige baby's slapen 's nachts al 5 uur achter elkaar.Na ongeveer negen maanden slapen de meeste kinderen ongeveer twee keer per dag. Rond deze leeftijd vinden de meeste baby's het niet zo leuk om alleen te zijn 's avonds. Misschien gaat je baby dan niet meer rustig liggen. Je baby maakt overdag veel mee en verwerkt dat 's nachts. Hij kan gaan dromen en bang wakker worden.Kinderen van 1 jaar oud slapen gemiddeld zo'n 8 tot 9 uur achter elkaar door. Vaak doen ze ook nog een middagslaapje van 1½ tot 2 uur.Elk kind is verschillend. Dus het kan bij jouw baby anders zijn. Lekker slapenEen rustige, donkere en veilige kamer is belangrijk voor een goede nachtrust. Zorg dat het niet te warm of te koud is in de kamer waar je baby slaapt. Als je baby bang is in het donker kun je het licht op de gang laten branden of een nachtlampje gebruiken.Meer slaaptipsKijk ook bij de slaaptips voor nog meer adviezen om je baby beter te laten slapen.In dit filmpje geeft Fiona tips over hoe je ritme en regelmaat aanbrengt bij het naar bed brengen van je baby:Fiona deelt in meer filmpjes handige tips voor vaders en moeders. Benieuwd wie Fiona is? Fiona stelt zich voor:
-
Slapen peuter
Goed slapen is heel belangrijk voor de gezondheid en de ontwikkeling van je kind. Hoe weet je of je kind genoeg slaapt? Tot wanneer laat je hem of haar een middagdutje doen? Hoe kun je je kind helpen om beter te (gaan) slapen?Slaapt je kind genoeg?Kinderen hebben genoeg slaap nodig om zich goed te kunnen ontwikkelen, te groeien en overdag genoeg energie te hebben.Maar wat is genoeg slaap? Niet alle kinderen hebben evenveel slaap nodig. Kinderen tussen twee en vier jaar slapen in de nacht gemiddeld 10 tot 12 uur, maar de behoefte aan slaap verschilt heel erg per kind.Hoe weet je of je kind genoeg slaapt? Dat kun je vooral in de ochtend goed zien. Je kind krijgt voldoende slaap als het 's morgens spontaan wakker wordt en als het binnen een half uur na het opstaan trek heeft in een ontbijt. Ook wordt je kind in het weekend of in de vakantie niet veel later wakker dan door de week. Het zegt niet zoveel als je kind overdag slaap lijkt te hebben. Kinderen die te weinig slapen zijn lang niet altijd slaperiger. Soms zijn ze vooral veel drukker.Tot wanneer doet een kind een middagslaapje?Sommige kinderen hebben al met anderhalf jaar overdag geen slaap meer nodig, anderen nog wel tot en met 4 jaar.Gemiddeld slaapt bijna 90% van de tweejarigen nog overdag. De helft van de driejarigen slaapt nog overdag. Ook een derde van de vierjarigen die al naar school gaan, heeft af en toe nog behoefte aan een middagdutje.Je merkt het vanzelf als je kind het niet meer nodig heeft. Je kind valt overdag haast niet meer in slaap of wil 's middags niet meer naar bed. Ga dan gerust terug naar een paar keer per week 's middags slapen. Eventueel breng je je kind 's dan avonds iets eerder naar bed.Hoe leer je je kind alleen slapen?Als je kind lange tijd bij je op de kamer heeft geslapen, wil je misschien op een dag dat hij of zij in de eigen kamer gaat slapen. Voor sommige kinderen is dit helemaal geen probleem. Andere kinderen kunnen dit moeilijker vinden.Bereid dit dus goed voor en pak het stap voor stap aan, zodat je kind rustig kan wennen. Blijf bijvoorbeeld eerst naast het bedje zitten tot je kind slaapt. Als dat goed gaat, kun je steeds iets verder weg gaan zitten, totdat je kind heeft geleerd alleen in zijn kamer in slaap te vallen.Hoe help je je kind met slapen?Peuters willen soms niet gaan slapen of komen 's nachts uit bed. Een peuter doet veel nieuwe ervaringen op, die opwindend en vermoeiend zijn. Een vaste dagindeling geeft je kind houvasten een gevoel van veiligheid.Bouw de dag rustig af in de avond en vertel alvast duidelijk dat het over vijf of tien minuten bedtijd is. Zo krijgt je kind de ruimte voor de overgang van wakker zijn naar slapen. Je kind moet weten dat je het meent en dat het geen zin heeft om te treuzelen. Dit betekent niet dat je op een boze toon zegt dat het bedtijd is. Duidelijk zijn is het beste.Een vast ritueel bij het naar bed brengen is duidelijk voor je kind.Slaaptips:Stel een vaste bedtijd in met een vast slaapritueel, dat ongeveer 20 tot 30 minuten duurt.Ga een halfuur voor bedtijd over op rustige spelletjes of activiteiten.Breng je kind naar bed in een gezellige, ontspannen sfeer.De slaapkamer is een veilige plek. Breng je kind er niet voor straf naartoe. Dan gaat de slaapkamer voor je kind voelen als een niet fijne plek.Het mag niet te warm of te koud zijn in de slaapkamer. De ideale kamertemperatuur ligt tussen 16 en 18 graden.Zorg dat de slaapkamer donker is. Als het erg licht is in de kamer, kun je een verduisterend rolgordijn of een niet-doorschijnend overgordijn ophangen.Is je kind bang in het donker? Laat dan het licht op de gang branden of gebruik een nachtlampje.Een knuffel in bed of een lapje met de geur van mama of papa kan een gevoel van veiligheid geven. Wat als je kind slaapproblemen heeft?Veel kinderen slapen wel eens slecht. Ze vinden het soms moeilijk om te gaan slapen en niet bij hun ouders te mogen zijn. Ze beginnen te dromen en verwerken zo dingen die overdag zijn gebeurd. Soms worden ze bang en hebben ze behoefte aan troost. Sommige kinderen vinden het moeilijk om alleen te zijn of verzetten zich tegen de slaap. Andere kinderen worden altijd vroeg wakker.Als je kind ziek is of pijn heeft, dan kan hij of zij daarom misschien niet goed slapen. Is je kind niet ziek? Dan is het misschien gewend geraakt aan de aandacht die het krijgt door te huilen. Als dat zo is, probeer dan een ander ritme op te bouwen en je kind te helpen om steeds meer zonder jouw hulp tot rust te komen.De aanpak van slaapproblemen kost moeite. Zeker in het begin. Het is belangrijk om te begrijpen wat er aan de hand is. Er kunnen verschillende redenen zijn waarom je kind minder goed slaapt. Maak je je zorgen? Neem dan contact op met de Jeugdgezondheidszorg bij je in de buurt.
-
Slapen en angst
Ieder kind is wel eens bang in bed of heeft een enge droom. Dat wordt meestal minder als je kind ouder wordt.Bang in de slaapkamerPeuters en kleuters weten nog niet altijd het verschil tussen werkelijkheid en fantasie. Ze zijn elke dag bezig om mensen en gebeurtenissen steeds beter te leren begrijpen. Maar soms zijn de dingen anders dan ze denken. Je peuter weet bijvoorbeeld dat een knuffelbeer niet zelf beweegt of praat. Daarom kan je kind ineens heel bang zijn van iemand die verkleed is als grote knuffelbeer. Je kind weet misschien nog niet dat er een echt mens in dat berenpak zit. En als het dat wel weet, vindt het dat soms nog steeds heel eng.Ook kan je kind denken dat er iets engs in de slaapkamer is. Kijk dan samen eens goed rond en praat met je kind over de angst. Bewegen er schaduwen van buiten over de muren? Ziet een pop er in het halfdonker misschien eng uit? Misschien zorgt de wind voor enge geluiden. Bekijk of je iets tegen die geluiden kunt doen. Een tochtstrip plaatsen bijvoorbeeld. Of geef het geluid een andere betekenis, alsof het muziek is.Soms is de angst alleen maar een gevoel of een gedachte, zonder dat er echt iets te zien is in de kamer. Of je kind vindt steeds iets anders eng. Bedenk dan samen met je kind hoe je die angstige gedachte of dat angstige gevoel uit de kamer weg kunt krijgen. Bijvoorbeeld door het 'weg te jagen', weg te blazen op een wolk of weg te sturen met de post.Misschien vindt je kind een nachtlampje fijn? Als je kind wat ouder is, wil het dit waarschijnlijk niet meer.Dromen en nachtmerriesJe peuter maakt veel mee op een dag. En daar kan je kind over gaan dromen. Misschien wordt je kind soms huilend of paniekerig wakker. Het is belangrijk dat je je kind na een akelige droom of nachtmerrie geruststelt.Slaaptekort vergroot de kans op nachtmerries. Zorg daarvoor voor voldoende slaap bij je kind, door bijvoorbeeld een vaste slaaptijd en een vast slaapritueel.Wat zijn nachtangsten?Nachtangst is iets anders dan een nachtmerrie. Het komt vooral voor bij kinderen tussen drie en twaalf jaar, maar soms ook bij jongere of oudere kinderen. Bij nachtangst is je kind niet wakker maar zit wel rechtop met opengesperde ogen en gilt van angst. Het komt meestal rond hetzelfde tijdstip terug: een half uur tot drie uur na het inslapen en duurt 10 tot 30 minuten.Hoe reageer je op nachtangsten?Maak je kind niet wakker. In gesprek gaan heeft ook geen zin. Je kunt het best je kind vasthouden en troosten tot het weer rustig is. Dan gaat je kind weer verder slapen. Als je kind het niet prettig vindt als je het vasthoudt, ga dan in de buurt zitten en praat op een rustige en kalmerende toon. De volgende ochtend herinnert je kind zich er niets meer van.Hoe voorkom je nachtangsten?Waarschijnlijk heeft de rijping van de hersenen ermee te maken dat je kind nachtangst heeft. Spanning en slaaptekort kunnen ervoor zorgen dat je kind nachtangsten krijgt. Zorg daarom voor vaste bedtijden en voldoende nachtrust. Een peuter slaapt per nacht ongeveer 10 tot 12 uur. Rust en regelmaat overdag kunnen ook helpen. Heeft je kind vaak last van nachtangsten? Dan kun je je kind een kwartier voordat je ze verwacht even uit bed halen, bijvoorbeeld om te plassen. Soms voorkomt dit de nachtangst.Als je kind ouder wordt gaat nachtangst vanzelf over, je hoeft je er geen zorgen om te maken. Het kan er heel angstig uitzien, maar je kind wordt rustiger als jij als ouder rustig kan blijven.
-
Slapen en nachtrust
Kinderen van 4 tot 12 jaar hebben nog veel slaap nodig. Sommige kinderen van vier hebben nog behoefte aan een middagslaapje. Zolang dat kan, is het goed om dat mogelijk te maken. Genoeg slaap is goed voor de groei van kinderen, en voor hun humeur.Gemiddeld aantal uren slaapHet ene kind heeft behoefte aan meer slaap dan het andere. Er zijn geen regels die zeggen dat kinderen zoveel uur moeten slapen of op een bepaald tijdstip naar bed toe moeten. Meestal is het zo dat wanneer kinderen ouder worden, ze minder uren slaap nodig hebben. Komt je kind 's morgens meestal uitgerust uit bed? En kan het zich overdag goed concentreren? Dan heeft je kind voldoende slaap. Kijk dus altijd goed naar je kind. De gemiddelden hieronder geven je een richting.Kinderen in de leeftijd tussen 4 en 5 jaar slapen ongeveer 11 tot 12 uur per nacht.Kinderen van zes jaar hebben soms nog wel bijna tien uur slaap per dag nodig. Stel dat je om half zeven 's morgens opstaat, dan is half acht 's avonds dus een mooie bedtijd voor je kind.Als je kind negen is, heeft het rond de negen-en-half uur slaap nodig.Als je kind twaalf is, heeft het nog ongeveer negen uur slaap nodig. Een goede slaapplekZorg ervoor dat het niet te warm of te koud is in de slaapkamer. De ideale temperatuur ligt tussen 16 en 18°C.Het is voor je kind vaak prettig als het licht op de gang brandt. Of doe een nachtlampje aan op de kamer.Een knuffel geeft je kind houvast.Als het erg licht is in de kamer, kun je misschien een dicht rolgordijn ophangen of een niet doorschijnend overgordijn. Stapelbed of hoogslaperOverweeg je een stapelbed of hoogslaper voor je kind aan te schaffen? Veel ouders kiezen voor een hoog bed als hun kind uit het eerste bed is gegroeid. Hoe kun je voorkomen dat je kind uit bed valt en zich ernstig bezeert?Tips om een val te voorkomen:Laat kinderen onder de 6 jaar niet in een hoog bed slapen.Kijk naar je kind. Sommige kinderen zijn zich nog niet goed bewust van gevaar of zijn lichamelijk nog wat onhandig. Begin pas aan een hoogslaper als je denkt dat je kind er klaar voor is.Controleer of het bovenste bed van een stapelbed of de hoogslaper aan alle zijden een opstaande rand heeft om te voorkomen dat je kind uit bed valt. Moeite met naar bed gaanMisschien gaat je kind niet graag naar bed? Je kunt je kind helpen de overgang van de dag naar de nacht makkelijker te maken. Het is handig om daarbij een vast slaapritueel te hebben. Spreek af met je kind wat de vaste bedtijd is. Vertel ruim voor de start (bijvoorbeeld 20 minuten) van het slaapritueel dat het bijna bedtijd is. Je kind kan dan afmaken waarmee het bezig is. Herhaal deze boodschap nog eens (bijvoorbeeld na 10 minuten) voor het ritueel begint. Als je kind wat ouder wordt, is het zelfstandiger. Je kind kan zelf naar bed gaan en volgt dan zijn eigen ritueel. Maak goede afspraken over wanneer je kind gaat slapen en praat erover als je kind zich niet aan de afspraken houdt.SlaaptekortAls je je kind 's vaak ochtends wakker moet maken, heeft je kind waarschijnlijk slaap te kort. Je weet dat zeker als je kind in het weekend, als je het niet wakker maakt, meer dan een half uur langer slaapt dan op schooldagen. Een slaaptekort zorgt vaak voor hoofdpijn en een slechte concentratie, op school bijvoorbeeld. Kinderen die wakker gemaakt moeten worden, hebben vaak minder trek in een ontbijt. Vervroeg de bedtijd van je kind met stapjes van een kwartier in plaats van meteen een uur. Zo houdt je kind zijn ritme, ligt het niet te lang wakker en krijgt het geen last van een mini-jetlag.Vroeg wakker wordenAls je kind altijd erg vroeg wakker wordt en overdag niet moe is, kun je de vaste bedtijd een kwartier opschuiven. Kijk na een week of je kind nu wat later wakker wordt. Als ouder ga je meestal een stuk later naar bed dan je kind en 's morgens is het dan soms wel erg vroeg dag. Met wat oudere kinderen kun je afspreken hoe laat ze mogen opstaan. Op die manier kun je zelf nog even doorslapen terwijl je kind ligt te lezen of in bed speelt. Spreek eerst korte tijden af, bijvoorbeeld een kwartier. Stel een beloning in het vooruitzicht als je kind zich rustig houdt tot de afgesproken tijd. Als beloning kun je bijvoorbeeld samen een spelletje doen in de ochtend.SlaapproblemenSommige kinderen in de basisschoolleeftijd hebben slaapproblemen. Meestal gaat het dan om slecht in slaap kunnen komen. Maar ook nachtmerries, slaapwandelen en te vroeg wakker worden komen voor.Wat kun je zelf doen?Je kunt met je kind over de slaapproblemen praten. Doe dat het liefst op een rustig moment en niet 's avonds laat, als je zelf moe bent. Probeer samen met je kind oplossingen te vinden. Geduld, goed luisteren en het verhaal van je kind serieus nemen zijn belangrijk.Ook een kind moet leren om zich over te geven aan de slaap en gedachten of zorgen voor morgen te laten. Een vast ritueel zoals een liedje zingen kan daarbij helpen.
-
Samen slapen
Het is belangrijk dat jij en je baby veel bij elkaar zijn. Dat maakt jullie band beter. Samen in dezelfde kamer slapen is ook goed. Maar liever niet in hetzelfde bed, want dat kan gevaarlijk zijn. Hoe zorg je dat je baby zo veilig mogelijk bij jou in de kamer slaapt?Samen in de kamer, ieder in eigen bedLaat je baby, als het kan, in een eigen bed bij jou op de kamer slapen. Zeker het eerste halfjaar. Jij en je baby leren elkaars geluiden kennen en je kunt goed op je baby letten. Ook kan het makkelijker zijn voor de nachtvoedingen. Je verkleint zo ook de kans op wiegendood. Ook overdag is het goed om dicht bij je baby in de buurt te blijven.Het wordt afgeraden om samen met je baby in één bed te slapen, zeker tijdens de eerste zes maanden. Vooral als je rookt, alcohol hebt gedronken of heel erg moe bent, is samen in één bed slapen geen goed idee. Ook als je medicijnen gebruikt waar je slaperig van wordt, is het gevaarlijk. In je slaap kun je je omdraaien en ongemerkt op je baby gaan liggen.AanschuifbedEen aanschuifbed of co-sleeper kan aan één kant open. Je schuift zo'n bed tegen je eigen bed. Maak het aanschuifbed stevig vast aan jouw bed. Zo komt er geen ruimte tussen de bedden. Je baby slaapt naast je, maar toch op een eigen plek. Het aanschuifbed moet een tussenhekje hebben, dat je sluit als je gaat slapen. Zo komt je kind niet per ongeluk bij jou in bed terecht.Samen slapen is handig bij borstvoedingAls je borstvoeding geeft, is het handig als je je baby alleen maar uit het aanschuifbed hoeft te pakken. Maar als je tijdens het voeden of troosten in slaap valt, ligt je baby toch bij jou in bed. Voor de veiligheid kun je:je baby uit de buurt van kussens houden;zorgen dat je baby niet uit bed kan vallen;zorgen dat je baby niet tussen de muur en het matras klem kan komen;jouw beddengoed het hoofd van je baby niet bedekt;geen enkel risico nemen dat je in één bed in slaap valt als je baby te vroeg of te klein is geboren. Toch in jouw bed in slaap gevallen?Gebeurt het toch een keer dat je in bed met de baby in slaap valt, voel je daar dan niet ongelukkig of schuldig over. Leg je baby zodra je wakker wordt weer op de eigen plek.Overdag bij jou slapenIn het begin kan het je baby veel rust geven om overdag bij jou in je armen of in de draagzak te slapen. Dat voelt als voor de geboorte, toen je baby je hartslag en andere lichaamsgeluiden hoorde. Als jij je er prettig bij voelt is er niets mis mee. Wanneer je er genoeg van hebt, kun je je baby langzaam laten wennen aan steeds meer en steeds vaker in zijn eigen wieg slapen. Dat kun je ook doen als je merkt dat je baby dat zelf prettig vindt. Gaat je baby straks naar de opvang? Laat hem of haar dan op tijd wennen aan het slapen in een bed overdag.Samen op de bankSamen op de bank met je baby is heel fijn en hoeft niet gevaarlijk te zijn. Het is wel belangrijk dat je dan zelf niet in slaap valt. Je baby kan wegglijden, het te warm krijgen of in ademnood komen door kussens en rugleuningen.TweelingHet is niet veilig om een tweeling in hetzelfde bed te laten slapen. Ze kunnen elkaar in ademnood brengen, als ze op of tegen elkaar komen te liggen. Je kunt de bedjes natuurlijk wel naast elkaar zetten.Toch samen in bed met je baby ouder dan zes maanden?Is je kind ouder dan zes maanden en wil je het toch bij jou in bed laten slapen, bijvoorbeeld omdat het bang of niet lekker is? Maak dan in ieder geval je bed wat veiliger:Gebruik geen dekbed en zorg ervoor dat je kind niet tegen een kussen kan gaan liggen.Houd je baby uit de buurt van de kier tussen twee matrassen.Zorg voor een stevig matras. Een waterbed of een traagschuimmatras is niet veilig voor je baby.Gebruik geen slaapmiddelen, alcohol of drugs en zorg ervoor dat je niet oververmoeid of gestrest bent.Zorg ervoor dat je kind niet uit bed kan vallen. Kijk voor meer informatie over veilig slapen op VeiligheidNL. Je kunt ook de slaaptest doen.
-
Slecht slapen
In het leven van je baby gebeurt erg veel. Elke dag ontdekt hij weer nieuwe dingen. Baby's verwerken al deze ervaringen in hun slaap.SlaapritmeAls je baby net geboren is, slaapt hij veel. Je baby heeft een eigen slaapritme. Voor iedere baby is dit anders. In de eerste 6 maanden slapen de meeste baby's 13 tot 15 uur per 24 uur.HuilenSommige baby's huilen zichzelf vaak in slaap, ook als ze 's nachts even wakker worden. Dat kan erbij horen. Is het alleen wat gepruttel, dan kun je het even aankijken. Als het echt huilen wordt, probeer je baby dan in bed te troosten met wat aaien en door er naast te zitten. Werkt dat niet en gaat je baby harder huilen? Pak je kind dan op om het te troosten en leg het weer neer als het helemaal gekalmeerd is.Als het huilen echt een probleem wordt, dan zijn er verschillende tips die kunnen helpen. Je kunt ook het een ander doen om slaapproblemen te voorkomen.Moeilijk in slaap vallenHet kan zijn dat je baby moeilijk in slaap valt. Misschien huilt je kind hard, of blijft het maar huilen.Ga na wat er aan de hand kan zijn. Heeft je kind een vieze luier? Heeft het honger? Of misschien is je kind niet slaperig genoeg? Let goed op slaapsignalen van je kind (bijv. wegkijken, gapen, in de oogjes wrijven).Niet ieder kind heeft evenveel slaap nodig. Als je merkt dat je kindje nog niet moe genoeg is, probeer het iets later dan nog een keer.Misschien huilt je baby omdat hij ergens last van heeft, bijvoorbeeld omdat er een tand doorkomt.Als je baby blijft huilen, is hij niet rustig genoeg om weer in slaap te vallen. Troost je baby tot hij rustiger wordt en leg hem daarna weer terug op de eigen slaapplek.Een vast bedritueel helpt je kind om een goed slaappatroon op te bouwen. 's Nachts wakker wordenEen baby wordt in de eerste maanden 's nachts verschillende keren wakker voor voeding. Na de voeding valt hij weer in slaap. Langzamerhand gaat je baby leren om zelf verder te slapen zonder dat voeding of hulp nodig is.Veel kinderen zijn 's nachts soms even wakker en vallen dan vanzelf weer in slaap. Maar het kan ook gebeuren dat je baby opeens weer 's nachts je hulp nodig heeft bij het verder slapen. Dat is normaal. Andere baby's zijn juist vroeg wakker.DromenIn het leven van je baby gebeurt erg veel. Elke dag ontdekt hij weer nieuwe dingen. Baby's verwerken al deze ervaringen in hun slaap. Soms wordt een kind paniekerig en huilend wakker, omdat het heeft gedroomd. Dat kan heel naar zijn om te zien. Stel je baby gerust door tegen hem te praten, en hem te aaien. Als het nodig is, pak je je kind op tot het weer rustig is.Als je kind gekalmeerd is, leg je het weer terug in bed. Dit kan een moeilijk moment zijn, omdat je baby dan graag bij je blijft. Probeer je baby gerust te stellen, door erbij te blijven en het eigen bedje weer prettig te maken. Zorg ervoor dat het bedje een veilige en fijne plek is. Blijf erbij tot je kind weer gerust is en kan inslapen.
-
Veilig in bed
Goed slapen in een veilig bed, is belangrijk voor de ontwikkeling van je peuter. En je slaapt zelf ook beter als je weet dat je kind veilig ligt. Slaapt je kind in een ledikant of een bed met spijlen? Houd er dan rekening mee dat er een moment komt waarop je peuter probeert eruit te klimmen.KinderbedAls je merkt dat je kind gaat klimmen, wordt het tijd voor een laag kinderbed. Of je kunt een paar spijlen uit het bed halen. Zo kan je kind gemakkelijk zelf uit bed komen. Als je kind uit het kinderledikant is gegroeid (als het ongeveer 2,5 jaar oud is of 90 cm lang), kun je een peuter- of juniorbed kopen. Of je stapt meteen over naar een groot bed. Een hoogslaper of het bovenste deel van een stapelbed zijn niet geschikt voor kinderen jonger dan 6 jaar. Ben je bang dat je kind zich kan bezeren als het toch uit bed klimt? Leg dan een matras naast het bed op de grond. Op een laag bed kun je meestal een bedhekje plaatsen, zodat je kind niet uit bed kan rollen.BedhekjeEen bedhekje voorkomt dat jonge kinderen uit bed vallen. Het hekje wordt meestal los onder het matras doorgeschoven en door het gewicht van het kind op zijn plaats gehouden. Deze bedhekjes zijn niet geschikt voor hoogslapers en stapelbedden! Op hoogslapers en stapelbedden moet altijd een stevig hekwerk of hoge rand al op het bed aanwezig zijn.'s Nachts ronddwalenAls je kind zelf uit bed kan komen, kan het 's nachts door het huis gaan lopen. Het risico bestaat dat het van de trap valt. Plaats daarom een traphekje als je kind zelf uit de slaapkamer kan komen. Sluit de badkamer en de wasmachine goed af. Als je de deurkruk van de badkamer verticaal monteert, kan je peuter de deur niet openen.Kussen en dekbedVerhuist je kind naar een groter bed en is je kind ouder dan twee jaar, dan kan het nu een dun kussen en een dekbed gebruiken. Gebruik voor die tijd nog geen kussen en dekbed.KlamboeWil je een klamboe gebruiken om je kind te beschermen tegen muggen? Maak de klamboe dan zo vast, dat je kind er niet bij kan en er niet in verstrikt kan raken.
-
Moe en slapen
Pubers willen vaak 's avonds niet naar bed en komen 's morgens niet uit bed. Hun slaapritme verandert. Het is niet fijn als ze daardoor te laat op school komen of door de haast niet goed ontbijten. Hoe kan je je kind helpen om beter en meer te slapen?Slaapritme en biologische klok pubersPubers worden later op de dag moe dan jongere kinderen. Daarom kunnen ze langer opblijven. Je kind valt pas een paar uur later in slaap. Ze moeten dan eigenlijk ook later opstaan om toch negen tot tien uur slaap te krijgen. Dat kan niet, omdat ze op tijd naar school moeten. Een puber slaapt daardoor vaak te weinig.Het slaapritme verschuift ongeveer twee tot drie uur. Het kost je puber echt meer moeite om op tijd op te staan en naar school te gaan. Soms neemt hij of zij dan ook te weinig tijd om te ontbijten.Zolang de schooltijden niet veranderen, moet je kind toch vroeg op staan.Moe zijn en hangenIs je kind vaak moe? Dat is in deze leeftijdsfase heel normaal. Pubers slapen daarom vaak langer uit en hangen veel op de bank. In de puberteit groeien jongeren hard en worden ze vruchtbaar. Dat kost veel energie. Ze hebben daarom ook veel slaap nodig: ongeveer negen tot tien uur per nacht.Goed slapen en pubersHet is verstandig om je puber aan te moedigen om genoeg te slapen. Vertel je kind wat de voordelen zijn van een goede nachtrust en wat de gevolgen zijn van slecht slapen: je presteert minder en raakt sneller gestrest. Dan is het nog moeilijker om in slaap te komen.Bedenk samen wat een handige bedtijd is en hoe laat je puber echt gaat slapen. De bedtijd is dan bijvoorbeeld om 21.30 uur, maar je kind gaat om 22.00 uur slapen.Tips om beter te slapenHet is bijna onmogelijk om te zorgen dat je puber elke nacht negen tot tien uur slaapt. Je kunt wel samen proberen om te zorgen dat hij of zij niet te weinig slaapt:Laat je kind een uur voor het slapengaan geen inspannende dingen doen. Zoals huiswerk maken of een beeldscherm gebruiken (telefoon, computer, tablet of gamen). Het licht van beeldschermen verstoort het moment dat je kind in slaap moet vallen. Veel beeldschermen hebben een 'Night Shift'-functie. Je kind kan die aanzetten via de instellingen. Door de 'Night Shift'-functie wordt het witte en blauwe licht gefilterd en zijn de kleuren op het scherm warmer. Dat kan helpen om beter in slaap te vallen.Stimuleer je puber om voor het slapen te lezen of te luisteren naar een luisterboek, in plaats van met de computer of telefoon bezig te zijn. Het licht van beeldschermen remt de aanmaak van het slaaphormoon melatonine. Ook is het onrustig als er steeds informatie binnenkomt. Je kind slaapt dan niet makkelijk in. Adviseer je kind anderhalf uur voor bedtijd alle digitale apparaten uit te doen. Het is beter om de telefoon of de tablet niet in de slaapkamer te laten.Zorg voor een slaapkamer die rustig en donker is. De beste temperatuur voor een slaapkamer ligt tussen 16 en 18 °C.Stimuleer je kind om te sporten. Beweging overdag maakt dat je beter slaapt. Maar laat je kind niet te laat in de avond sporten. Dan duurt het langer voordat je in slaap valt.Laat je kind 's avonds geen dranken drinken waarin cafeïne zit, zoals koffie, thee, Ice-tea, cola, chocolademelk of energydrinks.Vraag eens of je kind zelf iets weet om makkelijker op tijd op te staan.Help je kind om de ochtendstress te verminderen. Zorg dat je zelf rustig blijft.Vertel dat het handig is om de avond ervoor alle spullen voor de volgende dag klaar te zetten. Help hierbij als dat nodig is.Zoek samen naar oplossingen. Misschien helpt een truc met meer wekkers, een ander wekkergeluid dan normaal, een wekker die niet naast het bed staat of een leuke weddenschap.En vooral: laat je kind uitslapen wanneer dat kan, want een puber heeft meer slaap nodig dan dat hij op schooldagen krijgt. Bijslapen in het weekend helpt. Maar leg je puber uit dat het beter is om niet meer dan twee uur later dan normaal op te staan. Anders bestaat de kans dat je ritme te veel verschuift. Vanaf een jaar of 14 wordt het moeilijker om deze tips uit te voeren. Pubers willen dan zelf beslissen wat ze doen en hoe laat ze gaan slapen.Ruzie over bedtijdSoms is het lastig om met een puber te praten. Het helpt vaak niet als jij zegt wat goed voor je kind is. Veel pubers vinden tot laat op zijn en 'moe zijn' stoer. Als ze 's avonds laat nog op Instagram of WhatsApp zitten, zien hun vrienden dat ook. Met je kind ruzie maken omdat het 's avonds laat nog bezig is met de telefoon, werkt daarom niet. Je kind weet ook best dat het licht van de telefoon slecht is voor zijn of haar slaap. Je kind gaat zijn gedrag alleen veranderen als het zelf gaat zien en voelen dat goed slapen grote voordelen heeft. Als je uitgerust bent, gaan dingen makkelijker en voel je je beter.Dag en nacht omkerenAls je je zorgen maakt over het slaappatroon van je puber, bespreek dat dan eerlijk met hem of haar. Als kinderen of pubers écht vaak hun bed niet meer uit kunnen komen of hun dag- en nachtritme gaan omkeren, kan dit reden zijn tot zorg. Misschien weet je kind geen oplossing en blijkt het te moeilijk is om in de ochtend op te staan. Het kan een teken zijn dat je kind een depressie of angst voor school heeft. Bespreek dit eerlijk, maar niet te dwingend. Praat er ook over met andere ouders. Hoe pakken zij dit aan?Geen melatonine zonder doktersadviesBlijft slapen, ondanks alle tips hierboven, een probleem? Dan heb je misschien al eens nagedacht over het gebruiken van melatonine. Melatonine is een lichaamseigen stof die ervoor zorgt dat je in slaap kunt komen. Sommige jongeren hebben een tekort aan deze stof en komen hierdoor moeilijk in slaap. Extra melatonine kan dan helpen, maar alleen wanneer het in de juiste hoeveelheid en op het juiste moment wordt gegeven.Kinderartsen raden af om melatonine zonder doktersadvies te gebruiken. Het is belangrijk om er eerst achter te komen of je kind wel een melatoninetekort heeft. Er kunnen ook andere redenen zijn waardoor het inslapen niet goed lukt. Dan kan melatonine juist voor meer klachten zorgen en kunnen de problemen blijven. Bespreek het gebruik van melatonine dus altijd met een dokter, ook al kun je het gewoon kopen bij de drogist.Contact met de jeugdarts over slecht slapenJe kunt ook contact opnemen met de jeugdarts van de Jeugdgezondheidszorg, die is verbonden aan de school van je kind. De jeugdarts kan samen met jullie uitzoeken waar het probleem ligt. Hij of zij kan zelf begeleiding geven of andere hulp inschakelen.
-
Slaaphouding
De houding waarin je kind slaapt is belangrijk voor de veiligheid en voor de ontwikkeling van het hoofd.Op de rug slapenLeg je baby vanaf de geboorte op de rug in bed. De kans op wiegendood is dan kleiner, omdat je baby vrij kan ademen. De eerste weken slaapt je baby onder een laken en deken. Als je baby beweeglijk wordt en zich gaat verplaatsen in bed, is het tijd om een babyslaapzak te gaan gebruiken. Een laken en deken zijn dan niet meer nodig. Gaat je baby proberen om te rollen, dan kun je eventueel wel een laken en deken strak en stevig instoppen. Dan blijft je baby langer op zijn rug liggen.Je hoeft niet bang te zijn dat je baby stikt als hij spuugt. Baby's draaien automatisch hun hoofd om.VoorkeurshoudingLeg je baby op de rug met het gezicht om de beurt naar links of naar rechts. Sommige baby's draaien hun hoofd vanzelf naar een favoriete kant. Als je baby steeds met het hoofd naar dezelfde kant ligt, bestaat het risico dat hij of zij een voorkeurshouding ontwikkelt.Je kunt dit proberen tegen te gaan door bijvoorbeeld een mobiel boven de andere kant van het bed te hangen.Je kunt het bed regelmatig andersom opmaken of het hele bed omdraaien.Als je flesvoeding geeft, neem dan je baby de ene keer op je linkerarm en de andere keer op je rechterarm.Je kunt je baby overdag, als hij wakker is, regelmatig op de buik leggen. Dat is goed voor de ontwikkeling van de motoriek. Blijf er wel bij als je baby op zijn buik ligt. Bekijk ook het filmpje van Groter Worden over voorkeurshouding:Buikligging en zijliggingLeg je baby niet op zijn zij. Met deze houding is het risico op wiegendood groter. Ook ontstaat na enkele weken de kans dat je baby op zijn buik rolt. Bij de ene baby gebeurt dit wat eerder dan bij de andere. Je baby op de zij vastleggen met behulp van zogeheten stabilisatierolletjes of wigjes is geen veilige oplossing.Niet te warm toestoppenHet is belangrijk dat je kind het niet te warm krijgt. Gebruik daarom geen dekbed bij kinderen jonger dan twee jaar. Een dekbed is te warm en baby's kunnen zich eronder wurmen. Gebruik in plaats hiervan een goed passende babyslaapzak (trappelzak). Als je een gewatteerde slaapzak gebruikt, is extra beddengoed niet nodig. Een dunne slaapzak kun je eventueel combineren met een laken en/of een dunne deken. Maak het bed kort op, zodat de voeten van je baby bijna het voeteneind van het bed raken.Dek je baby met koorts minder toe dan normaal.Heen- en terugrollenDe meeste baby's kunnen zelf omrollen als ze 5 tot 6 maanden zijn. Snelle baby's kunnen dit al met 3 maanden. Soms kan je baby een poosje wel omrollen van rug naar buik, maar nog niet terug. Als je baby in bed op de buik gerold is, draai hem of haar dan terug naar zijn rug. Je kunt het omrollen in bed tegengaan door een laken en deken te gebruiken en die strak in te stoppen. Nog belangrijker is om het terugrollen te oefenen. Leg je baby overdag regelmatig op zijn buik en daag hem of haar uit terug te rollen, met een speeltje bijvoorbeeld. Zodra je kind zelfstandig heen en terug kan rollen, mag hij of zij zelf zijn slaaphouding bepalen en hoef je je baby niet meer terug te rollen naar de rug.InbakerenSoms worden baby's die veel huilen of onrustig slapen ingebakerd. Bij het inbakeren wikkel je je baby stevig in doeken. Of je kunt een kant-en-klare inbakerzak gebruiken. Dat is vaak veiliger en makkelijker dan een doek die los kan gaan. Overleg met de Jeugdgezondheidszorg als je je baby wilt inbakeren. Zij kunnen ook tips geven hoe je een vast patroon opbouwt bij het slapengaan. En ook hoe je bijvoorbeeld zorgt voor minder prikkels en meer regelmaat. Dat helpt vaak goed.Kijk voor meer informatie over veilig slapen op de website van VeiligheidNL. Je kunt ook de slaaptest doen.
-
Inbakeren
Sommige mensen bakeren hun baby in met het idee dat het dan minder gaat huilen en beter gaat slapen. Begin niet meteen met inbakeren: leer je baby eerst goed kennen. Neem daar een paar weken de tijd voor.Beginnen met inbakerenAls je er over denkt om je baby in te bakeren, bespreek dit dan eerst met de jeugdarts of jeugdverpleegkundige van de Jeugdgezondheidszorg. Zij kunnen je vertellen of inbakeren iets voor jouw kind kan zijn en welke manier van inbakeren veilig is. Vaak word je baby al rustiger door regelmaat, een voorspelbare vaste volgorde in de dagen en minder prikkels.Begin in elk geval niet meteen met inbakeren na de geboorte. Zo hebben jij en je baby eerst nog de tijd om aan elkaar te wennen door middel van lichamelijk contact.Veilig inbakerenBij inbakeren wikkel je je baby in doeken om huilen of onrustig slapen te voorkomen. De volgende tips zijn belangrijk voor de veiligheid:De stof die je voor het inbakeren gebruikt mag niet te dik zijn.De stof mag niet te los of te strak zitten: een baby moet zijn benen in opgetrokken stand kunnen spreiden (de kikkerstand).Zorg dat de bakerdoek niet tegen het gezicht van je baby komt. Je baby kan dan onrustig worden, omdat het dan voor je baby kan lijken alsof hij wordt aangelegd voor een voeding.Een inbakerdoek moet onder de voeten gesloten worden.Armen moeten stevig langs het lichaam worden ingepakt.Ook moet er stof om de schouders, om te voorkomen dat je baby zijn armen aan de bovenkant bevrijdt.Het hoofd mag niet bedekt zijn vanwege kans op oververhitting.Stop altijd met inbakeren als je baby begint te draaien (zonder inbakerdoek). Het is gevaarlijk als een ingebakerde baby op de buik draait.Begin met afbouwen voordat je kind vier maanden is en stop voordat het zes maanden is.Als je je baby in bed legt, leg hem dan altijd op de rug. Wanneer je baby niet inbakerenBaker je baby niet in:Als hij ziek is of koorts heeft.De eerste 24 uur na een vaccinatie.Als je baby een ernstige luchtweginfectie heeft.Verschijnselen van of aanleg voor heupdysplasie heeft.Wanneer de baby scoliose (kromming van de ruggengraat) heeft.Als je baby zelf begint om te rollen.Overleg met de jeugdarts, huisarts of specialist als de baby eczeem heeft. Meestal kan de baby wel ingebakerd worden bij droog eczeem, maar niet bij nat eczeem.Als je baby ouder is dan zes maanden (rond de vier maanden ga je afbouwen). InbakerdoekenNaast losse doeken, kun je ook speciale kant-en-klare inbakerdoeken gebruiken. Het is belangrijk dat de doeken voldoen aan de veiligheidsrichtlijnen voor veilig inbakeren. Op het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg kun je hier meer informatie over krijgen. Er zijn ook inbakerslaapzakjes te koop. In een inbakerslaapzakje zitten geen armsgaten; de armpjes zitten in de slaapzak. Met een inbakerslaapzakje kun je je baby niet volgens de richtlijnen inbakeren. Kijk voor het verschil tussen een inbakerslaapzak en een inbakerdoek op Kinderveiligheid.nl.Advies en uitleg inbakeren van de jeugdgezondheidszorgDe jeugdverpleegkundige en jeugdarts van de Jeugdgezondheidszorg kunnen je advies geven. Zij weten precies wat een veilige manier is van inbakeren. Zij kunnen je ook helpen met adviezen zodat je baby minder gaat huilen, bijvoorbeeld door rust en regelmaat.Bekijk ook dit filmpje over inbakeren en troosten van de stichting Artsen voor kinderen (2021):Wil je weten of je baby veilig slaapt? Doe dan de slaaptest.
-
Wiegendood
In Nederland komt wiegendood gelukkig niet vaak meer voor. Maar helaas overlijden er nog 25 baby's in Nederland per jaar aan wiegendood. Je kunt dingen doen die de kans op wiegendood kleiner maken. Bijvoorbeeld je baby op de rug laten slapen, het bed veilig op maken, op warmte letten en zorgen dat je baby niet mee kan roken.Veilig beddengoedHet is belangrijk om je baby te laten slapen in een veilig babybed met veilig beddengoed. De eerste weken na de geboorte slaapt je baby onder een laken en deken. Maak het bed dan kort op en leg je kind met de voeten bijna tegen het voeteneind van het bed. Stop het beddengoed stevig in. Gebruik tot je kind 2 jaar is geen dekbed, want dat is veel te warm voor je kind. Zodra je kind veel beweegt en zich gaat verplaatsen in bed, is het tijd om een slaapzak te gebruiken. Zorg voor een goed passende slaapzak. Een laken en deken zijn dan niet meer nodig.Laat je kind niet bij jou in bed slapen. Deskundigen adviseren om het bed van je baby naast je eigen bed te zetten. Dat wordt rooming-in genoemd. Dit is prettig en veilig.Leg je baby op zijn rug in bedDe manier waarop je je kind in bed legt, kan het risico op wiegendood verkleinen. Je kunt hem het best op zijn rug in bed leggen, en niet op zijn zij of buik.De buikligging kun je wel oefenen als je baby wakker is. Dat is goed voor de motoriek.Bekijk ook het filmpje van Stichting Wiegedood:Leg geen kussens en knuffels in bedJe kunt beter geen kussens en knuffels in het bed leggen. Je baby kan in ademnood komen door met zijn gezicht tegen kussens, knuffels of andere zachte materialen aan te liggen. Dit geldt ook voor een babynestje; laat je baby daar niet in slapen.Zorg voor de juiste temperatuur in de kamerEen goede temperatuur voor de slaapkamer ligt tussen 16 en 18 graden. Een te hoge temperatuur kan het risico op wiegendood vergroten. Wil je controleren of je slapende kind het niet te warm heeft? Voel dan met de bovenkant van je vingers aan de achterkant van de nek van je baby. Als dit prettig aanvoelt, dan is dit de goede temperatuur voor je kind.Natuurlijk bestaan er verschillen in temperatuur tussen de zomer- en de wintermaanden. Dit is niet zo erg, maar houd de temperatuur van je kind en de slaapkamer wel goed in de gaten.Voorkom meerokenRoken is voor niemand gezond, maar voor baby's is het extra slecht als er iemand rookt in hun omgeving. Meeroken kan het risico op wiegendood namelijk vergroten.AlarmapparatenAlarmapparaten of matjes die wiegendood kunnen voorkomen bestaan helaas niet. Ook al maken fabrikanten er reclame voor. Het risico kan zelfs groter zijn, als ouders denken dat hun kind met zo'n matje veilig op de buik kan slapen. Denk je dat het nodig is om een vorm van controle te hebben, gebruik dan een (beeld)babyfoon.Meer over wiegendoodKijk voor meer informatie over veilig slapen op Kinderveiligheid.nl. Hier kun je ook de slaaptest doen.Ouders van wiegendoodkinderen vinden veel steun op de website van de Stichting Wiegedood.
-
Slaapproblemen
Het is heel normaal dat je baby nog niet doorslaapt. Jonge baby's hebben nog geen slaapritme. In de loop van het eerste jaar leert je baby het verschil tussen dag en nacht. Je kind leert 's nachts langer achter elkaar te slapen en overdag korte dutjes te doen. Het gebeurt ook dat je baby die al wel kon doorslapen dat opeens niet meer doet. Ook dat is normaal. Maar als het vaker gebeurt, is dat natuurlijk lastig. Probeer dan uit te zoeken wat de oorzaak is en daar iets aan te doen. De meeste slaapproblemen zijn tijdelijk en verdwijnen vanzelf na een aantal weken of maanden.Mogelijke oorzaken van slaapproblemenWarmte, kou en lichtinval. Die kunnen ervoor zorgen dat je kind niet doorslaapt.Een onrustige omgeving. Denk hierbij aan harde geluiden of mensen die steeds langslopen.Spanning, ruzie en onrust in huis.Je kind kan ergens bang voor zijn.Ziekte. Als je kind ziek is of pijn heeft, kan het ritme in de war zijn. Een vast ritueel voor het slapengaan helptDuidelijkheid en structuur zijn belangrijk. Ook bij het slapengaan. Zorg vooral 's avonds voor een positief en rustig ritueel. Doe alles steeds in dezelfde volgorde. Bijvoorbeeld eerst je kind in bad doen, dan de pyjama aantrekken en daarna een verhaaltje voorlezen. Zo leert je kind tot rust komen. Als er dan ooit slaapproblemen komen, heb je een ritueel om op terug te vallen.Probeer slaapproblemen te voorkomenEr zijn algemene slaaptips die je kunnen helpen bij het vinden van een slaapritme voor je baby. Voorspelbaarheid, regelmaat en structuur zijn belangrijk om slaapproblemen te voorkomen. Voordat baby's in slaap vallen, is het vrij normaal dat ze nog even wat pruttelen of huilen. Natuurlijk moet je voorkomen dat je baby overstuur raakt. Maar je kunt je kind wel even rust geven en het de kans geven om zelf weer in slaap te vallen.Lukt dat niet, troost je kind dan om te voorkomen dat het hard begint te huilen en van streek raakt. Een kind dat overstuur is, valt immers niet zo makkelijk in slaap. Je baby heeft dan meer tijd nodig om zich weer gerust en veilig te voelen. Je kunt je kind wiegen of zacht een liedje zingen. Sommige ouders aaien van achter naar voren over het hoofd en de ogen, terwijl ze sussende geluiden maken.Hulp zoekenHeb je het gevoel dat er meer aan de hand is waardoor je baby slecht slaapt, neem dan voor advies contact op met de Jeugdgezondheidszorg bij jou in de buurt.Als je baby slecht slaapt, heeft dat ook effect op je eigen slaap. Je kunt erg vermoeid zijn. Zorg daarom ook dat je zelf voldoende rust en ontspanning krijgt.
-
Taal tussen 3 en 4 jaar
Peuters zijn heel creatief met taal. Ze maken vaak hun eigen woorden. Zo is bijvoorbeeld een caravan een ‘autohuis’. Rond de drie jaar maakt je kind zinnen van drie tot vijf woorden: ‘Ik wil niet slapen.’ Je peuter kan nu ook opdrachten uitvoeren die uit twee delen bestaan, zoals: ‘Pak je pyjama en trek hem aan.’Je peuter gaat steeds duidelijker pratenAls je kind 3 jaar is, begrijpt het alledaagse gesprekken en eenvoudige verhalen. In deze fase praten peuters duidelijker. Vreemden verstaan al ongeveer de helft van wat ze zeggen. De zinsbouw wordt steeds beter. Ze zeggen bijvoorbeeld: ‘Ik heb zin in kersen,’ en niet: ‘Ik zin in kersen heb.’ Je kind gebruikt nu 'ik' en 'jij' op een goede manier. Rond 3 jaar kent je kind alle klanken uit zijn moedertaal.SorterenDriejarigen krijgen belangstelling voor woorden en getallen. Ze gaan voorwerpen sorteren. Ze leggen bijvoorbeeld alle gele blokken bij elkaar. Sorteren is nodig om te kunnen tellen en om hoeveelheden te vergelijken door begrippen te gebruiken als meer, minder en evenveel. Je kind begint nu ook kleuren en vormen te benoemen.Waarom-vragenJe kind wil alles weten en zal steeds vaker een waarom-vraag stellen. Als je antwoord geeft, leert je kind steeds meer begrijpen en hoort het moeilijkere zinnen. Bijvoorbeeld: ‘Omdat het nu bedtijd is!’ in plaats van: ‘Het is nu bedtijd.’Gesprekken voeren met peutersPeuters leren er iedere maand tientallen woorden bij. Je kunt nu hele gesprekken met elkaar voeren. Je kind vertelt verhalen met verschillende toonhoogtes. Je kind weet nu ook dat je moet vertellen wat er is gebeurd als iemand ergens niet bij was. Je peuter kan dat al een beetje, maar het is nog wel moeilijk. Veel peuters praten in zichzelf of tegen een knuffel. Zo leren ze zich steeds beter uitdrukken. Op deze leeftijd gaat je kind ook vaak ‘voorlezen’ aan anderen of aan een pop.Schriftelijke taalTussen 3 en 4 jaar ontdekt je kind schriftelijke taal. Je peuter merkt dat in een boek allerlei tekens en symbolen staan. Je kind leert dat die tekens letters zijn, en dat je kunt lezen wat er staat. Daarbij leert je kind steeds beter begrijpen waar schriftelijk taalgebruik voor dient: om een boek te kunnen lezen, een boodschappenlijst te maken of een brief te schrijven. Dit begrijpen is nodig om later op school te leren lezen.Fiona legt in dit filmpje uit hoe jij als ouder je baby of peuter kan helpen bij het leren van taal. Ook zie je hoe een andere ouder dit aanpakt:
-
Logeren
Logeren bij oma en opa of bij vriendjes en vriendinnetjes is voor veel kinderen een feest!Wennen aan logerenAls je kind als baby al af en toe bij een familielid of bekende ging slapen, is het al gewend aan logeren. Peuters vinden het vaak prettig als ze bij iemand logeren met wie ze vertrouwd zijn, bijvoorbeeld bij opa en oma.Je peuter uit logerenAls kinderen voor het eerst gaan logeren, is het verstandig om hen daarop voor te bereiden.Leg rustig uit wat logeren precies is en hoe dat gaat. Breng het als een leuk uitstapje. Zo kun je voorkomen dat je kind zenuwachtig of onzeker wordt.Geef ook rustig antwoord op vragen als waarom je kind gaat logeren of waarom het niet bij jou kan blijven.Vertel je kind natuurlijk ook wanneer je het weer op komt halen. Houd er rekening mee dat je peuter waarschijnlijk nog weinig besef heeft van tijd. KnuffelbeestSommige kinderen zijn erg gehecht aan hun knuffelbeest. Een knuffelbeest werkt kalmerend en biedt troost als je kind heimwee krijgt.Bellen voor het slapenSoms vinden kinderen het fijn als je nog even opbelt voordat ze gaan slapen. Het kan ook zijn dat ze dit juist niet fijn vinden, omdat ze heimwee krijgen bij het horen van je stem. Ook als je het zelf moeilijk vindt dat je kind weg is, kun je beter niet opbellen. Als je kind merkt dat jij verdrietig bent, wordt het zelf ook verdrietig.Ritueel voor het slapenBij peuters is het belangrijk om een vast bedritueel aan te houden. Ook als ze gaan logeren is het een goed idee om zo veel mogelijk de volgorde aan te houden die ze thuis gewend zijn. Laat ze bijvoorbeeld eerst de pyjama aantrekken, dan tandenpoetsen en vertel vervolgens nog een verhaaltje voor het slapengaan.HeimweePeuters hebben meestal nog geen last van heimwee. Als kinderen wat ouder worden, kan dat wel gebeuren. Heimwee is een vorm van angst.
-
Beeldschermtijd
Vindt jouw peuter televisie kijken en spelen met een telefoon of tablet ook zo leuk? Te lang voor een beeldscherm zitten is niet goed voor een baby of peuter. Het heeft invloed op het leren van taal, het slapen en de concentratie van je kind. Bewegen is juist wel heel goed, ook voor de ogen. Maar hoe lang mag je kind dan wel voor een beeldscherm? En hoe help je jouw kind hiermee om te gaan?Te lang voor het beeldschermAls je kind te veel voor een scherm zit, is er meer kans op overgewicht, problemen met de ogen en concentratieproblemen. Te veel op een scherm zitten is ook niet goed voor het slapen, de fantasie en de sociale vaardigheden.Peuters horen en zeggen minder woorden als ze veel schermtijd hebben. Dat blijkt uit een onderzoek onder kinderen van 1 tot 3 jaar. Als je kind naar een scherm kijkt, praat je bijna niet met elkaar. Onderzoekers ontdekten dat peuters door schermtijd misschien tot wel 1000 woorden per dag missen. Veel samen praten is heel belangrijk om taal te leren begrijpen en gebruiken.Te veel lawaai, te snelle of gewelddadige beelden passen niet bij peuters. Een tv of radio die de hele dag aanstaat, is slecht voor de taalontwikkeling en kan aandachtsproblemen veroorzaken. Je merkt dit meestal pas als je kind gaat leren lezen en schrijven. Als jonge kinderen programma’s zien met veel lawaai en snelle beeldwisselingen, kunnen de hersens hieraan wennen. Volgens sommige onderzoekers kunnen kinderen daardoor ADHD ontwikkelen.Hoe lang tv-kijken, computeren of met een tablet spelen?Heel veel ouders laten hun jonge kind tv-kijken of met een telefoon of tablet spelen als ze tijd voor zichzelf willen. Dit doet 91% van ouders met kinderen van 0 t/m 6 jaar. Hierdoor zitten peuters vaak te lang voor een beeldscherm. Het advies is om kinderen van 2 tot 5 jaar 10 tot 15 minuten per keer op een scherm te laten, tot maximaal 1 uur per dag. Het is het beste om dit midden op de dag te doen. Het is belangrijk dat je partner en jij dezelfde regels gebruiken.Op deze leeftijd begrijpt je peuter nog niet wat 'tijd' is. Help je peuter daar dus bij en wees heel duidelijk. Gebruik een kookwekker (of de timer van je telefoon) om je kind te waarschuwen als de tijd om is. Het is nog beter om zelf bij je kind te blijven en te zeggen dat de beeldschermtijd voorbij is.Laat je kind niet rond bedtijd met een tablet spelen, want dan komt je kind moeilijker in slaap. Uit onderzoek blijkt ook dat het led-licht van smartphones en tablets slecht is voor het netvlies van jonge kinderen. Let er op dat je kind niet te dicht bij het scherm zit.Samen kijken naar tv, tablets of smartphoneJe peuter doet het liefst alles samen met jou. Je kind voelt zich dan veilig. Dan kan hij of zij dingen leren. Je kind kan de knoppen van de tv of tablet vaak wel vinden, maar heeft jou nodig om alles te kunnen begrijpen. Ook wil je kind graag praten over de dingen die het ziet.Laat je peuter niet alleen met de tv, tablet of smartphone.Heeft je kind een spel op de tablet al vaker samen met jou gedaan? Dan kun je je kind wel een keer even alleen laten met het spel. Je kind weet nog hoe leuk het samen met jou was en heeft plezier van de herhaling.Bewegen en buiten spelenBuiten spelen is veel beter voor je kind dan voor een beeldscherm zitten. Ook voor de ogen. Oogartsen wijzen op het gevaar van bijziendheid. Dan kan je kind niet goed in de verte zien. Daarom geven zij het advies: kijk na 20 minuten beeldschermtijd altijd minstens 20 seconden in de verte en speel minstens 2 uur per dag buiten. Door deze 20-20-2 regel maak je de kans op bijziendheid kleiner.Het is belangrijk om regelmatig en afwisselend te bewegen, niet te lang achter elkaar stilzitten en genoeg te slapen. Ook is het goed als je kind tijd met anderen omgaat én tijd voor zichzelf heeft. Ook moet er evenwicht zijn tussen actief zijn en ontspannen.Wist je dat je digitale media ook kunt gebrúiken om je kind te laten bewegen? Voorbeelden daarvan zijn:Kijken naar en meedoen met een filmpje op YouTube over yoga of dans;Beeldbellen met opa en oma waarbij je peuter met de tablet door het huis loopt om van alles te laten zien.Geocatching: met een app wandelen en schatzoeken;Google Lens app: ga naar buiten en maak foto’s van bloemen en bomen om te ontdekken hoe die heten. Je kunt er zelfs een speurtocht van maken. Je peuter wil niet stoppen met de tabletPeuters kunnen behoorlijk zeuren om niet te hoeven stoppen met het beeldscherm. Hoe kun je daar het beste mee omgaan?Zeg een minuut voor de wekker gaat, dat het bijna tijd is om te stoppen.Ga er wel een beetje soepel mee om. Als een filmpje nog maar een minuut duurt, mag je kind het nog wel even afzien.Maar regels blijven regels en jij bepaalt de regels!Word niet boos, maar blijf bij de afspraken. Als het klaar is, is het klaar.Je kunt eventueel zeggen dat je kind de volgende keer minder lang op de tablet mag als hij of zij niet stopt met zeuren. Dat moet je dan ook echt doen. Anders luistert je kind niet meer naar je.Schenk geen aandacht aan gemopper of gehuil. Probeer er niet op te reageren. Als je wel reageert, beloon je je kind voor het lastige gedrag. En dan gaat je kind daarmee door.Zeg dat je blij en trots bent als je kind zich goed aan de regels houdt. Dat is een beloning voor goed gedrag. Meer tips voor media en peutersGebruik tv, computer en tablet zoveel mogelijk op vaste momenten. Zo voorkom je dat je kind gaat zeuren op andere momenten en niet meer wil stoppen.Gebruik media zoveel mogelijk samen en praat over alles wat jullie zien.Leer je peuter om de tv uit te doen als het programma afgelopen is. Leg de tablet weg als jullie wat anders gaan doen. Zo leert je kind vanzelf dat er vaste media-momenten zijn.Laat je kind niet zomaar de televisie aanzetten om te kijken wat er is. Als je kind vraagt of de televisie aan mag, vraag dan altijd: “Wat wil je dan zien?”Zet de tv overdag uit als er niemand naar kijkt.Zorg voor een afwisselende houding. Laat je peuter ook eens staan of op de buik liggen bij de tv of met de tablet. Als je kind op de buik ligt, worden de nek- en rugspieren sterker. Meer over peuters en mediaGeschikte media peuter – hoe kies je goede filmpjes en apps?Mediasmarties.nl – apps en programma's voor bepaalde leeftijden.Mediaukkies.nl – elk jaar zijn er de Media Ukkie Dagen.Mediawijsheid.nl – over mediaopvoeding van kinderen van 0 t/m 5 jaar.NJi.nl - test wat jij weet over mediaopvoeding Filmpjes over omgaan met mediaBekijk het filmpje 'Mediaopvoeding voor baby en peuter' van Groter Worden:Fiona geeft tips hoe je digitale media op een goede manier gebruikt met je kind:
-
Depressief tijdens zwangerschap
Veel vrouwen denken dat ze blij moeten zijn als ze zwanger zijn, maar blijdschap overheerst niet altijd. Vrij veel (1 op de 20) zwangere vrouwen voelen zich regelmatig somber. Volgens onderzoek krijgt een op de tien zwangere vrouwen te maken met een prenatale depressie. Dit is een depressie die enkele weken tot maanden kan aanhouden.Normale neerslachtigheidHet is van buitenaf moeilijk om somberheid van depressie te onderscheiden. Je rot voelen en huilerig zijn hoort soms gewoon bij het leven. Meestal kun je deze gevoelens aan als je goed naar jezelf luistert en op jezelf let. Je ziet vaak nog wel een lichtpuntje en je kunt jezelf wel op andere gedachten brengen of laten troosten.Symptomen van depressieJe kunt somber zijn, het kind niet meer willen of van je lichaam vervreemd raken. Je denken, slapen en eten raakt verstoord. Je krijgt gevoelens van paniek en angst om gek te worden. Ook extreme prikkelbaarheid en fysieke klachten als misselijkheid en braken kunnen kenmerken van een depressie zijn.Het verschil tussen neerslachtigheid en depressieBij neerslachtigheid kun je de dingen nog relativeren, maar bij een depressie vaak niet meer. Mensen die depressief zijn, kunnen het gevoel hebben dat het leven niet meer de moeite waard is. Suïcidale gedachten komen ook voor.Wat kun je doen aan een prenatale depressie?Bij een depressie is het belangrijk om hulp te zoeken. Soms kan iemand die depressief is dit niet goed zelf, ook omdat het onderwerp taboe lijkt. Veel vrouwen zwijgen over deze gevoelens, wat het alleen maar eenzamer en erger maakt, maar hulp zoeken is noodzakelijk. Je huisarts kan je helpen.Je kunt ook deze vragenlijst invullen om er achter te komen of je hulp nodig hebt.Prenatale depressie is te behandelenEr zijn verschillende behandelmethoden mogelijk bij prenatale depressie. Soms worden aanvullingen op de voeding voorgeschreven, soms hormonen en zo nodig antidepressiva. Vraag doktersadvies. Steun is belangrijk, want een depressie kan na de bevalling aanhouden. Een depressie na de bevalling noemt men ook wel een post-partumdepressie.
-
Veilig babybed
Je baby slaapt het veiligst in een eigen bed. Tot een half jaar kies je misschien voor een (familie)wieg. Check op Kinderveiligheid.nl of die veilig is. Ook aan welke veiligheidseisen een ledikant moet voldoen lees je op Kinderveiligheid.nl. Leg je baby altijd op zijn rug te slapen en niet bij jou in bed. Het is wel verstandig om zijn of haar bed naast je eigen bed te zetten, dit is het prettigst en het veiligst.Verstelbare bodemVeel ledikanten hebben een verstelbare bodem. Vooral de eerste tijd, vlak na de bevalling, is de hoogste stand heel prettig omdat je dan niet zo diep hoeft te bukken om je kind in bed te leggen of eruit te halen. Tegen de tijd dat je kind kan omrollen, zet je de bodem op de middelste stand. Als je kind eenmaal kan zitten, moet de bodem op de laagste stand worden gezet, zodat het niet uit bed kan vallen.Leg je kind nooit vast om uit bed vallen of omrollen te voorkomen.Het bed verven?Als je van plan bent het bed zelf te gaan schilderen, vraag dan advies bij de verfwinkel zodat je verf kiest zonder giftige stoffen. Kleine kinderen bijten en sabbelen ook aan hun bed.Te warm is gevaarlijk voor baby'sBeddengoed (kleding, slaapzak en eventueel een deken) is bedoeld om je baby warm te houden tijdens de slaap. Maar té warm verhoogt het risico op wiegendood. De temperatuur in de slaapkamer samen met het beddengoed bepaalt hoe warm het is om te slapen.Als je wilt controleren of je slapende baby het niet te warm of te koud heeft, voel dan met de bovenkant van je vingers aan de achterkant van het nekje. Voelt dit lauw aan, dan heeft je baby het aangenaam. Bedenk dat een gezonde baby niet zomaar onderkoeld raakt in de goed geïsoleerde en verwarmde Nederlandse huizen. Een slaapkamertemperatuur van 16 - 18°C is ideaal.Slaapzakken, dekens en kleding hebben een bepaalde TOG-waarde (Thermal Overall Grade) die aangeeft hoe warm ze zijn. Hoe hoger de TOG-waarde van bijvoorbeeld een slaapzak of deken, hoe warmer ze zijn. Hoe lager de TOG-waarde, hoe meer warmteverlies er is. Het advies is om een baby niet warmer toe te dekken dan met een TOG-waarde van maximaal 4.0.Zet het bed niet direct naast een verwarming.In dit filmpje van VeiligheidNL wordt alle informatie over temperatuur op de babykamer nog eens op een rij gezet:Koorden, snoeren en stopcontactenHet is verstandig om het bed zo ver mogelijk bij elektriciteitssnoeren en gordijnkoorden vandaan te zetten, om te voorkomen dat je kind die vastpakt en erin verstrikt raakt. Ook stopcontacten kunnen gevaarlijk zijn. Zet het bed er zo ver mogelijk bij vandaan of beveilig stopcontacten met speciale afdekplaatjes.MatrasKies een vlak en stevig matras, dat goed in het bed past. Gebruik het liefst een nieuw matras. Je mag ook een matras gebruiken, waar een oudere broer of zus op heeft geslapen. Maar zorg er dan wel voor dat het matras schoon is. Er mag geen plastic hoes om het matras zitten. Plastic ventileert niet en hierdoor kan je kind het te warm krijgen. Om het matras te beschermen kun je een matrastopper gebruiken met een ventilerende structuur en een niet-vochtdoorlatende laag. Belangrijk is wel dat je baby ook op deze matrastopper altijd op de rug slaapt.SlaapzakEen baby slaapt het veiligst in een babyslaapzak. Het is belangrijk dat de babyslaapzak goed past. De armsgaten en de halsopening mogen niet te groot zijn. En de slaapzak moet sluiten met een rits naar de onderkant. Zo kan je baby zich niet uit of dieper in de slaapzak wurmen. Gebruik ook geen babyslaapzak zonder armsgaten. Hierin kunnen de armen van je baby niet goed bewegen. Dit kan gevaarlijk zijn als je baby zich vanaf 3 maanden naar de buik draait en niet meer terug kan draaien naar de veilige rugligging.Als je een gewatteerde slaapzak gebruikt, is ander beddengoed niet nodig. Een dunne slaapzak kun je eventueel combineren met een laken en een dunne deken. Het bed moet dan wel op de juiste manier zijn opgemaakt. Combineer een babyslaapzak nooit met een dekbed.In een slaapzak kunnen kinderen moeilijker uit bed klimmen.DekenKies je voor een deken, zorg er dan voor dat je het bed kort en stevig opmaakt en dat de voeten van je baby bijna tegen de onderkant van het bed liggen. Je baby kan zo niet met het hoofd onder de dekens kruipen. Controleer of je kind het niet te warm krijgt door aan de achterkant van de nek te voelen. Voelt dit prettig aan, dan is het in orde. Koude handen zijn normaal. Als je baby zweet heeft hij te warm.Opmaken babybedjeBron: NCJLeg je baby met zijn voeten bijna tegen het voeteneind van het bed.DekbedDe eerste twee jaar kun je beter geen dekbed gebruiken. Het gevaar is dat je baby het onder een dekbed te warm krijgt. Bovendien kan je baby door zijn getrappel makkelijker onder het dekbed komen en in de hoes verstrikt raken. Dat is allebei een risico voor wiegendood.BabynestjesEen babynestje is een nestje waar je je baby in kunt leggen met een opstaande, gewatteerde rand.Het gebruik van babynestjes in het ledikant of tussen de ouders in het grote bed, wordt afgeraden. Het vergroot de kans op wiegendood. Zodra je baby gaat omrollen, kan hij met het gezicht tegen de kussenachtige rand aankomen. Hierdoor kan hij of zij moeite krijgen met ademhalen. Gebruik je een babynestje in een box of op een kleed? Blijf er dan altijd bij en houd het in de gaten.Kussens en knuffelsGebruik geen kussens en grote knuffels in bed tot je kind twee jaar is. Je kind kan daar met het gezicht tegenaan kruipen en daardoor in ademnood komen. Wanneer je kind wat ouder is en in een groter bed slaapt, kun je wel knuffels en kussens in het bed leggen. Een klein, zacht knuffeldoekje of geurdoekje van een niet te zware stof is niet gevaarlijk. Let erop dat er geen plastic in verwerkt is en dat er geen versiersels (zoals oogjes of knoopjes) aan vastzitten, die kunnen losraken.Hoofdbeschermers en bedverkleinersJe kunt ook beter geen hoofdbeschermers of bedverkleiners gebruiken, want ook die kunnen ervoor zorgen dat je baby niet kan ademhalen als hij of zij er tegenaan komt. Gebruik ook nooit een gewoon kussen om het bed te verkleinen.KruikEen kruik is nodig voor pasgeboren baby's die moeite hebben om op temperatuur te blijven. Vraag de kraamverzorgende of het nodig is bij jouw baby en hoe lang. Gebruik de kruik alleen om het bed te verwarmen voordat je baby erin gaat. Haal de kruik uit het bed als je je baby in bed legt.Wil je toch de kruik gebruiken wanneer je baby in bed ligt, overleg dit eerst met een arts, kraamverzorgende of verloskundige. Als de deskundige het wenselijk vindt om de kruik in het bed te leggen bij je baby, leg de kruik dan op de deken op een handbreedte afstand van je baby. Stop de kruik ook altijd in een kruikenzak, zodat niemand zich eraan kan branden! De kruik mag niet te dicht bij je baby liggen, vanwege verbrandingsgevaar van de tere huid.Is een (beeld)babyfoon nodig? Als je baby in een andere ruimte is en je kunt niet regelmatig even bij je kind kijken, kan een babyfoon handig zijn. Woon je in een appartement of in een niet te groot huis, dan is een babyfoon misschien minder snel nodig. Babyfoons met alleen geluid worden het meest verkocht. Deze zijn het goedkoopst.Er zijn ook beeldbabyfoons. Ouders vinden het handig dat je niet voor niets naar de babykamer hoeft te lopen om te kijken of je kind nog goed in bed ligt. Je maakt je kind niet per ongeluk wakker. Maar er zijn ook ouders, die merken dat ze té vaak op het schermpje kijken om hun baby te controleren. Daar worden ze zelf dan onrustig van.Als je net ouder bent, vind je het misschien moeilijk om je baby te laten slapen zonder dat je erbij bent. Je moet nog leren vertrouwen dat je kind jou niet nodig heeft tijdens de slaapjes. Probeer je kind ook eens te laten slapen zonder (beeld)babyfoon. Dat geeft jezelf waarschijnlijk ook meer rust.En weet: als je kind wakker is of getroost moet worden, is een echte knuffel fijner dan je stem uit de luidspreker.Wil je een babyfoon kopen? Op Consumentenbond.nl vind je een keuzehulp.Op vpngids.nl lees je alles over privacy bij het gebruiken van een babyfoon. Meer over veilig slapenKijk voor meer informatie over veilig slapen op de website van VeiligheidNL. Hier kun je ook een slaaptest doen.In dit filmpje van VeiligheidNL hoor je de tips voor een veilige en fijne slaapplek voor je baby nog eens:Bekijk ook dit filmpje van Stichting Wiegedood:
-
De baby voelen
Voor het eerst je baby in je buik voelen is een heel bijzonder moment. Voor de meeste moeders voelt het als vlinders of kriebels in de buik. Als je al eerder zwanger bent geweest, herken je het gevoel misschien eerder.Wanneer kun je iets voelen?De meeste moeders voelen hun baby voor het eerst bewegen tussen de 14 en 20 weken zwangerschap. Wanneer je precies iets voelt is afhankelijk van je bouw en of je al eens eerder zwanger bent geweest. Is het je eerste zwangerschap? Dan kan het wat langer duren voordat je je baby voelt.De bewegingen zijn in het begin nog zwak, maar worden sterker naarmate de baby groeit.Ritme van je baby in je buikJe baby ontwikkelt vanaf 28 weken een patroon waarin hij slaapt en wakker is. Slapen duurt meestal 20 tot 40 minuten. Tijdens het slapen beweegt je baby niet of nauwelijks, maar zodra je baby wakker is, is het actief. De meeste baby’s bewegen in de middag en in de avond.Sommige baby's hikken veel in de baarmoeder. De ene baby is druk en de andere rustig. Dit kan per zwangerschap verschillen en zegt niets over de hoe je kind straks is. In de loop van de zwangerschap raak je steeds meer gewend aan het bewegingspatroon van jouw baby.Aan het eind van de zwangerschapNiet iedere moeder voelt de bewegingen op dezelfde manier. Aan het eind van de zwangerschap worden de bewegingen meestal anders, want je baby heeft dan steeds minder ruimte en kan daardoor niet meer alle kanten op schoppen.Wanneer naar de verloskundige?Lees meer op deverloskundige.nl over het voelen bewegen van jouw baby.Wanneer je geen of minder bewegingen voelt dan je gewend bent, kun je het volgende doen. Ga rustig zitten of liggen met je handen op je buik. Reageert je baby daar niet op zoals je gewend bent of ben je ongerust? Neem dan contact op met je verloskundige of gynaecoloog. Wacht bij ongerustheid niet tot de volgende dag.Neem ook contact op met je verloskundige of gynaecoloog wanneer je ongerust bent en merkt dat de bewegingen van je baby rustiger worden of anders zijn dan normaal.
-
Aantal voedingen
In de zwangerschap en de eerste dagen na de bevalling maken je borsten al moedermelk. Deze eerste zeer geconcentreerde melk noemen we colostrum en is rijk aan voedingsstoffen en antistoffen. Het zijn kleine hoeveelheden. Na de bevalling duurt het een paar dagen voordat de melkproductie verder op gang komt en de hoeveelheden groter worden. Dat is normaal.De eerste dagenIn de eerste dagen leg je je baby zo vaak en zo goed mogelijk aan, zodat hij lang genoeg kan drinken en je melkproductie goed op gang komt.Na de eerste weekNa de eerste week willen veel baby's op sommige momenten van de dag vaker drinken. Dat is normaal. Laat je borsten 's avonds goed en misschien wat vaker leegdrinken, zodat je 's nachts misschien een uurtje langer kunt slapen.Voed je baby elke keer als hij daarom vraagt.In de eerste weken na de geboorte heeft je baby ongeveer 8 tot 12 voedingen per dag nodig. Over het algemeen ontstaat er een ritme omdat je baby erom vraagt, maar de eerste weken verandert dat ritme nog regelmatig omdat je baby snel groeit.Is de borstvoeding eenmaal goed op gang gekomen, geef dan de eerste maanden minstens zes voedingen per 24 uur.Is overdag de vorige voeding meer dan drie uur geleden en slaapt je baby? Dan kun je hem wakker maken voor de volgende voeding. Doe dat het liefst als hij licht slaapt. Zo krijgt hij overdag voldoende binnen en voorkom je misschien dat hij het 's nachts gaat inhalen.Als je baby goed groeit en je voeding goed op gang is, ga 's nachts dan gewoon slapen. Je baby wakker maken is niet meer nodig. Als je baby wakker wordt of huilt, geef je hem een voeding, of volg het advies van je verloskundige of arts op. Iedere baby is andersHet duurt een tijdje voordat je de signalen van je kind goed leert herkennen. Sommige baby's vragen maar zes voedingen per 24 uur, andere baby's negen. Dat is geen probleem als je kind genoeg plast en goed groeit. En baby's vragen niet alleen om voeding, maar ook om troost. Dan hebben ze ook zuigbehoefte.Sommige baby's zijn langzame drinkers, andere zijn snelle drinkers. Alles tussen vijf en twintig minuten per borst is prima, zolang je borsten met regelmaat soepel gedronken worden.De ene baby wil vaker kleine beetjes, de andere wil liever een paar grote voedingen.Probeer te herkennen of je baby echt honger heeft of gewoon bij je wil zijn en zuigbehoefte heeft.Iedere baby heeft een eigen karakter. De ene baby is rustig en tevreden, de andere vraagt meer aandacht. RegeldagenSoms wil je baby een of twee dagen wat vaker drinken. Zo 'regelt' hij dat de melkproductie toeneemt, zodat die weer aansluit bij zijn behoeften. We noemen dit dan ook regeldagen.Na zes wekenNa ongeveer zes weken krijg je vanzelf meer vaste tijdstippen van voedingen. Hoeveel je voedt, hangt af van je kind. Sommige kinderen zijn tevreden met zes voedingen per dag, andere willen zeven of acht keer per 24 uur drinken of zelfs nog vaker!DonormelkAls je niet voldoende moedermelk hebt of je die vanwege medicatie tijdelijk niet mag geven, kun je kiezen voor gedoneerde melk van andere moeders. Er bestaat een netwerk waarbij ouders die moedermelk te veel hebben in contact worden gebracht met ouders die moedermelk nodig hebben. Je kunt je aanmelden bij dit netwerk op Moedermelknetwerk.nl. Er is ook een moedermelkbank bij het Amsterdam UMC, die gebruikt wordt om premature en zieke baby’s te voeden. Je kunt daar moedermelk aan doneren.Meer over borstvoeding:Borstvoeding.nl - website van borstvoedingsorganisatie La Leche League, waarom vaak voeden belangrijk isBorstvoeding gevenNachtvoedingenHoe werkt borstvoeding?
-
Buikligging
Het is belangrijk dat je baby regelmatig op de buik ligt. Zo kan je baby belangrijke spieren oefenen. Hoe help je hem of haar die spieren te trainen in de buikligging? En hoe maak je het leuk?Oefenen met op de buik liggenAls je baby op de buik ligt, leert hij of zij het hoofd op te tillen. Daardoor worden de romp, de schouders en het bekken sterker. Die sterke spieren heeft je baby nodig om straks te leren zitten, kruipen en lopen. Blijf er wel altijd bij en laat je kind niet op de buik slapen.Vanaf de geboorte kun je je baby al aanmoedigen om te bewegen:Leg je baby minimaal drie keer per dag even op de buik als hij wakker is. Dat kun je doen vanaf de geboorte totdat je baby zich zelf kan omdraaien.Neem de buikligging op in de dagelijkse verzorging van je baby. Draag hem bijvoorbeeld op je arm in buikligging of wieg hem in buikligging.Als je baby nog erg klein is, kun je hem of haar iedere keer als je de luier verschoont een paar tellen op zijn buik leggen. Je baby spant dan even de spieren aan. Je baby wordt steeds sterker en kan het hoofd steeds beter omhoog houden. Als je baby steeds meer interesse heeft in wat hij of zij ziet, kan hij of zij de buikligging wat langer volhouden.Oefenschema voor buikligging1 maand oud: twee of drie keer per dag, een tot vijf minuten per keer2 maanden oud: werk toe naar 20 tot 30 minuten per dag, verdeeld over verschillende momenten3 maanden oud: 45 tot 60 minuten per dag4 maanden oud: 80 tot 90 minuten per dag Tips om de buikligging aan te moedigenLeg je baby eens op zijn buik in de box, op een kleed op de grond, dwars op je knieën of op het aankleedkussen terwijl je hem aan- of uitkleedt.Je maakt het voor je baby makkelijker om in buikligging te liggen door met één hand wat lichte druk uit te oefenen op de billen.Houdt je baby er niet zo van om op de buik te liggen? Leg je kind dan in buikligging op je eigen borst. Zo kan je baby aan de buikligging wennen terwijl hij lekker knus en warm bij je ligt.Laat je baby in buikligging naar voren op zijn onderarmen steunen. Zo maak je het makkelijker voor je baby.Leg speelgoed altijd recht voor je baby als hij of zij in buikligging ligt.Na een tijdje kan je je baby ook laten spelen in buikligging.Leg je baby niet op een gladde ondergrond of een speelkleed dat kan wegglijden, want dat maakt bewegen moeilijker. Baby's kunnen zich er onveilig door voelen en dan maar helemaal niet meer gaan bewegen. Kijk het filmpje 'Oefenen op de buik' van Groter Worden:
-
Gehoorscreening
In de eerste weken na de geboorte krijgt je kind een gehoortest. Met deze test meet een medewerker van de jeugdgezondheidszorg of de verloskundige of je kind genoeg hoort om te leren praten.Hoe verloopt de gehoorscreening?De gehoortest wordt meestal thuis uitgevoerd. Soms gebeurt het op het consultatiebureau. Thuis gebeurt het meestal samen met de hielprik. Van de gehoortest merkt je baby bijna niets. De meeste baby's slapen tijdens de test gewoon door.Je baby krijgt een klein zacht dopje in zijn oortje. Dat dopje zit vast aan een meetapparaat.In het dopje zit een kleine luidspreker en een microfoon. Uit de luidspreker komt een zacht ratelend geluid.Als reactie op het ratelende geluid geeft een gezond oor een geluid terug.De microfoon kan dat geluid opvangen.Het meetapparaat bepaalt aan de hand van dat geluid of het oor goed werkt.Na de test krijg je meteen de uitslag. Op RIVM.nl staat meer informatie over de gehoortest en vervolgonderzoek.De test herhalenSoms is de uitslag van de gehoortest onvoldoende aan een of beide oren. De test wordt dan na ongeveer een week herhaald. Zo nodig volgt een week later nog een derde test. Bij de derde test wordt een ander apparaat gebruikt.Wat gebeurt er als de uitslag van de test onvoldoende is?Als ook de uitslag van een derde test onvoldoende is aan een of beide oren, betekent dit niet meteen dat je kind een blijvend gehoorverlies heeft. Het is mogelijk dat het gehoor tijdelijk minder goed is. Bijvoorbeeld omdat je kind verkouden is. Of misschien was je kind wat onrustig waardoor de test niet goed lukte.Om vast te stellen wat er aan de hand is, is er meer onderzoek nodig. Dit gebeurt in een audiologisch centrum. Dat is een instelling die gespecialiseerd is in onderzoek naar gehoor, spraak en taal.Blijf opletten of je kind goed hoortAls het resultaat van de gehoortest voldoende is, betekent dit dat je kind op dat moment vrijwel zeker goed met dat oor kan horen. Toch is het belangrijk dat je op het gehoor van je kind blijft letten. Soms ontwikkelt een gehoorverlies zich pas na de gehoortest. Dit komt gelukkig niet vaak voor. Als je twijfelt aan het gehoor van je kind, neem dan contact op met je huisarts of met de Jeugdgezondheidszorg.Filmpje: De gehoorscreeningBron: RIVMBekijk in het filmpje van het RIVM hoe de gehoorscreening verloopt bij pasgeboren baby’s.
-
Gebit
Voor je het weet krijgt je kind het eerste tandje. De onderste snijtandjes komen het eerst door. Je kunt langs het tandvlees van je kind voelen of je een ribbel of bobbel voelt. Dat is een aanwijzing dat daar binnenkort een tandje of kiesje doorkomt.Wanneer komen de tanden en kiezen door?6 maanden: 2 snijtanden onder;8 maanden: 2 snijtanden boven;9-12 maanden: de tweede snijtanden onder en boven;14-16 maanden: de eerste melkkiezen;18-20 maanden: de hoektanden;24-30 maanden: de tweede melkkiezen. Kan je kind last hebben van doorkomende tandjes?Sommige kinderen hebben last van doorkomende tanden en kiezen. De verschijnselen zijn:meer huilen dan anders;prikkelbaar en aanhankelijk zijn;moeilijk slapen;koortsdiarreesoms niet eten. Vaak kwijlen baby's meer als hun tanden doorkomen, en wrijven ze over hun gezicht. Ook bijten ze graag op speelgoed of bijvoorbeeld op een speciale bijtring.BorstvoedingAls je borstvoeding geeft, kun je dat gewoon blijven doen als je kind tandjes krijgt. Om te voorkomen dat je kind in je tepel bijt, kun je ervoor zorgen dat het de tepel goed achter in de mond heeft. Vanaf 6 maanden hebben de meeste kinderen 's nachts geen voeding meer nodig. Ook voor het gebit is het beter om geen suikers, zoals lactose in (moeder)melk, meer te geven 's nachts. Vanaf 6 maanden mag je een bekertje of flesje water geven. Water beschadigt het gebit niet.TandenpoetsenPoets de tanden van je kind met peutertandpasta met fluoride om gaatjes te voorkomen. In de folder van het Ivoren Kruis lees en zie je hoe je de eerste tandjes verzorgt. Lees meer over de verzorging van het kindergebit op Allesoverhetgebit.nl.Naar de tandartsNeem je kind vanaf het doorbreken van het eerste tandje naar de tandarts of mondhygiënist. Je hoeft daarvoor niets te betalen en er gaat ook niets van je eigen risico af. Je kunt ook je kind meenemen als je zelf voor controle gaat of een afspraak heb bij de mondhygiënist.Fopspeen en duimenSpenen en duimen zijn vaak slecht voor de ontwikkeling van het gebit van je kind. Het is belangrijk dat je kind het op tijd afleert.
-
Scheef hoofdje
Baby's vinden het soms prettig om steeds in dezelfde houding te liggen. Dit noemen we een voorkeurshouding. Doordat baby's een zachte schedel hebben, kan dit zorgen voor een 'afgeplat hoofdje'.Voorkeurshouding voorkomenEen 'afgeplat hoofdje' gaat vaak geleidelijk weer over, maar soms niet. Het risico is het grootst in de eerste vier weken. Het is niet ernstig, maar het hoofdje van je baby kan hierdoor een andere vorm hebben dan normaal. Wat kun je hiertegen doen?Als je baby gaat slapenLeg je baby vanaf de geboorte op de rug in bed met het hoofd afwisselend naar links en naar rechts. Laat je baby nooit slapen op de zij of de buik. Dit vergroot de kans op wiegendood.Baby's zijn erg op het licht gericht. Maak het bed af en toe omgekeerd op, zodat het raam zich aan de andere kant bevindt. Hierdoor zal je baby eerder de andere kant op kijken.Probeer de voorkeurshouding niet te voorkomen door steunen in het bed te leggen. Voorwerpen in het bed kunnen gevaarlijk zijn voor je baby. Als je baby wakker isDoe af en toe een spelletje samen met je baby. Kijk hem aan en beweeg met je hoofd van links naar rechts zodat je baby je hoofd kan volgen. Vanaf 2 maanden kan je baby steeds verder en beter met de ogen en het hoofd jouw bewegingen volgen.Als je baby 3 maanden is, kan hij drie of meer keer per dag al even een tijdje op zijn buik spelen. Blijf er wel bij en kijk hoe je baby het vindt.Leg speelgoed in de box zo neer dat je baby afwisselend naar links en naar rechts kan kijken. Wissel ook de richting waarop je baby in de box ligt af.Als je je baby tegen je schouder legt, let er dan op dat je hem afwisselend tegen de linkerschouder en de rechterschouder legt.Wanneer je borstvoeding geeft, wissel je al de houding van je baby. Geef je flesvoeding, neem dan je baby de ene voeding op je rechterarm en de andere op je linkerarm.Leg je baby tijdens het aankleden en verschonen recht voor je op het aankleedkussen zodat hij naar jou kan kijken. Als dat niet kan, leg je baby dan afwisselend naar links en naar rechts op de commode. De rug- en nekspieren helpen ontwikkelenLeg je baby al vanaf de eerste weken drie tot vijf keer per dag kort op de buik. Dit kun je bijvoorbeeld na het verschonen doen. Blijf er altijd bij als je baby op de buik ligt.Leg de armen naar voren. Hij kan dan op zijn ellebogen steunen. Help eventueel door je hand op de billen te leggen of door een rol gemaakt van een handdoek onder de borst te leggen op de hoogte van de oksels. Nu kan hij zijn hoofd optillen en naar links en naar rechts kijken. Hij maakt zo zijn nek- en rugspieren sterker en hij kan gemakkelijk draaien met zijn hoofd.Is een scheef hoofdje gevaarlijk?Als je baby toch een scheef hoofd heeft ontwikkeld, is dit geen probleem voor de gezondheid. Tegen het tweede jaar is er meestal niets of bijna niets meer van te zien. In een klein aantal gevallen wordt een scheef hoofdje veroorzaakt door omstandigheden voor of tijdens de geboorte, of door een aangeboren groeistoornis van de schedel. Het is belangrijk om een scheef hoofdje te bespreken met de jeugdarts of jeugdverpleegkundige van de Jeugdgezondheidszorg.Bekijk ook het filmpje van Groter Worden over voorkeurshouding:
-
Verlatingsangst
Sommige kinderen worden angstig als de ouder weggaat en beginnen te huilen. Deze angst heet scheidingsangst of verlatingsangst. Het is heel normaal dat je peuter zich aan jou vastklampt of bang is dat je niet meer terugkomt als je even weg gaat. Dat hoort bij de normale ontwikkeling.Verlatingsangst heeft te maken met angst voor het onbekende en het missen van bekende mensen en bekende situaties. Peuters kunnen zich verloren en onbegrepen voelen zonder hun ouders. Bij vertrouwde mensen die hen goed kennen, voelen ze zich veilig: daar kunnen ze van op aan. Dit heeft alles te maken met hechting. Als je kind wat ouder is raakt het niet meer zo van streek als jij weggaat. Je kind kan zichzelf dan geruststellen.Wat kun je doen tegen verlatingsangst?Heb je je kind naar bed gebracht, dan moet het alleen gaan slapen. Om je kind wat veiligheid te bieden kun je op de slaapverdieping nog wat gaan rommelen. Dan hoort je kind dat je nog in de buurt bent.Het heeft geen zin om boos te worden, want je kind kan er niets aan doen dat het bang wordt.Je kunt vertellen wat je gaat doen en je daar ook aan houden. Bijvoorbeeld dat je even naar de wc gaat en daarna weer terugkomt. Bij terugkomst roep je: "Daar ben ik weer, wat goed dat jij kon wachten."Je kunt benoemen wat je ziet bij je kind: "Je vindt het een beetje moeilijk dat ik nu wegga, he?"Ga nooit zomaar ineens weg zonder afscheid te nemen. Dat kan je kind de volgende keer extra angstig maken. Je kind denkt dat je zomaar plotseling kan verdwijnen.Je kunt duidelijke afscheidsrituelen maken als je kind naar het kinderdagverblijf of de oppas gaat. Bijvoorbeeld samen nog een puzzeltje maken of een boekje bekijken. Dan zeg je dat je weggaat. Vertel wanneer je je kind weer komt halen (na het spelen, na de boterham, na het slapen) en dat je gaat zwaaien. Maak die afscheidsrituelen niet te lang! Als je kind gaat huilen, laat je het troosten over aan degene bij wie je kind blijft.Het helpt niet om weer terug te komen bij je kind als je ziet dat jouw kind huilt bij het afscheid. Het is dan voor je peuter onduidelijk of je wel of niet weggaat en het huilen wordt 'beloond' met jouw terugkeer. 's Nachts huilend wakker wordenSommige peuters worden 's nachts wakker en gaan dan huilen. Dit kan een combinatie zijn van angst voor het donker en scheidingsangst.Ga naar je peuter toe, probeer hem gerust te stellen zonder allerlei extra's, zoals extra drinken of uit bed. Houd het contact kort. Je helpt je peuter als je elke dag een vast slaapritueel van ongeveer 20-30 minuten gebruikt. Het moeten rustige activiteiten zijn, zoals het voorlezen van een boek of praten over de dag. Het laatste deel van het slaapritueel is in de slaapkamer.Tussen twee en vier jaar kan je kind allerlei angsten hebben (voor onweer, voor het donker, voor een beest onder het bed). Neem de angsten van je kind serieus. Benoem de angst van je kind en geef een korte uitleg: "Ik zie dat je schrikt. Wat een herrie! Een straaljager is een supersnel vliegtuig. Hij vliegt zo hard dat je hem niet kunt zien alleen maar horen. Gek, hè?"Eenkennig zijnVerlatingsangst is iets anders dan eenkennig zijn, dat met angst voor vreemden te maken heeft.
-
Angst
Jonge kinderen weten nog niet goed wat echt is en wat fantasie. Ze kunnen schaduwen op de muur van hun slaapkamer aanzien voor monsters, of ineens midden in de nacht bij je bed staan en zeggen: 'Mam, er zit een spook in mijn kamer.' Door die spoken en monsters kunnen ze bang worden om te gaan slapen.De wereld van het kindSommige dingen begrijpt je kind nog niet. Als je zegt: 'Het huis staat op zijn kop,' kan je peuter daar echt van schrikken. Luister naar je kind en neem het gevoel van je kind serieus, want het is echt bang. Probeer te begrijpen hoe je peuter de wereld ziet. Ga bijvoorbeeld samen naar het spook kijken. Als je er een grapje over maakt, begrijpt je kind dit waarschijnlijk niet en zal het langer bang blijven dan nodig is. Je kunt kinderen ook voorbereiden op moeilijke situaties, bijvoorbeeld door erover te praten of door er samen een boek over te lezen.Peuters maken elke dag dingen mee, die ze nog niet begrijpen. Misschien heeft jouw peuter nog last van verlatingsangst: hij ziet jou weggaan, maar snapt nog niet dat je weer terugkomt. Je peuter ziet dat er van alles verdwijnt in de stofzuiger, maar snapt niet dat hij zelf niet in de stofzuiger past. Wat oudere kinderen zien op televisie een grote brand en zijn bang dat hun eigen huis ook in brand gaat. Omdat kinderen nog niet alles van het leven begrijpen, zijn ze vaker angstig dan volwassenen.Angst kan versterkt wordenAngst kan worden versterkt, bijvoorbeeld door enge films, spookverhalen of bangmakerij door andere kinderen. Maak je kind nooit bang. Soms doen we dit zonder dat we het in de gaten hebben, bijvoorbeeld als je erg schrikt van een spin.Hoe ga je om met kinderangsten?Probeer kalm te blijven en probeer niet te veel je eigen angst te laten zien. Je kunt natuurlijk wel zeggen dat jij iets ook spannend of een beetje eng vindt.Neem het gevoel van je kind serieus, want het is echt bang. Benoem die gevoelens op een rustige manier. Zeg bijvoorbeeld: 'Ik merk dat je bang bent voor die hond.'Stel je kind gerust en probeer samen de situatie aan te gaan, maar forceer niets.Geef je kind meteen een compliment als het lukt rustig te blijven in enge situaties.Help je kind stap voor stap zich over angsten heen te zetten. Bij angst voor honden kun je bijvoorbeeld eerst eens samen naar plaatjes van honden kijken, dan eens voorzichtig een kleine hond aaien en daarna een grotere.Bouw de steun in enge situaties langzaam af. Als je kind bijvoorbeeld achter je kruipt als jullie een hond tegenkomen, moedig het dan de volgende keer aan dicht naast je te blijven lopen en de keer daarna alleen je hand vast te houden.Kijk het filmpje 'Bange peuters' van Groter Worden: Vind je dat je kind te veel last heeft van angst en wil je adviezen om de angst te verminderen, neem dan contact op met de Jeugdgezondheidszorg of de huisarts.Meer informatie als je kind vaak bang is, lees je op Thuisarts.nl.
-
Bedritueel en bedtijd
Voor kinderen is het fijn om de dag rustig af te sluiten. Een dag- en nachtritme geeft duidelijkheid. Een vast ritueel bij het naar bed gaan en het leren van enkele regels voorkomt problemen. Zorg ervoor dat je dit met volle aandacht doet. Doe dus geen andere activiteiten tussendoor.Je peuter naar bed brengenGebruik een vast dagritme, met vaste momenten voor opstaan, wassen en aankleden, eten en naar bed gaan.Breng je kind iedere avond op dezelfde tijd naar bed.Sluit de avond rustig af. Doe bijvoorbeeld geen wilde of drukke spelletjes meer.Kijk vlak voor het slapengaan niet meer naar de televisie en gebruik geen computer. Het licht van de schermen zorgt ervoor dat je kind minder snel slaap krijgt.Zeg vijf of tien minuten van tevoren dat het bedtijd is.Zeg het duidelijk als je je kind naar bed gaat brengen en doe het dan ook echt.Zegt je kind dat het niet naar bed wil, ga er dan niet over discussiëren. Je kind leert zo dat naar bed gaan geen keuze is, maar er gewoon bij hoort. Je kunt er een grapje van maken en met een glimlach zeggen: 'Je hebt geen zin, maar we gaan wel.' Of beloof iets wat je peuter interessant vindt, bijvoorbeeld zelf tandenpoetsen.Maak het ritueel leuk voor je peuter, zodat hij er zin in heeft. Verhaaltje voor het slapengaanBijna alle kinderen vinden het leuk om voor het slapengaan nog even voorgelezen te worden. Kleine kinderen kun je steeds opnieuw hetzelfde boekje voorlezen. Houd je wel aan de slaaptijd. Als het slaaptijd is, zorg er dan voor dat er geen afleiding meer is, zodat je kind de kans krijgt om te gaan slapen.Neem de tijdZorg voor een rustig avondritueel dat 20 tot 30 minuten duurt. Neem die tijd er ook voor. Jouw rust straalt af op je kind. Als jij, of iemand anders die je kind naar bed brengt, gehaast bent, voelt je kind die onrust. Dat helpt juist niet bij het slapen gaan. Houd een vaste volgorde aan bij het naar bed gaan. Kinderen weten dan dat ze na het voorlezen en de knuffel gaan slapen. Na het slaapritueel zeg je welterusten.RegelsHet geeft je peuter veel duidelijkheid als er rond het slapengaan ook een paar regels zijn. Zo kun je je kind bijvoorbeeld leren om in de slaapkamer rustig te zijn. En ook kun je leren dat je peuter tot de volgende ochtend in het eigen bed blijft. Regels geven je peuter duidelijkheid en houvast. Het helpt je peuter als je consequent bent en heldere en duidelijke grenzen aangeeft. Dat is overdag belangrijk, maar ook bij het slapen gaan. Zo help je je kind om gemakkelijker te gaan slapen.In bed blijvenWanneer je wilt dat je peuter in bed blijft, kun je dat het beste als volgt aanpakken:Na het slaapritueel zeg je welterusten en vertrek je of je gaat in een hoek van de kamer zitten (uit het zicht). Peuters vragen op dat moment nog wel eens opnieuw om aandacht. Om het afscheid uit te stellen, zeggen ze bijvoorbeeld dat ze weer moeten plassen. Ze stellen allerlei vragen of maken grapjes. Vertel dat het de volgende dag weer tijd is voor alle vragen en grapjes en zeg opnieuw welterusten. Als je kind uit bed gaat, begeleid je je kind weer naar zijn eigen bed. Als er iets is, troost je kind dan eerst in bed. Lukt dat niet? Neem je kind dan even bij je totdat het voldoende is gekalmeerd en breng het kind daarna weer naar zijn eigen bed. Geef de volgende dag een compliment als je kind de hele nacht lekker geslapen heeft.Blijft je peuter maar uit bed komen? Pak de slaapproblemen aan met een methode die bij jullie past.
-
Dromen
Je peuter maakt veel mee op een dag en kan daar 's nachts over gaan dromen.Je kind moet de ervaringen van overdag in zijn slaap verwerken. Soms wordt je kind wakker van zo'n droom. Als het een enge droom was, kan hij ook bang zijn. Dat kan heel naar zijn om te zien.Troosten van je kindHet is belangrijk je kind na een nachtmerrie gerust te stellen. Dit kan op verschillende manieren. Soms is het genoeg je kind in zijn eigen bed te troosten. Soms helpt het bij je kind te blijven tot het weer slaapt. Andere kinderen vinden het prettiger even bij jou in bed te liggen tot ze gekalmeerd zijn en kunnen daarna in hun eigen bed verder slapen. En soms heeft je kind langere tijd nabijheid van jou nodig. Zorg ervoor dat je kind niet gaat denken dat jouw bed veiliger is dan zijn eigen bed. Dan loop je het risico dat je peuter elke nacht bij jou wil slapen. Kijk wat voor jullie als ouders, maar ook voor jullie kind, prettig is. Zodat jullie allemaal wel voldoende kunnen blijven slapen.TipsNeem de nachtmerrie van je kind serieus en begrijp dat dit angstig is voor je kind.Praat de volgende dag met je kind over de nare droom. Op deze manier kan die een plek krijgen.Probeer samen een andere afloop voor de nachtmerrie te bedenken, die minder eng is.Wanneer je kind iets vervelends heeft meegemaakt, dat steeds terug komt in de nachtmerrie, is het belangrijk hier overdag samen over te praten. Ook het maken van een tekening of het naspelen van de situatie kan helpen.Praat ook eens over leuke dromen.Een troostvoorwerp, zoals een knuffel of doekje, kan je kind helpen bij het inslapen en wanneer het 's nachts van een nachtmerrie wakker wordt.Vertel dat je zelf ook wel eens een nare droom hebt. Zo leert je kind dat dromen heel normaal is en dat het niet de enige is, die nare dromen heeft.Als je peuter bang is in de eigen kamer, kijk dan eens goed rond waar het bang van kan zijn. Bewegen er schaduwen van buiten over de muren? Ziet een pop er in het halfdonker misschien eng uit? Die dingen zijn makkelijk op te lossen met een (verduisterings)gordijn of die pop weg te halen.De wind kan voor enge geluiden zorgen. Bekijk of je iets tegen die geluiden kunt doen, zoals het plaatsen van een tochtstrip.Als je kind slapen in het donker eng vindt, kan een nachtlampje helpen.Slaaptekort kan nachtmerries verergeren. Zorg daarom voor voldoende slaap bij je kind, door bijvoorbeeld een vaste slaaptijd en een vast bedritueel.Als je peuter slecht (in)slaapt, kunnen deze tips misschien helpen. NachtangstenNachtmerries zijn iets anders dan nachtangsten. Bij nachtangsten zitten kinderen rechtop in bed en gillen het uit. Ze zijn dan niet wakker. De volgende dag weten ze niet meer wat er 's nachts is gebeurd.
-
Op reis met peuter
Als je op vakantie gaat met een peuter, is het verstandig om je goed voor te bereiden. Zeker bij een verre of lange reis. Als je een verre reis gaat maken, moet je soms tegen bepaalde ziektes ingeënt worden. In veel landen komen namelijk ziektes voor, die in Nederland niet (meer) voorkomen. Vooral jonge kinderen zijn vatbaar voor infectieziektes.Je kind voorbereidenVoor kinderen is op vakantie gaan heel spannend, op een leuke manier. Je kunt je (oudere) peuter al betrekken bij je vakantie. Kijk eens samen op internet of laat folders zien. Praat over waar jullie gaan slapen en wat er te zien is. Welke taal spreken de mensen in het vakantieland? Hoe klinkt dat? Wat gaan jullie doen? Zo kan je kind al vooruit denken. Het is gezellig en leerzaam.De kinderkofferJe kunt een aparte lijst te maken van wat je voor je kind mee wilt nemen. Bedenk ook samen met je kind wat hij of zij mee wil nemen. Afhankelijk van de leeftijd van je kind kunnen daar dingen op staan als luiers, spenen, voorleesboeken, speelgoed, zonnebrandcrème, een zonnehoedje en de lievelingsknuffel.Vaccinaties voor verre reisZijn er extra vaccinaties nodig voor de plek waar jullie naartoe gaan? Bezoek minimaal zes weken voor vertrek de huisarts, GGD of een travel clinic. Daar krijg je informatie over vaccinaties die misschien nodig zijn, en over de gezondheidszorg in het land waar je naartoe gaat. Kijk op LCR.nl voor meer informatie over reisadviezen en vaccinaties per vakantieland.Het kan zijn dat je kind dezelfde inentingen krijgt als jij, zoals tegen hepatitis A. Het kan ook zijn dat je kind sommige inentingen juist niet hoeft te krijgen, omdat het bijvoorbeeld al ingeënt is tegen bepaalde ziektes, zoals tegen difterie, kinkhoest, tetanus en polio (DKTP). Als je kind een bepaalde vaccinatie nog niet heeft gehad, zou die vervroegd kunnen worden.Medicijnen mee op reisSlikt je kind medicijnen die je alvast bij jullie eigen apotheek moet halen? Vraag ook een doktersverklaring in het Engels aan je huisarts om aan te tonen dat het om medicijnen gaat (en geen drugs).Natuurlijk zijn er in het buitenland ook apotheken, maar het kan handig zijn om deze spullen bij de hand te hebben:paracetamol voor baby’s en peuters. Neem bij reizen naar een warm land liever geen zetpillen mee. Die smelten. Er bestaan ook paracetamol-druppels (Daro, Sinaspril). Hoeveel paracetamol je kunt geven staat in de bijsluiter.Digitale thermometerORS zakjes, om uitdroging te voorkomen bij kinderen, bijvoorbeeld bij diarreexylometazoline neusdruppels 0,05% tegen oorpijn bij het vliegenmiddel tegen reisziektezalf tegen insectenbeten en jeuktekentangpleisterszwaluwstaartjes om grotere wondjes dicht te houdenbetadinejodium Tips voor onderwegVoor een peuter is het moeilijk om lang stil te zitten. Stop bij een lange autoreis regelmatig even om de benen te strekken en bijvoorbeeld een broodje te eten. Misschien even rondlopen of voetballen op het gras bij de parkeerplaats. Houd als vuistregel aan: twee uur rijden, een kwartier rust.Waarschijnlijk zal je peuter slapen onderweg. Zorg in de auto dat je kind lekker en veilig kan slapen in een goede peuterautostoel.Het is belangrijk dat je kind van tevoren goed eet en drinkt. Zeker als je kind snel last heeft van reisziekte.Eten tijdens het rijden kan misselijkheid veroorzaken. Geef onderweg dus liever licht voedsel, zoals fruit, crackers, soepstengels en plakjes komkommer. Houd rekening met vertragingen of files: zorg dat je genoeg eten en water bij je hebt.Te veel suiker zorgt voor te veel energie. Geef je kind daarom niet te veel snoep tijdens een lange reis.Voor een lange vliegreis kun je bijvoorbeeld een nekkussen, lievelingsknuffels, speelgoed, voorleesboekjes, kleurplaten of andere spelletjes meenemen.Oorpijn in het vliegtuig kun je voorkomen door je kind te laten drinken tijdens het stijgen en het dalen. Een ouder kind kun je op een snoepje laten zuigen of kauwgom geven. Ook kun je je kind voor het stijgen en dalen neusdruppels/spray (xylometazoline 0.05%) geven, verkrijgbaar bij apotheek en drogist. Let erop dat de dosis past bij de leeftijd van je kind. Overleg eventueel met de apotheek. Tips tegen verveling bij lange reisPraat met elkaar over wat je ziet onderweg. Samen liedjes zingen en rijmen is ook leuk. Of zet een cd op met kinderliedjes of verhaaltjes.Geef boekjes, kleurplaten of eens een stuk speelgoed. Geef niet alles wat je bij je hebt tegelijk.Doe spelletjes zoals: ‘Wie ziet het eerst een: ....... (bijv. paard, molen, kerk)’ of ‘Ik zie ik zie wat jij niet ziet en de kleur is: ........’Er zijn speciale reisspelletjes die geschikt zijn voor onderweg. Let op, sommige spelletjes hebben kleine onderdelen die gevaarlijk zijn voor kinderen onder de 3 of 4 jaar. Tips voor een veilige vakantieThuis heb je je huis waarschijnlijk kindveilig ingericht. Kijk eens door de ogen van je kind rond in je vakantiehuis, kamer of tent. Let op scherpe randen, losse snoeren waar je kind aan kan trekken, stopcontacten, gevaarlijke stoffen onderin (keuken)kasten, trappen.Zorg voor een veilige slaapplek. Staan de spijlen in het kinderbed niet verder dan 6,5 cm uit elkaar? Doe ook hier in het bed geen kussen of dekbed!Kijk ook buiten: is er een weg in de buurt, die bereikbaar is voor je kind? Is er water? (vijver, sloot of zwembad). Houd je kind dan de hele tijd in de gaten.Geef je kind een briefje in zijn zak met je telefoonnummer. Je kunt je peuter natuurlijk ook een naamplaatje omdoen, of je telefoonnummer op zijn arm of zijn T-shirt schrijven. Ziektes voorkomenOok als jij en je kind alle inentingen hebben gehad, is het van belang om besmetting te voorkomen. Tenslotte zijn er ook veel ziektes waarvoor je niet ingeënt kunt worden. Let daarom vooral goed op persoonlijke hygiëne, maar ook op de hygiëne van voedsel en drinkwater.Eet bijvoorbeeld geen rauw of half doorbakken vlees.Geef je kind in landen waar het kraanwater onveilig is alleen gekookt water of mineraalwater uit flesjes.Geef geen voedingsmiddelen waarbij kraanwater is gebruikt, zoals fruitsalades en schep- of softijs.Gebruik ook geen ijsblokjes die gemaakt zijn van kraanwater! DiarreeAls jij of je kind in het buitenland last krijgt van (acute) diarree, is het niet verstandig om diarreeremmers te nemen. De bacterie die de darmontsteking veroorzaakt, moet juist via de ontlasting het lichaam verlaten.Je kunt het best veel water blijven drinken en normaal blijven eten.Jonge kinderen kunnen door diarree makkelijk uitdrogen, zeker als het ook nog erg warm is. Daarom is het verstandig zakjes ORS voor hen mee te nemen op reis. ORS is een mix van zouten en druivensuiker of zetmeel, die je oplost in water.Let ook op een goede hygiëne en eet geen voedsel dat over de datum is. MalariaMalaria is een infectieziekte die overgebracht wordt door muggen. Er zijn geneesmiddelen die malaria kunnen voorkomen. Niet elk middel is geschikt voor jou of voor je kind. Dat hangt af van de leeftijd, hoe lang je op reis gaat en tegen welk type mug je bescherming nodig hebt.De malariamiddelen die je kunt gebruiken, voorkomen natuurlijk niet dat je gestoken wordt. Daarom is het verstandig om de volgende voorzorgsmaatregelen te nemen voor jezelf en voor je kind.Blijf binnen tijdens de ochtend- en avondschemering.Zorg voor kleding die de huid zo veel mogelijk bedekt.Gebruik horren en klamboes en behandel die met een insectenwerend middel.Voor zover bekend is het insectenwerend middel DEET het enige middel dat een sterk afwerende werking heeft tegen muggen en teken. Gebruik voor jonge kinderen max. 30% DEET en maximaal vier keer per 24 uur. Andere vakantie tips peuterHitte Laat je kind veel water drinken als het warm is. Geef geen extra vruchtensap of limonade, maar vooral thee en water. Veel suikerhoudende drankjes drinken geeft diarree en is slecht voor het gebit en de eetlust. Daarnaast kun je ook beter uit de zon blijven en de schaduw opzoeken.Hygiëne Geef in het buitenland geen ongekookt eten, schil fruit en was groenten extra goed! Als het ijs misschien niet vers is, geef dan liever verpakt ijs. Denk aan handen wassen na toiletbezoek en voor het eten! Dek onderweg en op de camping de wc-bril af met wc-papier of neem schoonmaakdoekjes mee.Aan het water Speelt je kind aan de waterkant, geef het dan zwemvleugeltjes aan en blijf er bij zitten. Doe je peuter beslist geen wegwerpluier aan, ook niet in combinatie met een zwembandje of vleugeltjes. De lucht in de luier zorgt ervoor dat de billen omhoog gaan en het hoofd onder water gaat! Doe liever helemaal geen luier aan, maar eventueel een zwembroekje of een speciale zwemluier. Gaat je met je kind varen, doe het dan een reddingsvest aan.Wandelen in de bergen Ga je in de bergen wandelen met je peuter en mag hij zelf lopen? Doe hem een tuigje aan, dan kan hij niet van het pad af vallen. Zorg voor genoeg pauzes met wat eten en drinken. Ga met kinderen onder de 4 jaar niet langere tijd naar een hoogte boven de 2500 m. Kinderen kunnen ook last van hoogteziekte krijgen, maar ze kunnen op peuterleeftijd nog niet goed vertellen hoe ze zich voelen. Hierdoor kan hoogteziekte minder makkelijk herkend worden. Een paar uur boven de 2500 meter doorbrengen met je peuter is geen probleem.
-
Stress
Stress is een ander woord voor spanning. Iedereen heeft wel eens last van stress, jonge kinderen ook.Gezonde stress?Stress is een soort spanning, die positief maar ook negatief kan zijn. Voor het eerst naar school is voor veel kinderen spannend. Ook een verjaardagsfeestje kan spannend zijn en het houden van een spreekbeurt. Dat is normaal. Stress zorgt er dan voor dat je kind geconcentreerd is en oplet. Als de spannende gebeurtenis voorbij is, wordt de stress weer minder.De spanning wordt ongezond als het te lang duurt en je kind zich niet goed kan ontspannen. Bekijk of je kind er last van heeft bij dagelijkse dingen. Denk daarbij aan niet meer kunnen slapen, opeens weer gaan bedplassen of angst om met andere kinderen te spelen. Kinderen met stress kunnen prikkelbaar zijn en snel boos worden. Sommige gaan dingen stuk maken of spijbelen van school.Oorzaken van stressStress bij jonge kinderen kan komen door sommige gebeurtenissen. Zoals bijvoorbeeld een ziekenhuisopname, een huisdier dat doodgaat, of een verhuizing. Het kan ook komen door situaties als armoede, een broertje of zusje krijgen, ouders die gaan scheiden, gepest worden, een ouder die lang ziek is, of een ouder met een psychische ziekte of verslaving. In het laatste geval kunnen kinderen hulp krijgen via Koppkvo.nl. De website oudervanmijnouders.nl is speciaal voor kinderen van ouders met een (licht) verstandelijke beperking.Stress komt ook als er hoge eisen aan kinderen worden gesteld. Bijvoorbeeld als je kind de beste wil zijn. Misschien heeft je kind leerproblemen. Of zit de agenda van je kind wel erg vol met sport en clubjes na school.Omgaan met stressDe ene gebeurtenis of situatie levert meer stress op dan de andere. En het ene kind kan er beter mee omgaan dan het andere kind. In de basisschoolleeftijd kunnen kinderen door hun ontwikkeling steeds beter omgaan met stress. Ook steun van mensen om zich heen helpt een kind natuurlijk om te gaan met dingen die voor stress zorgen.Hoe kun je je kind helpen bij stress?Het helpt kinderen als je als ouder het goede voorbeeld geeft in moeilijke situaties. Laat zelfvertrouwen en verstand zien als je zelf in een spannende situatie zit. Leg in begrijpelijke taal uit hoe je dat gedaan hebt.Wees optimistisch. Natuurlijk zonder het verdriet of de angst van je kind te negeren; die mag er gewoon zijn.Probeer je eigen zorgen en emoties niet op je kind te laten drukken. Praat daarover met andere volwassenen.Help je kind begrijpen waarom zij of hij spanning voelt. Zoek samen naar manieren om rustig te worden.Een paar keer diep in- en uitademen op het moment van spanning kan al helpen.Zorg voor rust op stressmomenten. Is je kind bijvoorbeeld nerveus voor school, houd de ochtend dan rustig. Sta wat eerder op, zodat aankleden en ontbijten geen stressmoment worden.Geef je kind aandacht. Het is belangrijk tijd door te brengen met je kind. Maak elke dag een praatje om te ontspannen of doe samen een spelletje.Misschien is een cursus kinderyoga of mindfulness voor kinderen iets voor jouw kind.Zorg goed voor jezelf als ouder, ontspan, sport en eet gezond. Ook dat is het goede voorbeeld geven van omgaan met stress.
-
Hoofdpijn
Heeft je kind hoofdpijn? Bijvoorbeeld spanningshoofdpijn of migraine? Dat is vervelend. Gelukkig is hoofdpijn meestal onschuldig en gaat het vaak vanzelf weer over. Soms helpt het om een pijnkalender bij te houden. Is je kind met hoofdpijn ook erg ziek? Bel dan meteen de huisarts.Wat voor soort hoofdpijn heeft je kind?De soorten hoofdpijn die het meest voorkomen zijn spanningshoofdpijn en migraine.Bij spanningshoofdpijn kunnen kinderen vaak gewoon naar school of spelen.Bij migraine stoppen kinderen vaak met spelen of ze komen thuis van school. SpanningshoofdpijnHoofdpijn kan het gevolg zijn van spanningen, net als buikpijn en soms slecht slapen. Gaat het niet lekker met vriendjes of op school? Of is het bij jullie thuis onrustig?Bespreek met je kind wat hem of haar dwarszit en zoek een oplossing. Als het iets met school of kinderopvang te maken heeft, kun je je kind beter niet thuishouden. De problemen kunnen hierdoor juist erger worden.MigraineMigraine is een aanval van erge hoofdpijn die een halve dag tot drie dagen kan duren. Vaak word je er ook misselijk van of ga je overgeven. Het kan ook zijn dat je kind geen fel licht of geluid kan verdragen.Toon begrip en laat je kind met rust tot de aanval over is.Je kunt paracetamol geven als je kind erg veel pijn heeft.Heeft je kind regelmatig migraine? Bespreek dat dan met de huisarts. PijnkalenderAls onduidelijk is waar de klachten vandaan komen, kun je samen met je kind een pijnkalender bijhouden. Schrijf ’s avonds op de pijnkalender of je kind die dag pijn heeft gehad en hoeveel: geen pijn, een beetje pijn of heel veel pijn. Als je allebei vergeet de pijnkalender in te vullen, betekent dit dat je kind ‘geen pijn’ heeft gehad. Leg dit van tevoren aan je kind uit. Als je een tijdje de lijst bekijkt, zie je misschien een patroon. Bijvoorbeeld dat je kind steeds hoofdpijn of buikpijn heeft vóór een bepaalde activiteit of als hij of zij ergens naartoe moet.De klachten worden soms al minder tijdens het bijhouden van de kalender.Wanneer ga je met je kind met hoofdpijn naar de huisarts?Als je kind jonger is dan 6 jaar.Als je je ernstige zorgen maakt.Als je maatregelen hebt genomen en de hoofdpijn niet verdwijnt of erger wordt.Als je kind een zware hoofdpijn heeft die het nooit eerder heeft gehad.Als je kind heel vaak hoofdpijn of migraine heeft.Als je kind met hoofdpijn het op school steeds minder goed doet.Bel meteen de huisarts als je kind hoofdpijn heeft en ook erg ziek is. Op Thuisarts.nl lees je meer over hoofdpijn bij kinderen.
-
Slechte slaap en gezondheid
28 juni 2018Bron: www.trimbos.nl Slecht slapen is van invloed op de gezondheid. Zo kan te kort of juist te lang slapen bij volwassenen het risico op ziektes als obesitas, diabetes, depressie, en beroerte verhogen en het dagelijks functioneren belemmeren. Slechte slaap kan ook leiden tot hoge economische en maatschappelijke kosten, bijvoorbeeld door verzuim en verminderde schoolprestaties. Meer aandacht voor preventie van slaapproblemen is daarom van belang. Dit blijkt uit de strategische verkenning ‘Slechte slaap: een probleem voor de volksgezondheid?’ van het Trimbos-instituut, het RIVM en de Hersenstichting. Slaapproblemen voorkomen Uit de verkenning blijkt dat in Nederland nog relatief weinig aandacht is voor de preventie van slaapproblemen. Er is een gebrek aan kennis en (bewezen effectief) aanbod voor preventieve interventies. Voor slaapstoornissen is meer aanbod en kennis beschikbaar. Slaapvoorlichting, richtlijnen voor een goede slaap en gedragsinterventies zijn mogelijke aanknopingspunten voor preventie. Aandachtspunten daarbij zijn om de bewustwording van het belang van gezonde slaap te bevorderen, kennis over de samenhang tussen slaap en gezondheid te verhogen en preventieve interventies te ontwikkelen en evalueren. Slechte slaap en risicogroepen In de strategische verkenning is goede en gezonde slaap gedefinieerd als voldoende uren slaap van goede kwaliteit. Met slechte slaap wordt te weinig of teveel slaap en slaap van slechte kwaliteit bedoeld. Goed slapen bleek bij een deel van de bevolking een probleem te zijn. Er zijn verschillende risicogroepen voor slecht slapen: vrouwen, pubers/jongvolwassenen, ouderen, lager opgeleiden en Nederlanders met een migratie-achtergrond. De kennis over slechte en goede slaap als leefstijlfactor was gefragmenteerd. Daarom zijn de gevolgen van slecht slapen en kennis over preventiemogelijkheden op een rij gezet in opdracht van het ministerie van VWS. Deze verkenning is mede mogelijk gemaakt door ZonMw.
-
Peuters; een handleiding voor ouders die de controle verliezen
De peutertijd is een leeftijdsfase die vaak gepaard gaat met uitdagingen op het gebied van eten, slapen en zindelijkheid. Natuurlijk zijn dat niet de enige onderwerpen waar je met je kleine de strijd over aan kunt gaan, maar dit zijn wel drie onderwerpen waar veel ouders tegenaan lopen. Vandaar dat we in dit artikel bespreken waarom zoveel kinderen weerstand bieden op deze drie gebieden en hoe je als ouder het beste met deze situaties kunt omgaan. We bieden je ook een paar handige tips en inzichten. Waarom hebben peuters eigenlijk zo vaak problemen met eten, slapen of zindelijk worden? Het is belangrijk om te begrijpen dat kinderen tussen de 2 en 4 jaar een fase van ontwikkeling doormaken waarin ze hun autonomie beginnen te ontdekken. Dat wil zeggen dat ze steeds meer hun eigen keuzes maken en het anders willen doen dan hoe jij het wilt. Dit kan resulteren in weerstand en strijd, vooral als het gaat om dagelijkse routines zoals eten, slapen en zindelijkheid. Op die gebieden kan een peuter namelijk vrij gemakkelijk macht uitoefenen en als het ware ‘de baas’ zijn. Daarnaast kunnen factoren zoals veranderingen in de omgeving of sprongen in de emotionele ontwikkeling ook een rol spelen. Niet willen eten Een van de meest voorkomende problemen bij jonge kinderen is kieskeurig zijn of weigeren om bepaald voedsel te eten. Het is belangrijk om te onthouden dat op deze leeftijd de persoonlijke smaakvoorkeuren zich ontwikkelen en dat het normaal is dat kinderen verschillende voedingsmiddelen accepteren of afwijzen. Hier zijn een paar dingen die je kunt proberen: Bied verschillende gezonde voedingsmiddelen aan en moedig je kind aan om alles te proberen. Maak maaltijden leuk en interactief door bijvoorbeeld vormpjes te gebruiken of ‘samen te koken’ Laat je kind in ieder geval niet alleen de smaak, maar ook de geur en de textuur van het eten ontdekken. Creëer een ontspannen en gezellige eetomgeving zonder dwang of druk. Niet willen slapen Veel ouders merken dat hun kind op zeker moment niet naar bed wil of moeite heeft met slapen. Dit kan te maken hebben met angst voor het donker of simpelweg het feit dat ze liever wakker blijven om dingen te ontdekken. Hier zijn enkele tips om een goede slaaproutine te bevorderen: Stel een vaste bedtijd in en volg elke avond hetzelfde ontspannende avondritueel. Zorg voor een comfortabele en rustige slaapomgeving. Bied geruststelling en troost als je kind bang is of nachtmerries heeft. Niet zindelijk worden Het proces van zindelijk worden kan zowel voor kinderen als ouders een uitdaging zijn. Het is belangrijk om te onthouden dat elk kind zijn eigen tempo heeft en dat het afdwingen van zindelijkheid eigenlijk alleen maar leidt tot frustratie. Hier zijn enkele suggesties om het proces wat soepeler te laten lopen: Wacht tot je kind er klaar voor is en zelf interesse toont in zindelijkheid, zoals aangeven dat ze een vieze luier hebben of interesse tonen in de wc. Moedig je kind aan om regelmatig naar het toilet te gaan en beloon positief gedrag, zoals succesvol gebruik van het toilet. Wees geduldig en begripvol als er ongelukjes gebeuren. Vermijd straffen en bekritiseer je kind niet, want dit kan leiden tot angst en negatieve associaties met zindelijkheid. Omgaan met weerstand Geduldig blijven terwijl je kind niet wil eten, slapen of zindelijk wil worden, kan lastig zijn. Het helpt als ouders begrijpen in welke ontwikkelingsfase hun kind zit en slimme opvoedstrategieën gebruiken. Bied structuur en voorspelbaarheid: Kinderen gedijen goed bij routines. Zorg voor een consistente dagelijkse routine, inclusief maaltijden, slaaptijden en wc-pauzes. Geef keuzemogelijkheden: Laat je kinderen binnen bepaalde grenzen keuzes maken. Bijvoorbeeld, laat ze kiezen tussen twee gezonde opties voor het avondeten of welke pyjama ze willen dragen. Geef het goede voorbeeld: Kinderen leren door jou te observeren. Wees een rolmodel door gezonde eetgewoonten, een goede slaaphygiëne en goed toiletgedrag te tonen. Bied positieve versterking: Prijs je kinderen voor hun inspanningen en successen. Dit moedigt hen aan om positief gedrag voort te zetten. Door geduldig, positief en begripvol te zijn, creëer je een ondersteunende omgeving. Elk kind is uniek en ontwikkelt zich op zijn eigen tempo. Met tijd, geduld en consistentie worden deze uitdagingen uiteindelijk overwonnen. Blijf vertrouwen hebben in jezelf als ouder en geniet van de mooie momenten met je kinderen in deze bijzondere leeftijdsfase.
-
Hou je hoofd en je huis koel
Een beetje warm is lekker, te warm is vervelend. Zeker kinderen kunnen hier veel last van hebben. Dat resulteert soms in dreinen, hangen en slecht slapen en daar wordt je als ouder ook niet gezelliger van. We hebben daarom een paar tips voor je onder elkaar gezet die je helpen om cool te blijven in de zomerhitte. Ramen gesloten en gordijnen dicht. Houd het binnen koel door warme lucht van buiten en hete zonnestralen niet binnen te laten. Alleen ‘s ochtends vroeg en ‘s avond als het is afgekoeld, kun je lekker even alles tegen elkaar open zetten om te luchten. Als je zonwering hebt, hou die dan de hele dag omlaag. Vermijd het gebruik van apparaten die warmte opwekken. Hang de was buiten in plaats van de droger aan te zetten. Maak een koude salade en koude tapas voor het avondeten, in plaats van de kookplaat of oven aan te zetten. Gebruik in plaats van de stofzuiger tijdens hete dagen een bezem of een vloerwisser. Scheelt ook nog eens een hoop energie. Koel je polsen en je nek Door je polsen even onder de koude kraan te houden of een koude natte doek in je nek te leggen, koel je lekker snel af. Dat komt omdat daar de slagaders vlak onder de huid liggen. Door juist op die plekken te koelen, verlaag je de temperatuur van je hele lichaam. Kinderen overdag met hun handen in koud water laten spelen, heeft hetzelfde effect. Draag lichte kleding van natuurlijke stoffen Witte of lichtgekleurde kleding reflecteert het zonlicht en houdt minder warmte vast. Daarnaast zijn stoffen als katoen en linnen het best geschikt in de zomer, omdat ze luchtdoorlatend zijn en vocht (zweet) snel laten verdampen. Doe rustig aan Rennen, stressen, haasten; het zijn allemaal no-go’s in de hitte. Plan wat meer tijd in voor alle activiteiten die je moet doen of plan ze op een tijdstip dat het minder warm is. Neem ook tijd om even niks te doen. Sommige dingen kunnen best tot morgen wachten. Ook voor de kinderen is af en toe een uurtje niksen met een filmpje of luisterboek heel fijn op hete dagen. Koel je bed voor het slapen Leg een half uurtje voor je naar bed een paar flessen met ijskoud water in je bed en dat van je kind. Dit werkt als een soort omgekeerde kruik. Zo stap je in een heerlijk koel bed. Ga onder een laken of dunne deken liggen. Als je het erg warm hebt kun je een ventilator naast het bed zetten. Zorg dan wel dat deze op de onderste helft van het lijf is gericht en niet op het gezicht om onderkoeling en uitdroging tijdens de nacht te voorkomen. Voorkomen is beter Last but not least: zorg dat je lichaam goed gehydrateerd blijft. Dat geeft de ingebouwde thermostaat in je lichaam de kans om op temperatuur te blijven. Veel water drinken dus. 2 liter voor een volwassene en een liter voor een kind. Daarnaast voorkom je dat jullie het te warm krijgen, door tijdens de heetste uren van de dag in de schaduw te blijven.
-
Soms kun je het even niet alleen
Iedere ouder wil natuurlijk dat het goed gaat met zijn of haar kind. Gelukkig lukt dat meestal ook wel maar iedere ouder loopt gegarandeerd ook af en toe tegen problemen aan. Een kind dat niet wil eten of slapen, dat maar niet zindelijk wordt, gepest wordt op school, last heeft van ADHD of dyslexie. Hoe weet je als ouder nu eigenlijk welke problemen je zelf kunt oplossen en wanneer het tijd is om hulp te gaan zoeken voor je kind? Wanneer je kind ‘even niet zo lekker gaat’ kun je je daar als ouder behoorlijk druk om maken. Je natuurlijke instinct zegt dat het kind tegen alle ellende en gevaren beschermd moet worden. Maar gezond opgroeien betekent ook dat er af en toe problemen, klein en grote, overwonnen moeten worden. Een heel groot deel daarvan kun je zelf oplossen samen met je kind. Met een dosis gezond verstand en betrouwbare informatie van websites zoals deze of bijvoorbeeld de GGD komt u al een heel eind. Ook mensen in de omgeving zoals andere ouders of grootouders kunnen waardevolle tips bieden uit eigen ervaring. Maar soms duurt een probleem zo lang of is het zo ingewikkeld, dat je er zelfs met de beste wil van de wereld niet meer uitkomt. In dat geval is het goed om hulp te vragen aan een professional. We geven een paar voorbeeldsituaties. Zindelijkheid De meeste kinderen leren tussen hun derde en vierde jaar wanneer het tijd is om naar de wc te gaan en hoe je dat doet. Ze leren de signalen van hun lichaam te herkennen, een beslissing te nemen en daarnaar te handelen. Er zijn echter ook veel kinderen waarbij het ergens in dit proces niet helemaal goed gaat: ze herkennen de signalen niet of herkennen ze wel maar voelen geen behoefte ernaar te handelen. Soms herkennen ze de signalen en willen ze wel handelen maar weten ze niet goed hóe ze dat moeten aanpakken. Als ouder kun je je kind helpen door vaste wc-tijden in te plannen, goed uit te leggen wat je voelt als je moet plassen of poepen en wat je dan moet doen. Ook helpt het om een kind te belonen met een compliment of een sticker wanneer het goed gaat. Zo’n beloning helpt je kind de motivatie te vinden om het ‘goed’ te doen. In sommige gevallen helpt het allemaal niet en blijft je kind maar in bed plassen of te laat naar de wc gaan. Zelfs als ze 5, 6 of zelfs ouder zijn en precies weten hoe een wc werkt. Het is in dat geval goed om hulp te vragen. Er kan worden uitgezocht of er misschien een medische oorzaak is voor het probleem en als ouder krijg je steun en praktische hulp om met het probleem om te gaan. Leer- en concentratieproblemen Bijna iedere ouder met een zoon zal het beamen; jongens zijn druk! Vaak een stuk drukker dan meisjes. Ze vinden het moeilijk om stil te zitten en vinden niks leuker dan rennen, hard schreeuwen en dingen uit elkaar halen en weer in elkaar zetten. In een klas kan dit nog wel eens lastig zijn. Het gedrag is daar storend voor anderen. Gelukkig zijn veel docenten genoeg begripvol om al die drukke jongens een beetje bij de les te houden. Maar soms is het gedrag van bepaalde kinderen (jongens en meisjes) zo storend en niet beïnvloeden met beloning of straf dat het een probleem wordt. Ook als ouder merk je vaak dat deze kinderen het moeilijk vinden om hun dagelijkse taken als aankleden en huiswerk maken te volbrengen zonder tien keer afgeleid te worden. Soms kan het helpen om een dagschema voor een kind te maken waarop duidelijk alle taken van die dag in de juiste volgorde zichtbaar worden gemaakt. Maar soms is het belangrijk om de oorzaak achter het gedrag te achterhalen en daar is de hulp van een professional vaak bij nodig. Heeft het kind ADHD of is het erg gespannen over een situatie thuis? Kan het misschien niet goed lezen en gaat het uit frustratie dan maar uit het raam kijken in plaats van op te letten. Ga in dit soort situaties altijd praten met de docent van je kind en zoek samen naar de juiste professional die jullie en je kind kan helpen. Pesten en gepest worden Het blijft een hardnekkig probleem: pesten. Nog steeds worden dagelijks veel kinderen in Nederland op school en daarbuiten gepest. Van schelden en uitlachen tot spullen afpakken en zelfs fysiek geweld. Een kind dat gepest wordt voelt zich vaak enorm onveilig in de klas en is niet weerbaar genoeg om de pesters aan te kunnen. Gek genoeg blijkt vaak dat ook de pesters zelf niet gelukkig zijn. Het pesten is een manier waarop ze hun frustraties uiten of proberen om hun eigen onzekerheid te maskeren. Zowel de pester en de gepeste hebben dus eigenlijk hulp nodig om het gedrag te stoppen. Als ouder is het belangrijk dat jij je kind serieus neemt, een luisterend oor biedt en samen met je kind gaat bespreken wat jullie zouden kunnen doen om het pesten te stoppen. Maar pesten is bij uitstek een voorbeeld van een probleem dat je niet alleen kunt oplossen. Het helpt pas goed wanneer ook de school, de ouders van de pesters en eventueel een pedagogisch medewerker of andere professionele begeleider samenwerken. Gelukkig hebben veel scholen hier een traject voor en anders kun je natuurlijk ook bij ons terecht voor advies.
-
Waar slaapt jouw baby?
Baby's vinden niks lekkerder dan de hele dag dicht bij je zijn. Dat is niet gek want je baby is volkomen afhankelijk van jouw zorg en bescherming. Sommige ouders laten daarom de baby tussen hen in, in bed slapen, terwijl anderen hun kind liever zo snel mogelijk in zijn of haar eigen kamertje leert slapen. Wat is nu eigenlijk beter en hoe pak je het aan? Hoewel de gemiddelde babykamer vaak al ruim voor de uitgerekende datum helemaal gereed is in afwachting van de toekomstige bewoner, slapen de meeste baby's de eerste maanden in de slaapkamer van de ouders. Dat is niet gek want juist in die eerste maanden wil je zeker weten dat je kindje veilig en gezond is en verlies je hem of haar liever nooit uit het oog. Daarnaast biedt het gemak bij de nachtelijke voedingen. Rooming-in Je baby in jullie kamer laten slapen heet rooming-in. Dan heb je ook nog co-sleeping (het ledikantje tegen de rand van jullie bed) en bedding-in (de baby bij jullie in bed). Dat laatste wordt in Nederland vaak afgeraden want, hoe gezellig het ook is, de risico’s dat je kindje uit bed valt, verstikt onder de deken of dat een van jullie per ongeluk op de baby rolt, zijn behoorlijk groot. Rooming-in is daarentegen een prima manier om jullie baby de eerste zes maanden goed in de gaten te houden. Ook helpt het je baby zich veilig te voelen en zich aan jullie te hechten. Anderzijds heeft het ook een paar nadelen: zo bestaat de kans dat je baby wel goed slaapt maar jullie niet meer. Al je ouderzintuigen staan op scherp en maken je bij elk geluidje wakker. Daarnaast maakt een baby in de slaapkamer het voor ouders ook lastig om even samen te zijn en tijd voor elkaar te hebben. Wennen aan de babykamer Daarom is het een prima idee om op zeker moment je kindje te laten wennen aan het slapen op zijn eigen mooie kamertje. Bijvoorbeeld als je baby ‘s nachts geen extra voeding meer nodig heeft, als hij meer dan zes uur achter elkaar doorslaapt, of wanneer hij zelfstandig van zijn buik naar zijn rug kan rollen. Zoals gezegd moet je de overstap van de ene naar de andere kamer niet te snel nemen. Je baby (en jullie waarschijnlijk ook) zal er even aan moeten wennen. Dat kun je doen door bijvoorbeeld de babykamer te gebruiken om te verschonen of door daar af en toe gewoon even samen te zitten en een liedje te zingen. Daarna kun je je kindje voor de middagdutjes in zijn eigen kamertje leggen. In het begin zal het wat langer duren voor hij in slaap valt. Ga dan wel naar je baby toe maar leg hem niet weer in jullie slaapkamer. Na een paar keer zal het steeds beter gaan. Het helpt wanneer je een knuffelbeestje of doekje een paar weken meeneemt in jouw bed zodat het lekker naar jou gaat ruiken en dat vervolgens bij je baby in bed legt. Avondritueel Zodra de middagdutjes goed gaan kun je ook voor de nacht je kind in zijn eigen kamertje gaan leggen. Zorg daarbij dat jullie elke avond rond dezelfde tijd een vast slaapritueel doorlopen zodat je baby er al snel mee vertrouwd raakt en weet wat er gaat gebeuren. Dat geeft een veilig gevoel. Zing voor je de kamer uitgaat een liedje of lees een boekje voor. Je kunt ervoor kiezen een klein nachtlampje aan te laten maar zorg dan dat het licht niet direct op het gezicht van je kind valt. Na een paar weken slaapt je kind heerlijk in zijn eigen kamertje en hebben jij en je partner weer wat tijd en ruimte voor elkaar.
-
Ieder kind heeft rechten
Als een kind iets wil, is het aan de ouders om te bepalen of dat mag of niet. Toch heeft ieder kind rechten waar zelfs de ouders niet aan kunnen tornen. Deze rechten zijn sinds 1989 officieel vastgelegd in het Kinderrechtenverdrag van de Verenigde Naties. Zo hebben kinderen bijvoorbeeld het recht om te spelen, om contact te hebben met hun familie, om mee te praten over beslissingen die een grote invloed hebben op hun leven en op privacy. Als ouder heb je die kinderrechten natuurlijk niet in een lijstje op de koelkast hangen als handig opvoedplan. Maar hoe kun je die rechten toch meenemen in de dagelijkse opvoeding van je kinderen? Overheid en ouders samen verantwoordelijk Ouders hebben natuurlijk de eerste verantwoordelijkheid voor de opvoeding van hun kinderen. Die verantwoordelijkheid houdt in dat zij de kinderen gezond eten geven, een bed om in te slapen en kleren om aan te trekken. Maar ook dat ze hun kinderen liefde, aandacht en waardering geven. De overheid geeft ouders de vrijheid om hun kinderen op hun eigen manier op te voeden zolang die dat op een verantwoordelijke manier doen. Daarbij moet de overheid ouders wel ondersteunen en een aantal voorzieningen aanbieden voor de zorg voor kinderen. Zoals betaalbare kinderopvang bijvoorbeeld. Als ouders de zorg voor een kind niet goed aankunnen of als zij het kind mishandelen of verwaarlozen mag de overheid ingrijpen om het kind te beschermen. Kinderrechten thuis Behalve eten, drinken, kleding en een veilige slaapplaats zijn er nog een aantal andere universele kinderrechten (rechten waar ieder kind ter wereld recht op heeft). Dat zijn bijvoorbeeld: recht op een eigen mening recht op privacy recht op medische zorg recht op spelen en vrije tijd recht om zichzelf te zijn Iedereen in het leven van een kind moet helpen te zorgen dat kinderen van deze rechten gebruik kunnen maken. De juf, de opvangmedewerkers, de sportcoach én de overheid. Maar in de eerste plaats natuurlijk de ouders. Dat betekent in de praktijk bijvoorbeeld dat je jouw kinderen tijd geeft om lekker te spelen. Of dat je met ze naar de dokter gaat wanneer ze al een paar dagen buikpijn hebben. En dat je ze de ruimte geeft om zelf keuzes te maken over wie ze willen zijn of willen worden; ook wanneer dat niet helemaal past bij wat jij zelf graag zou willen. Rechten van een kind met gescheiden ouders Wanneer ouders gaan scheiden heeft een kind daarnaast nog het recht om contact te hebben met allebei de ouders. Dat betekent ook dat een kind niet zomaar meegenomen mag worden naar een ander land. Wanneer ouders ruzie hebben met elkaar vinden ze het soms moeilijk om te accepteren dat hun kind wel recht heeft op contact met de andere ouder. Alleen wanneer dat contact écht de veiligheid van het kind in gevaar brengt kan een ouder via de rechter afdwingen dat dit contact (tijdelijk) verbroken wordt. Maar probeer er altijd eerst samen op een goede manier uit te komen. Eventueel met hulp van een professional. Vragen of hulp nodig? Het is helemaal geen schande als je het moeilijk vind om altijd het belang en de veiligheid van je kinderen voorop te stellen. Je kunt hier kosteloos advies en hulp bij krijgen. Neem dus gerust contact op als je vragen hebt. En ook wanneer je je zorgen maakt over een kind van iemand anders in je omgeving.
-
Tips voor een betaalbare vakantie
De Meivakantie is aangebroken. Twee weken geen school en hopelijk elke dag mooi weer. Maar de grote vraag voor veel ouders is: wat gaan we doen? In dit artikel lees je een aantal leuke en vooral betaalbare tips. Tip 1: kamperen in de tuin Het ultieme vakantiegevoel in eigen tuin. Veel meer dan een klein tentje, luchtbedden en slaapzakken of beddengoed heb je niet nodig. Heb je dat zelf niet in huis, dan kun je het vast lenen van buren of vrienden. Voor kinderen is het ontzettend leuk en spannend om een nachtje in de tent te mogen slapen met de veiligheid van thuis een paar meter verderop. Tip 2: oud-Hollandse straatspelletjes Oud-Hollands klinkt misschien heel ouderwets, maar de meeste straatspelletjes zijn echt tijdloos. Denk aan knikkeren, tikkertje, verstoppertje, blikkietrap, touwtjespringen, rolschaatsen en hinkelen. Je kunt het bijna overal doen en kost bijna niets. Maak een strippenkaart voor je kinderen waarop ze kunnen bijhouden welke spelletjes ze hebben uitgeprobeerd. Tip 3: op ontdekkingstocht in de natuur Meestal hebben we het veel te druk met andere dingen om eens écht om ons heen te kijken. Maar in de vakantie is het een heerlijk tijdverdrijf om met een paar jampotjes en een vergrootglas de natuur in te trekken. Als je goed kijkt zie je overal wel iets bijzonders. Kleine torretjes en miertjes die druk aan het werk zijn. En een blad ziet er door een vergrootglas ineens heel spannend uit! Aan de waterrand is vaak ook een heleboel te ontdekken. Tip 4: naar een museum Als het geen mooi weer is en je er toch samen op uit wil, is het museum een goed idee. Nederland heeft bijna 700 musea waarvan een heleboel ook erg leuk zijn om met kinderen te bezoeken. Denk bijvoorbeeld aan het Spoorwegmuseum of het Museum van Speelklok tot Pierement in Utrecht, NEMO of het Scheepvaartmuseum in Amsterdam, het Gevangenismuseum in Veenhuizen of de Kleine Mensjes Route in Leeuwarden. Genoeg te beleven en meestal toegankelijk voor minder dan €10,- per persoon. Natuurlijk zijn er daarnaast nog allerlei andere mogelijkheden om de vakantie door te komen: zwemmen, knutselen, picknicken, hutten bouwen en pannenkoeken bakken. Wat je ook gaat doen, laat je niet wijsmaken dat een vakantie alleen maar geslaagd is met tripjes naar dure vakantiebestemmingen en attractieparken. Je kinderen zullen het vooral heel erg leuk vinden om samen met jou eropuit te gaan.
-
De leukste vakantie zónder tropisch zwemparadijs
Denk je dat kinderen het alleen leuk hebben op vakantie als ze een subtropisch zwemparadijs, een animatieteam en een speeltuin zo groot als een voetbalveld ter beschikking hebben? Dat is zeker niet het geval. In dit artikel lees je hoe je van de vakantie voor jouw kinderen één groot avontuur maakt. 1: Overnacht in een tent Natuurlijk is een hotel of een luxe chalet wat comfortabeler, maar slapen in een tent is voor kinderen ontzettend avontuurlijk. Van het samen opzetten van de tent, tot het inrichten, tot het wegkruipen in een slaapzak met een zaklantaarn bij de hand. 2: Maak een avond- of nachtwandeling Is je kind wat ouder en niet bang aangelegd? Dan is het maken van een wandeling in het donker véél leuker en spannender dan een ‘saaie’ wandeling overdag. Alles lijkt anders en ineens hoor je geluiden op die je overdag niet hoorde. En durven jullie onderweg ook nog spookverhalen te vertellen? 3: Ga op onderzoek uit Ieder jaar naar dezelfde bestemming gaan is natuurlijk gezellig en lekker bekend, maar waarom gaan jullie niet eens op onderzoek uit in een nieuw gebied? Dat kan in de natuur of in een stad of dorp. Ga naar links waar iedereen naar rechts gaat, ontdek gekke kleine winkeltjes, beklim die heuvel en gluur eens door dat hek. Vergeet niet om veel foto’s te maken van jullie ontdekkingen. 4: Maak een kampvuur Waar het precies vandaan komt weten we niet, maar al eeuwenlang zijn mensen aangetrokken tot vuur. Dat geldt ook voor de meeste kinderen. En met een beetje goede begeleiding kunnen ze heel veilig een mooi kampvuurtje bouwen. Verzamel droge takjes, blaadjes en andere natuurlijke brandbare materialen en maak een vuurplaats op een veilige plek. Hou voor de zekerheid emmers water of zand bij de hand. Knappert er een vrolijk vuurtje? Maak het dan helemaal af met het roosteren van marshmallows. 5: Ontdek andere culturen Het is natuurlijk niet voor iedereen weggelegd, maar als je financieel de mogelijk hebt om met je kind echt op reis te gaan, biedt je ze een ervaring die ze hun hele leven niet zullen vergeten. Het kennismaken met andere, niet-Westerse culturen in Azië, Zuid-Amerika of Afrika leert je kind dat het leven zoals wij dat kennen, niet voor iedereen de norm is. Ze leren zo open te staan voor nieuwe dingen zoals smaken, geuren en gebruiken. Ze ontdekken een kant van de wereld waar zij zich anders nooit bewust van zouden zijn.
-
Zo gaan jullie samen ontspannen de feestdagen in
Ja hoor, daar gaan we weer! De feestdagen staan voor de deur en hoewel je kinderen nog geen klok kunnen kijken of de functie van een kalender snappen, lijken ze precies aan te voelen dat er van alles te gebeuren staat. Ze zijn drukker dan normaal, slapen minder goed en het lijkt wel of hun batterij nooit op raakt. Voor ouders kan die feestdagenperiode dus behoorlijk stressvol zijn. In dit artikel lees je hoe je zonder kleerscheuren samen gezellig de feestdagen doorkomt. Een spannende tijdDe feestdagen zijn een magische tijd voor kinderen. De glinsterende lichtjes, de cadeautjes die steeds dichterbij komen en de verhalen over de feesttradities maken hen erg enthousiast. Maar hoe meer de spanning stijgt, hoe moeilijker het voor hen wordt om tot rust te komen. Misschien merk je dat je kind 's avonds moeilijk in slaap komt, ‘s nachts vaker wakker wordt en langer wakker ligt en ’s ochtends alweer vroeg naast je bed staat. Het is belangrijk om te begrijpen dat dit gedrag vaak samenhangt met hun opwinding. En laten we eerlijk zijn, het is best schattig om te zien hoe ze de dagen aftellen, ook al voelen die lange avonden voor jou misschien wat zwaarder aan.Maak tijd voor rustmomentenHoewel kinderen vaak als energiebommetjes door de dag stuiteren, is het voor hen net zo belangrijk om even op adem te komen als voor jou. Plan dus bewust rustmomenten in. Dat kan met iets simpels zijn als samen een boekje lezen, even tekenen of een filmpje kijken. Die momenten van rust helpen om de balans te bewaren en zorgen ervoor dat ze hun energie niet in één keer verbranden. Het maakt de dag wat kalmer en geeft ruimte om van die gezellige momenten te genieten.Bereid je voor op verrassingenFeestdagen verlopen zelden zoals gepland, en dat is oké. Deze periode hoeft niet perfect te zijn. Misschien begint je kind juist tijdens het kerstdiner een driftbui, of stoppen ze al hun energie in het openmaken van één cadeautje en zijn ze daarna uitgeput. Door je verwachtingen wat los te laten en met hen mee te bewegen, kun je samen genieten van de spontane momenten. Geniet van de feestdagen op jouw manierElk gezin viert de feestdagen anders, en dat is juist wat deze periode zo bijzonder maakt. Of jullie nu houden van uitgebreid tafelen of juist van simpele spelletjes met de familie, het belangrijkste is dat jullie samen zijn. Kinderen voelen zich het fijnst als ze in een vertrouwde omgeving zijn en als er ruimte is om samen te lachen, te spelen en te ontspannen. Als ouder kun je die veiligheid bieden door niet te veel te plannen en wat ruimte te laten voor spontane momenten. Zo worden de feestdagen een fijne tijd voor iedereen.
-
Een gezonde zomer
We hebben er lang op gewacht maar inmiddels kunnen we eindelijk genieten van een heerlijke zomer waarbij de coronabeperkingen steeds minder worden. Een verademing! Los van corona zijn er echter nog steeds een aantal maatregelen die je eigenlijk elke zomer moet nemen om fit en gezond te blijven. Voor de kinderen én voor jezelf. We hebben de belangrijkste voor je onder elkaar gezet. Laat je huid wennen aan de zon In de zon liggen is heerlijk en een bruin kleurtje staat goed. Maar we weten inmiddels ook dat teveel zon, niet zo goed is. Het droogt de huid uit en het kan leiden tot verbranding en verhoogt de kans op huidkanker. Het scheelt al om je huid langzaam te laten wennen en het de kans te geven een beschermend pigmentlaagje op te bouwen. Ook voor de kinderen is het verstandig om niet te lang in de volle zon te zitten en het langzaam op te bouwen. Ga dus dagelijks kort in de zon (een kwartier tot maximaal een half uur) en smeer het hele gezin goed in met een beschermende zonnebrandlotion. Drink veel water Ook goed om in de zomer extra aandacht aan te besteden is de hoeveelheid water die jullie dagelijks drinken. Twee liter is minimaal nodig om je huid en je organen goed gehydrateerd te houden. Voor jonge kinderen is één tot anderhalve liter voldoende. Eet lekker en vers Door de warmte hebben veel mensen minder eetlust. Dat geldt ook voor veel kinderen. Geen probleem maar zorg dan dat wát jullie eten, in ieder geval goed is. Verse groenten en fruit vormen de basis en kunnen aangevuld worden met eiwitrijke producten als vlees, vis en zuivel. Ook noten en peulvruchten doen het goed in een gezonde zomerse maaltijd. Luister naar je lijf Sporten en bewegen is gezond en moeten jullie in de zomer ook zeker blijven doen. Maar als het erg warm is, kan teveel inspanning leiden tot oververhitting. Merk je dat je duizelig wordt, je huid gaat tintelen of koud aanvoelt en dat je hartslag te snel gaat? Stop dan met je activiteit en ga minimaal een kwartier op een schaduwrijke plek zitten om bij te komen. Drink water en houd je polsen onder de koude kraan. Bespreek dit ook met eventuele pubers in het gezin. Zij hebben nog wel eens de neiging dit soort signalen te negeren. Investeer in een goede nachtrust In de zomer hebben veel mensen moeite met slapen. Het blijft lang ligt en het wordt in menig slaapkamer erg warm. Kinderen kunnen hier dreinerig van worden. Houdt daarom de gordijnen in de slaapkamer overdag dicht en zet de ramen pas wijd open wanneer ‘s avonds de ergste warmte weg is. Probeer de kamer zo donker mogelijk te maken. Leg een dunne deken op het bed en zorg dat de voeten niet bedekt zijn. Een plantenspuit met koud waternevel kan door de nacht heen wat extra verkoeling geven. Probeer bij kinderen een vaste routine aan te houden. Af en toe later naar bed is prima maar een totaal gebrek aan regelmaat gaat het inslapen niet makkelijker maken.
-
Ziek kind? Wat nu?
Ziek worden hoort bij opgroeien. Het immuunsysteem van je kind heeft zeker 5 jaar nodig om een beetje bestand te zijn tegen de meest voorkomende bacteriën en virussen. Een ziek kind is dus niet direct iets om je zorgen over te maken. Maar wat moet je nu eigenlijk doen als je kind ziek is en wanneer is het tijd om een dokter te bellen? Wanneer is een kind eigenlijk ziek Daar verschillen de meningen een beetje over en het verschilt per kind. Een kind is ziek wanneer het zich ziek voelt. Ook als een kind geen koorts of diarree heeft en niet hoeft over te geven, kan het toch ziek zijn. Je kunt dus niet stellen dat een kind met een temperatuur van 38,5° ziek is en met een temperatuur van 37,5° niet. Wel is het goed om er rekening mee te houden dat een kind dat nerveus of gespannen is zich ook ziek kan voelen zonder dat er medisch iets aan de hand is. Wat de oorzaak ook is, het is goed om een kind dat zich ziek voelt wat extra aandacht en verzorging te geven en goed in de gaten te houden. Verzorgen van een ziek kind De belangrijkste dingen voor het verzorgen van een ziek kind zijn: vochtinname temperatuur slapen gedrag - Zorg dat je kind ieder uur drinkt. Zeker bij gevallen van diarree of overgeven is het belangrijk om uitdroging te voorkomen. - Houd de temperatuur van je kind in de gaten. Dat kan met een hand op het voorhoofd maar beter is om elke 4 uur even de temperatuur te meten met een thermometer. Overigens hoeft een kind met koorts niet dik ingepakt te worden en zelfs niet in bed te blijven. Sterker nog, vaak is het beter om vooral de handen en voeten bloot te houden omdat het lichaam op deze manier de hitte goed kan afvoeren. - Laat je kind lekker slapen wanneer het aangeeft moe te zijn. Merk je echter dat je kind uren slaapt en moeilijk wakker wordt, dan is het goed om de huisarts te bellen - Hou het gedrag van je kind in de gaten. Een ziek kind kan vaak prima spelen maar moet het wel iets rustiger aandoen. Merk je dat je kind zich heel anders gedraagt dan normaal en maak je je zorgen, bel dan de huisarts. Wanneer bel je de dokter? Als je kind steeds zieker wordt of een van de onderstaande klachten heeft is het altijd goed om de dokter te bellen. Neem contact op met de huisarts wanneer: je baby langer dan een dag overgeeft of spuugt je kind koorts heeft en jonger is dan drie maanden je kind opnieuw koorts krijgt nadat het koorts heeft gehad je kind koorts en een verminderde weerstand heeft je kind buiten Europa is geweest en de verschijnselen binnen 4 weken optreden je kind vlekken op de huid heeft je kind een halve dag niet geplast heeft of geen natte luier heeft je kind niet of nauwelijks drinkt de buikpijn van je kind steeds erger wordt je kind slijm en bloed bij de ontlasting heeft je kind pijn heeft bij het plassen of bloed bij de urine heeft je kind een heftige oorontsteking heeft het oor van je kind ineens van zijn of haar hoofd afstaat Bel direct de dokter of 112 wanneer: je kind niet of nauwelijks reageert op wat je zegt je kind kreunt, zwak huilt of op hele hoge toon en niet te troosten is je je kind niet wakker krijgt je geen contact meer krijgt met je kind je kind benauwd is. je kind een versnelde ademhaling heeft je kind een piepende ademhaling heeft de huid tussen de ribben en in de hals intrekt ee neusgaten van je kind op een opvallende manier bewegen tijdens het ademhalen je kind vreemde geluiden maakt en kwijlt tijdens het ademhalen je kind niet of nauwelijks meer iets kan zeggen je kind soms stopt met ademen je kind een bleke en grauwe kleur heeft je kind bleke of blauwe nagels heeft je kind suf is, een droge mond heeft, droge ogen heeft, een droge neus heeft en slap is. Dit kan betekenen dat je kind uitgedroogd raakt of is je kind pijn heeft bij het vooroverbuigen van het hoofd de buikpijn van je kind verergerd als je kind beweegt de buikpijn van je kind rechts in de onderbuik zit je kind een koortsstuip heeft
-
De leukste moderne kinderboeken
Iedereen kent sprookjes over prachtige prinsessen en stoere prinsen, en verhalen van werkende vaders en moeders die het huishouden doen. Maar deze verhalen beïnvloeden de manier waarop jouw kind naar de maatschappij kijkt. Mogen mannen nooit huilen? En vrouwen niet werken? De maatschappij van vandaag ziet er anders uit. Er zijn leuke kinderboeken die dat terug laten komen in hun verhalen. We zetten een paar tips voor je op een rij: 1. Mama is profvoetballer Voor ieder kind dat van voetballen houdt, is ‘Mama is profvoetballer’ een aanrader. Dit boek is extra leuk wanneer er een spannende wedstrijd van je kind aan zit te komen. 2. Bedtijdverhalen voor rebelse meisjes Ondanks de titel is dit boek ook leuk voor jongens! Inspireer je kinderen met de meest bijzondere vrouwen uit de geschiedenis. Valt het boek in de smaak? Dan is er gelukkig ook nog een deel 2. 3. De avonturen van de dappere ridster Meisjes kunnen ook ridders zijn! De dappere ridster uit dit boek bewijst dat het allerbeste. De verhalen uit deze bundel zijn niet alleen leuk, maar komen ook tot leven in de mooie afbeeldingen. 4. De serie van Teckel Tom Teckel Tom woont bij Saar en haar twee vaders. De drie boeken uit deze serie, geschreven vanuit een Teckel, zijn leuk om voor te lezen voor het slapen gaan. 5. Waar is mijn noedelsoep? In dit boek gaat Sam-Ming alle broodtrommeltjes uit zijn klas af op zoek naar zijn noedelsoep. Een leuke manier om kinderen kennis te laten maken met andere culturen en het eten dat daarbij hoort. 6. Prinses Kevin Als je je verkleedt, ben je iemand anders. Kevin verkleedt zich het liefst als prinses, maar dat vinden mensen in zijn omgeving een beetje gek. Een leuk boek om je kind te leren gewoon zichzelf te zijn. 7. Lance en Lot zoeken zich rot Ridder Lance en ridder Lot zijn heel gelukkig samen. Toch ontbreekt er iets in hun veel te grote kasteel. Maar wat of wie…? Dit boek is een toegankelijke manier om je kinderen te leren wat adoptie is en hoe het precies werkt. 8. Mijn schaduw is roze Jongens houden van blauw en meisjes van roze, toch? Daar is dit boek het niet mee eens. Dit boek over zelfacceptatie is behulpzaam en leerzaam voor ieder kind die het moeilijk vindt zichzelf te zijn. 9. Held op sokken In de middeleeuwen hadden alle ridders baarden. Behalve ridder Roderik, maar laat hij nu nét iets kunnen waarmee hij alle andere ridders aftroeft… Dit kinderboek op rijm laat zien dat je geen macho hoeft te zijn om toch super stoer te zijn.
-
Zwanger worden is soms moeilijker dan je denkt
Het moment dat jij en je partner besluiten om te proberen zwanger te worden, is het begin van een nieuwe periode. Jullie zijn er klaar voor en kunnen niet wachten om ouders te worden. Maar wanneer na een half jaar nog steeds elke test negatief blijkt, worden veel stellen ongerust. Wat als er iets mis is? Ineens wordt het duidelijk dat zwanger worden helemaal niet zo makkelijk of vanzelfsprekend is als het soms lijkt. Tips om de kans op zwangerschap te vergroten Er zijn een aantal dingen die je zelf kunt doen om de kans op een zwangerschap te vergroten. Lees onze tips. 1: Gezond eten en vitamines slikken Een gezond lichaam biedt altijd een betere basis voor een succesvolle zwangerschap. Daarom is het erg belangrijk om bewust gezond te eten. Dat geldt niet alleen voor de vrouw, maar ook voor de man. Jullie doen het per slot van rekening samen. Als vrouw kun je jouw lichaam daarnaast een handje helpen door het slikken van bepaalde vitamines zoals foliumzuur en vitamine D. Overgewicht kan ook de kans op een zwangerschap verkleinen. Heb je overgewicht; probeer dan wat kilo’s kwijt te raken. Vraag eventueel hulp van een diëtist als je dit moeilijk vindt. 2: Niet roken en/of drinken Zowel roken als het gebruik van alcohol kan de kans om zwanger te worden behoorlijk verlagen. Het is dus heel belangrijk om daar direct mee te stoppen en niet pas als je al zwanger bent. 3: Je cyclus goed bijhouden Een vrouw heeft gemiddeld een cyclus van ongeveer 28 dagen die eindigt met een menstruatie. Ongeveer 14 dagen voor de menstruatie vindt de eisprong plaats (ook wel ovulatie genoemd). In de dagen voor je eisprong ben je het meest vruchtbaar. Dit is biologisch gezien dus het perfecte moment om het te proberen. Sperma kan zo'n 4 dagen overleven, waardoor je bijvoorbeeld zwanger kan raken wanneer je 4 dagen voor je eisprong seks hebt gehad. Houd je cyclus maandelijks bij zodat je steeds beter kunt bepalen wanneer jullie het beste seks kunnen hebben. Er bestaan apps voor je telefoon die het precies voor je uitrekenen en je een seintje geven op het juiste moment. 4: Efficiënt seks hebben Ook de manier waarop jullie seks hebben, kan van invloed zijn op de kans om zwanger te raken. Zo is het aan te raden dat tijdens de seks de vrouw op haar rug ligt met een kussen onder haar billen. Op die manier krijgt het sperma alle gelegenheid om de baarmoeder te bereiken. Gebruiken jullie graag glijmiddel? Controleer dan of dit niet toevallig een zaaddodend middel bevat. 5: Stress vermijden Spanning en stress kunnen een belangrijke rol spelen in het moeizaam zwanger worden. Het lichaam gaat bij stress namelijk automatisch op een soort ‘spaarstand’ waardoor het minder ontvankelijk is voor een zwangerschap. Plezier hebben, lachen, lekker slapen en ontspannen helpen dus écht. Een jaar proberen is geen uitzondering En juist dat laatste punt wordt steeds lastiger naarmate het langer duurt om zwanger te worden. Bedenk echter dat het helemaal niet zo ongebruikelijk is om niet binnen een paar maanden zwanger te zijn. Slechts 30% van de vrouwen is binnen 3 maanden zwanger; pas na een jaar is ruim 80% zwanger. Ben je na een jaar niet zwanger, dan kun je rustig gaan onderzoeken of er misschien een andere reden is waarom het minder makkelijk gaat. Ook bij verminderde vruchtbaarheid zijn er nog mogelijkheden Via je huisarts kunnen jullie een verwijzing krijgen voor een vruchtbaarheidsonderzoek. Hierbij wordt zowel het sperma als de eicellen, eileiders en baarmoeder onderzocht op mogelijke afwijkingen. Mocht er bij één van jullie een verminderde vruchtbaarheid worden vastgesteld, dan zijn er in de meeste gevallen nog een heleboel opties om de natuur een handje te helpen en alsnog zwanger te worden. Je huisarts kan je hier meer over vertellen. Tot die tijd is het belangrijkste om niet teveel te piekeren en vooral zoveel mogelijk te genieten van deze bijzondere reis die jullie samen maken.
-
Film kijken tijdens het eten of niet?
Kunnen we het erover eens zijn dat jonge kinderen vaak niet makkelijk zijn met eten? Óf ze lusten iets niet, óf ze kunnen niet stil zitten door te veel energie en te weinig focus, waarna hun eten koud wordt en ze het niet meer willen. In plaats van te eten, speelt een kind van nature veel liever. Met het eten bijvoorbeeld. Het lijkt dan ook makkelijker om je kind tijdens het eten een tablet voor te schotelen, iets op te zetten wat hij of zij leuk vindt, en hem of haar wanneer nodig aan te sporen het bordje leeg te eten. Voordat je dit als de gouden regel ziet, wil je misschien eerst weten wat hiervan de gevolgen zijn voor jou en je kind. Film kijken tijdens het, ja of nee? Hoewel het een gemakkelijke manier is om je kind met een film af te leiden tijdens het eten, kan dit negatieve gevolgen hebben voor diens voedingsgewoonten. Het is dus niet raadzaam om afleiding zoals tv, telefoon of tablet te gebruiken om je kind aan het eten te krijgen. Door de afleiding maken de hersenen van je kind geen nieuwe herinneringen aan tijdens het eten. Doordat je kleine het eten niet goed registreert tijdens het kijken ontstaat de neiging tot overeten. Eten met afleiding voorkomt dat je kind naar zijn of haar lichaam luistert en beseft of hij of zij nog honger heeft óf vol is. De gevolgen van schermtijd tijdens het eten Als schermtijd een gewoonte wordt voor je kind tijdens de maaltijd, verhoogt dat niet alleen de algemene blootstelling aan beeldschermen, maar beïnvloedt het ook het eetgedrag van je kind. Schermtijd is gekoppeld aan een lage groente- en fruitconsumptie en een hoge consumptie van ongezonde snacks zoals chips, koekjes en chocolade. Gewenning aan schermtijd is ook zorgelijk. In het algemeen kan te veel schermtijd zorgen voor een vertraging in de taalontwikkeling, de vermindering van sociale vaardigheden, slechte emotionele regulatie en verminderde prestaties op school. In feite belemmeren gadgets het leren door zintuiglijke ervaringen te beperken. Maximale schermtijd per dag Is jouw kind tussen 2 en 4 jaar oud, dan is het verstandig om een maximum van één uur per dag aan te houden. Daarna is het maximum twee uur. Minder is altijd beter, want kinderen die meer kijken dan het maximum kunnen hun energie vaak niet kwijt, snacken te veel en bewegen te weinig. Hierdoor neemt de kans op overgewicht toe. Ook slechter slapen als gevolg van blauw licht van het beeldscherm ligt op de loer. Om de gezondheid van je kind op peil te houden adviseren oog- en rugexperts minstens twee uur per dag buitenspeeltijd. Als je kind van school thuiskomt en direct achter een scherm gaat zitten, haalt hij of zij dit niet. Om bijziendheid te voorkomen zou je kind ook iedere twintig minuten achter een scherm even in de verte moeten kijken. Beweging maakt hongerig Als ouder kun jij je kind zoveel mogelijk aanmoedigen om buiten te spelen. Het gebruik van energie helpt ook om eetlust op te wekken, waardoor hij of zij beter eet zonder dat hier afleiding voor nodig is. Daarnaast helpt het om op vaste tijdstippen lekkere, gezonde voeding voor te schotelen. Belangrijk is om je kind bewust te maken van zijn of haar behoeften en dat je kind een gezonde relatie met voeding ontwikkelt. Dit kun je doen door middel van spel, een actieve levensstijl en evenwichtige maaltijden. Creëer gezonde speelroutines voor je kind om zijn of haar verbeelding en creativiteit te prikkelen. Dit beïnvloedt niet alleen de metabolisme, maar zorgt ervoor dat je kind ook niet zo afhankelijk wordt van beeldschermen. Sociale ontwikkeling en familiewaarden Uiteindelijk is het handig als je kind zo snel mogelijk zelfstandig wordt en zelf afwegingen maakt. Het is belangrijk om, zodra je kind dit kan, je kind zelf te laten eten. De zelfstandigheid om zelf eten op te dienen en te eten geeft hen meer verantwoordelijkheid en stimulans. Dwing je kind ook niet om meer te eten, maar leer hem of haar te eten wanneer hij of zij honger heeft. Door de afwezigheid van een scherm zal je kind bewust blijven van het voedsel dat hij of zij eet en leren luisteren naar de lichamelijke signalen die hem of haar vertellen dat hij of zij vol zit. De afwezigheid van beeldschermen laat ook meer ruimte om tijdens het eten met elkaar te verbinden. Verwijder de gadgets en geef je kind jouw volledige aandacht. Geef het goede voorbeeld door als eerste jouw telefoon weg te leggen. Leer je kind dat maaltijden gaan over eten en familiegesprekken. Deel ervaringen, bespreek onderwerpen of maak plannen voor gezamenlijke activiteiten. Zo heeft je kind vanzelf geen behoefte aan schermen voor vermaak en afleiding. Jij en het gezin zijn voor je kind veel leuker! Dit is goed voor de sociale ontwikkeling van je kind, waar hij of zij later veel profijt van zal hebben.
-
De taalontwikkeling van je kind stimuleren
Een goede taalontwikkeling is een belangrijke basis voor de toekomst van je kind. Een goede beheersing van taal is nodig om later succesvol te zijn tijdens studies en werk. Helaas blijkt uit onderzoek dat steeds meer kinderen een taalachterstand hebben. Dit komt bijvoorbeeld doordat er thuis weinig (voor)gelezen wordt, of omdat de ouders thuis een andere taal spreken.Waarom is taalontwikkeling zo belangrijk?Goede taalvaardigheden zijn belangrijk voor succes op school en in het latere leven. Ze helpen bij het ontwikkelen van lees- en schrijfvaardigheden, maar ook bij het oplossen van problemen, het nemen van beslissingen, en het kritisch denken. Bovendien is taal een belangrijk middel voor sociale interactie; kinderen die goed kunnen communiceren, voelen zich vaak zelfverzekerder en maken makkelijker contact met anderen. Kortom, een sterke taalontwikkeling geeft je kind een stevige basis voor de toekomst.Hoe begint taalontwikkeling?Ongeboren baby's horen vanuit de baarmoeder stemmen van buiten en maken zo al heel vroeg kennis met taal. Na de geboorte gaat de taalontwikkeling in sneltreinvaart verder. Je baby begint te reageren op geluiden en gaat zelf ook geluiden maken. Hij oefent eindeloos verschillende geluiden, totdat het na een tijdje de eerste woordjes uitspreekt.Hoe stimuleer je taalontwikkeling?Er zijn veel manieren waarop je als ouder de taalontwikkeling van je kind kunt stimuleren:Praat veel tegen je baby. Ook al begrijpt je baby nog niet wat je zegt, praten helpt hen om woorden en zinnen te leren herkennen. Beschrijf wat je aan het doen bent, praat over de dingen die je ziet, en reageer op de geluidjes die je baby maakt.Lees samen. Voorlezen is een van de beste manieren om taalontwikkeling te bevorderen. Begin al met boekjes voor baby’s en blijf regelmatig samen lezen, ook als je kind ouder wordt. Praat met oudere kinderen na over wat jullie gelezen hebben. Stel vragen zoals ‘Wat vond je van het verhaal?’ of ‘Wat denk je dat er hierna gebeurt?’ Dit stimuleert kritisch denken en taalvaardigheid.Zing liedjes. Zingen helpt je kind om ritme en klankpatronen te begrijpen. Het herhalen van eenvoudige liedjes versterkt hun woordenschat en helpt hen om de melodie van taal te leren.Speel taalspelletjes. Spelletjes waarbij je woorden herhaalt, rijmt of vragen stelt, stimuleren taalvaardigheid. Dit kan al heel simpel door te vragen: “Waar is je neus?” en te wachten op een reactie.Wees geduldig en luister. Wanneer je kind begint te praten, is het belangrijk om geduldig te luisteren en hen de tijd te geven om hun gedachten te verwoorden. Reageer positief op hun pogingen om te spreken. Zorg ervoor dat je kind zich altijd vrij voelt om vragen te stellen, hoe groot of klein ook. Elk gesprek is een kans om taalvaardigheid te ontwikkelen en nieuwe woorden te leren.Speel woordspelletjes. Spelletjes zoals Scrabble, Galgje of woordzoekers kunnen leuk zijn en tegelijkertijd de taalvaardigheid verbeteren. Het helpt kinderen om hun woordenschat uit te breiden en te leren hoe woorden zijn opgebouwd.Betrek ze bij gesprekken. Moedig je kind aan om deel te nemen aan gesprekken aan tafel of tijdens gezinsactiviteiten. Vraag hun mening over onderwerpen die bij hun leeftijd passen en moedig hen aan om hun standpunt uit te leggen.Schrijf samen verhalen. Stimuleer creativiteit en taalontwikkeling door samen verhalen te verzinnen. Dit kan een kort verhaaltje zijn voor het slapen gaan of een langer project waarin jullie samen een boek schrijven. Laat je kind de leiding nemen en help waar nodig.Tot slotTaalontwikkeling is een leuk en belangrijk onderdeel van de kindertijd. Door vanaf het begin aandacht te besteden aan de taalontwikkeling van je kind, leg je een sterke basis voor de toekomst. Als ouder ben jij de eerste en belangrijkste taalcoach van je kind. Door te praten, voor te lezen en geduldig te luisteren, help je je kind om zich taalvaardig en zelfverzekerd te ontwikkelen.
-
Schermpjes en kinderen: wat is verantwoord?
Tablets, smartphones en tv’s maken een groot deel uit van het dagelijks leven, en kinderen groeien ermee op. Dat is niet per se verkeerd – schermen kunnen een bron van vermaak en educatie zijn. Maar hoe zorg je ervoor dat je kind op een gezonde manier met media omgaat? En wat is een goede balans tussen schermtijd en andere activiteiten? In dit artikel bespreken we waar je als ouder op kunt letten.Schermgebruik bij baby’s en dreumesenDe Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) adviseert om kinderen onder de twee jaar zo min mogelijk naar schermpjes te laten kijken en in elk geval geen passieve schermtijd (zoals filmpjes kijken) te laten hebben. Baby’s en dreumesen leren vooral door te kijken, luisteren en spelen. Bovendien begrijpen ze nog weinig van wat ze op een schermpje zien.Toch worden veel jonge kinderen al vroeg blootgesteld aan schermen, bijvoorbeeld wanneer ouders even iets moeten doen of een rustmoment zoeken. Af en toe een kort filmpje kijken kan geen kwaad, maar kijk altijd samen. Benoem wat er gebeurt en zorg dat het past bij de belevingswereld van je kind. Denk bijvoorbeeld aan korte filmpjes met rustige beelden en herhaling, zonder snelle flitsen of drukke muziek. Maar liever nog: zing een liedje, lees een boek of laat je kind de wereld ontdekken door te spelen.Schermgebruik bij peuters en kleuterVanaf een jaar of twee worden kinderen steeds nieuwsgieriger naar de digitale wereld. Ze willen zelf dingen aanklikken en ontdekken. Dit kan leerzaam zijn, maar het is belangrijk dat ze dit niet alleen doen. Samen kijken en praten over wat ze zien helpt hen om verbanden te leggen en dingen beter te begrijpen.Het kan verleidelijk zijn om een scherm te gebruiken als ‘oppas’ wanneer je even je handen vrij wilt, maar probeer schermtijd bewust in te zetten. Korte momenten van educatieve content kunnen prima, maar het blijft belangrijk dat je kind ook speelt, beweegt en sociale interactie heeft. Vermijd snelle, drukke beelden en zorg dat je kind niet zomaar op willekeurige video’s klikt. De WHO adviseert om peuters en kleuters maximaal 1 uur per dag naar een schermpje te laten kijken, bij voorkeur verdeeld over korte momenten.Schermgebruik bij basisschoolkinderenVanaf de basisschoolleeftijd willen kinderen zelfstandiger met media omgaan. Ze leren lezen, begrijpen verhalen beter en worden steeds handiger met technologie. Dat betekent niet dat ze alles maar moeten kunnen bekijken. Sommige kinderen gaan op deze leeftijd al zelfstandig op zoek naar filmpjes of games, waardoor ze mogelijk content zien die niet geschikt voor ze is.Zorg ervoor dat je kind weet dat niet alles op internet betrouwbaar of passend is. Bespreek wat ze leuk vinden om te kijken of spelen en maak afspraken over wat ze mogen kijken. Websites als kijkwijzer.nl helpen om in te schatten of een bepaalde film of serie geschikt is voor je kind. Wat schermtijd betreft raadt het WHO aan om kinderen tussen de zes en negen jaar maximaal anderhalf uur per dag naar een scherm te laten kijken. Vanaf negen jaar is de richtlijn tot twee uur schermtijd per dag. Belangrijk hierbij is wel dat er voldoende balans blijft met andere activiteiten, zoals buitenspelen en huiswerk maken.Schermgebruik bij pubersVoor veel pubers zijn sociale media, gamen en video’s kijken dagelijkse bezigheden. Ze gebruiken hun telefoon niet alleen voor vermaak, maar ook om contact te onderhouden met vrienden en klasgenoten. Het is goed om je puber wat meer vrijheid te geven, maar dat betekent niet dat er geen begeleiding meer nodig is. Bespreek wat de gevaren zijn van social media en maak samen afspraken over het gebruik ervan. Vermijd strenge regels en zorg ervoor dat je puber weet dat hij of zij bij je terecht kan, wanneer er online iets misgaat. Verder is het belangrijk dat de schermtijd van je kind niet ten koste gaat van slaap, school of sociale interactie in het echte leven. Een goede richtlijn is maximaal drie uur per dag.Hoe zorg je voor gezonde schermgewoonten?Schermpjes zijn niet meer weg te denken uit ons leven. Gelukkig kunnen ze voor kinderen leuk en leerzaam zijn, zolang we ze hierin goed begeleiden. Met deze tips kom je al een heel eind:Geef het goede voorbeeldKinderen nemen het gedrag van ouders over. Als jij voortdurend op je telefoon zit, zullen zij dat ook sneller doen.Plan schermvrije momenten inGebruik bijvoorbeeld geen schermpjes tijdens het eten, of vlak voor het slapen.Praat over wat je kind kijkt en speeltToon interesse in de favoriete programma’s of games van je kind, zodat je op de hoogte blijft van diens mediagebruik.Gebruik ouderlijk toezicht en filtersVeel apps en streamingdiensten hebben mogelijkheden om content te filteren of tijdslimieten in te stellen.Laat je kind zelf meedenken over afsprakenSpreek samen regels af en houd je eraan. Als je kind mag meedenken, voelt het zich meer betrokken en zal het zich er eerder aan houden.Meer weten over mediawijsheid en schermgebruik bij kinderen? Neem een kijkje op Mediawijsheid.nl voor extra tips en informatie.
-
Hoe verdeel je de taken binnen een jong gezin?
De geboorte van je eerste kind maakt jullie niet alleen voor het eerst ouders; jullie zijn nu ook echt een gezin. De komst van jullie kindje brengt, naast een hoop liefde en slapeloze nachten, ook een grote verandering in jullie huishouden met zich mee. Want hoe gaan jullie de zorg voor jullie kind combineren met werk en huishouden? En denken jullie daar eigenlijk wel hetzelfde over? Een scheve verdeling van huishoudelijke taken kan tot veel irritatie en discussies leiden. Vaak hebben partners verschillende opvattingen over wie welke taak moet uitvoeren en op welke manier dit moet gebeuren. Dit kan tot behoorlijk wat frustraties leiden. Gelukkig kan je zelf veel doen om dit te voorkomen. Zorg en werk combineren Bij de komst van een kindje kan het lastig zijn om het eens te worden over de verdeling van werk, huishouden en zorgtaken. Gaat een van jullie minder werken of blijven jullie allebei evenveel werken? En als een van jullie minder gaat werken, hoe worden de financiën dan verdeeld? Het kan nodig zijn om samen te onderhandelen om zo een afspraak te maken waar jullie allebei achter staan. Praat met elkaar Zorg ervoor dat je van elkaar weet wat jullie verwachtingen zijn. Wat vinden jullie belangrijk in het huishouden en de opvoeding? Spreek wensen en verwachtingen naar elkaar uit en wees hier duidelijk in. Zo ontdek je waar jullie verschillend over denken. Misschien vindt je partner het vervelend als er overal speelgoed rondslingert, maar erger jij je meer aan vieze was op de vloer. Als je dit van elkaar weet, wordt het gemakkelijker om rekening met elkaar te houden. Maak duidelijke afspraken Het kan handig zijn om een concrete taakverdeling te maken. Vind jij het prima om de was te doen, maar heb je een hekel aan stofzuigen? Dan kan je afspreken dat je partner dit altijd doet. Hetzelfde geldt voor andere taken. Schrijf op welke verantwoordelijkheid bij wie ligt. Zo kan je meteen controleren of de taken een beetje gelijk verdeeld zijn. Probeer bij het maken van een taakverdeling zo compleet mogelijk te zijn. Taken als de kinderen naar vriendjes brengen, financiële administratie doen of contact met het kinderdagverblijf horen er ook bij. Mentale last Bij sommige taken komt ook een “mentale last” kijken: een belasting van je brein omdat je iets moet onthouden of ergens over na moet denken. Denk bijvoorbeeld aan het kiezen wat er gegeten wordt, traktaties samenstellen, cadeautjes kopen of verjaardagskaartjes op de post doen. Deze mentale taken komen vaak terecht bij de ouder die de meeste tijd thuis met de kinderen doorbrengt. Dit kan stressvol zijn, zeker in combinatie met werk en het jonge ouderschap. Wil je weten of de taken en mentale last bij jullie thuis eerlijk zijn verdeeld? Doe dan deze online test van de Volkskrant. Stuur je score door naar je partner en ga het gesprek met elkaar aan. Wees mild Slaapgebrek en stress kunnen ervoor zorgen dat discussies hoog oplopen. Hierin schuilt het gevaar dat je elkaar dingen kwalijk gaat nemen en dat er een negatieve sfeer ontstaat. Probeer de rust te bewaren en goed naar elkaar te luisteren. Nemen je emoties de overhand? Loop dan even weg en ga het gesprek weer aan wanneer je gekalmeerd bent. Het helpt om vanuit jezelf te blijven praten. Zeg bijvoorbeeld: ‘Als jij klaagt dat er speelgoed rondslingert, voelt het voor mij alsof ik het niet goed genoeg doe’. Dit werkt beter dan met de vinger wijzen, zoals: ‘Jij zeurt altijd, maar je doet veel minder dan dat ik doe’. Blijf evalueren Wat op dit moment werkt, kan over een jaar weer heel anders voelen. Blijf daarom in gesprek met elkaar en bespreek regelmatig hoe jullie vinden dat het gaat. Las eventueel een wekelijks momentje in om met elkaar te praten. Komen jullie er niet uit? Het CJG geeft bijeenkomsten en cursussen voor ouders/opvoeders die ondersteuning willen. Hier krijg je de mogelijkheid om vragen te bespreken met elkaar of met professionals.
-
Taskforce pleit om aantal mishandelde kinderen te halveren
60.000 minder mishandelde kinderen binnen tien jaar. Dat is het doel van het ‘Nationaal Programma Kindermishandeling en Huiselijk geweld’ dat er volgens de Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik in 2017 moet komen. De Taskforce schrijft dit in haar advies ‘ik kijk niet weg’ dat vandaag bij de start van de Week tegen Kindermishandeling is gepresenteerd. In de eindrapportage blikt de Taskforce terug op de afgelopen vier jaar en kijkt zij vooruit naar de komende jaren. De voorzitter van de Taskforce, de Amsterdamse burgemeester Eberhard van der Laan, geeft aan dat de Taskforce gemengde gevoelens heeft over wat er is bereikt. “We hebben de afgelopen jaren naar vermogen bijgedragen om de aanpak van kindermishandeling te verbeteren. We hebben kennis en good practicesverspreid, bruggen geslagen tussen organisaties, netwerken aan elkaar geknoopt en nieuwe acties in gang gezet. Door ons toedoen wordt de Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling verbeterd waardoor meer kinderen op de radar van Veilig Thuis komen. Ook hebben we een Week tegen Kindermishandeling op poten gezet die ook dit jaar weer veel publieke aandacht genereert. Maar van een echt resultaat kunnen we pas spreken als de aanpak heeft geleid tot een substantiële en duurzame vermindering van het aantal jaarlijks mishandelde en misbruikte kinderen. En dat hebben we in Nederland nog lang niet bereikt. Vandaar ons ambivalente gevoel. We moeten ook onder ogen zien wat we helaas níét hebben kunnen realiseren. We geven daarom vandaag advies over wat er verder moet worden gedaan om het aantal jaarlijks mishandelde en misbruikte kinderen substantieel naar beneden te krijgen. En dat is fors meer dan we nu met z’n allen doen”. Nationaal programma Om werkelijk vooruitgang te boeken - aanzienlijk minder verwaarloosde, mishandelde en misbruikte kinderen dus – moet een trendbreuk worden geforceerd. En het Rijk is hiervoor aan zet, vindt de Taskforce. Van der Laan: “Na de decentralisaties in 2015 lijkt het er soms op dat alleen gemeenten nu aan zet zijn bij het aanpakken van kindermishandeling. Dat is natuurlijk niet zo. De opdracht om te komen tot een effectief stelsel voor die trendbreuk ligt allereerst op landelijk niveau. Het Rijk is verantwoordelijk voor de naleving van internationaalrechtelijke verplichtingen, zoals bijvoorbeeld het Internationaal verdrag voor de rechten van het kind. Ook kunnen sommige onmisbare elementen bij de aanpak van kindermishandeling, zoals adequate wet- en regelgeving en monitoring van de gewenste landelijke trendbreuk, alleen op nationaal niveau worden gerealiseerd. De noodzaak om te komen tot een trendbreuk rechtvaardigt een Nationaal Programma waar één coördinerend minister verantwoordelijk voor is”. De Taskforce benadrukt in haar rapportage dat alle relevante betrokken partijen bij de ontwikkeling en uitvoering van dit programma moeten worden betrokken. Ook het bedrijfsleven. Denk hierbij bijvoorbeeld aan bedrijfsartsen en bedrijfsmaatschappelijk werkers. En zeker ook het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, want belangrijke risicofactoren voor kindermishandeling in een gezin, zoals armoede en werkloosheid, moeten ook worden meegenomen in de aanpak. Inhoud van het programma De Taskforce benoemt in haar rapportage ook tien speerpunten die in ieder geval een plek moeten krijgen in dit programma. Zo vindt zij onder meer dat preventie topprioriteit moet zijn in het jeugdbeleid van gemeenten en dat alle aanstaande ouders verplicht voorlichting moeten krijgen over opvoedingsvraagstukken. Na de geboorte moeten bewezen effectieve programma’s worden ingezet, gericht op het verbeteren van de ouder-kindrelatie daar waar het dreigt mis te gaan. Ook wil de Taskforce de positie van kinderen bij vechtscheidingen verbeteren. In de huidige echtscheidingsprocedure hebben kinderen nauwelijks iets te vertellen, waardoor zij fijngemalen kunnen worden tussen hun strijdende ouders. De Taskforce vindt daarom dat – als er signalen zijn dat scheidende ouders er niet in slagen ‘goed en veilig’ uit elkaar te gaan - de Raad voor de Kinderbescherming een gedegen conflictanalyse moet uitvoeren. Blijkt daaruit dat het belang van het kind om veilig en onbeschadigd door ouders op te groeien in het geding is, dan dient een bijzonder curator te worden aangewezen, ongeacht de leeftijd van het kind. Deze moet gevraagd en ongevraagd aan de rechter advies kunnen uitbrengen ten behoeve van het kind. De bijzonder curator moet juridisch beter worden beschermd. Verder wil de Taskforce dat de Wet meldcode ook gaat gelden voor advocaten, echtscheidingsmediators, notarissen en andere beroepen met een geheimhoudingsplicht, zoals bedrijven die bij het leveren van hun dienst of product geconfronteerd kunnen worden met uitingen van kindermishandeling of seksueel misbruik. Dit zorgt ervoor dat nog meer kinderen op de radar komen. Een andere aanbeveling van de Taskforce is de introductie van een ‘kindveiligheidsbrevet’ voor alle professionals in alle sectoren die met kinderen werken: een certificaat waaruit blijkt dat zij signalen herkennen die kunnen wijzen op kindermishandeling of seksueel misbruik, en dat zij weten hoe daarmee om te gaan. Dit is in Nederland geen norm, zoals in Engeland bijvoorbeeld wel het geval is. De Taskforce verbaast zich er ook over dat we op dit moment nog steeds instrumenten inzetten om kindermishandeling te voorkomen, signaleren, stoppen of behandelen, terwijl we niet weten of die wel effectief zijn. Van slechts een enkele interventie is dat wel bekend. De Taskforce wil daarom dat het Rijk over een periode van tien jaar jaarlijks drie miljoen euro ter beschikking stelt voor het uitvoeren van effectgericht onderzoek. Bron: Taskforce kindermishandeling en seksueel misbruik
Hulp nodig of vragen?
-
Mail ons
Binnen 2 werkdagen antwoord
Stuur een e-mail -
Bezoek ons
Bekijk onze openingstijden hier
Adresgegevens