Zoekresultaten

178 resultaten voor 'slapen'

  • Wiegendood

    In Nederland komt wiegendood gelukkig niet vaak meer voor. Het is wel belangrijk om de juiste maatregelen te nemen, zodat de kans op wiegendood zo klein mogelijk is. Veilig babybed Je kunt de veiligheid van je kind verbeteren door het babybed op de juiste manier op te maken. Gebruik een babyslaapzak. Dan krijgt je kind het niet te warm en kan hij altijd vrij ademen. Je kunt ook een deken en een laken gebruiken. Maak het bed dan kort op en leg je kind met de voeten tegen het voeteneind van het bed. Stop het beddengoed stevig in. Gebruik tot de leeftijd van twee jaar geen dekbed, want dat is veel te warm voor je kind. Laat je kind niet bij jou in bed slapen. Deskundigen adviseren om het bed van je baby naast je eigen bed te zetten. Dat wordt rooming-in genoemd. Dit is prettig en veilig. Leg je baby op zijn rug in bed De manier waarop je je kind in bed legt, kan het risico op wiegendood verkleinen. Je kunt hem het best op zijn rug in bed leggen, en niet op zijn zij of buik. De buikligging kun je wel oefenen als je baby wakker is. Dat is goed voor de motoriek. Leg geen kussens en knuffels in bed Je kunt beter geen kussens en knuffels in het bed leggen. Je baby kan in ademnood komen door met zijn gezicht tegen kussens, knuffels of andere zachte materialen aan te liggen. Zorg voor de juiste temperatuur in de kamer Een goede temperatuur voor de slaapkamer ligt tussen 16 en 18 graden. Een te hoge temperatuur kan het risico op wiegendood vergroten. Wil je controleren of je slapende kind het niet te warm heeft? Voel dan aan de achterkant van de nek van je baby. Als dit prettig aanvoelt, dan is dit de goede temperatuur voor je kind. Natuurlijk bestaan er verschillen in temperatuur tussen de zomer- en de wintermaanden. Dit is niet zo erg, maar houd de temperatuur van je kind en de slaapkamer wel goed in de gaten. Voorkom meeroken Roken is voor niemand gezond, maar voor baby's is het extra slecht als er iemand rookt in hun omgeving. Meeroken kan het risico op wiegendood namelijk vergroten. Alarmapparaten Alarmapparaten of matjes die wiegendood kunnen voorkomen bestaan helaas niet. Ook al maken fabrikanten er reclame voor. Het risico kan zelfs groter zijn, als ouders denken dat hun kind met zo'n matje veilig op de buik kan slapen. Denk je dat het nodig is om een vorm van controle te hebben, bespreek dat dan met de Jeugdgezondheidszorg. Meer weten over wiegendood? Kijk voor meer informatie over veilig slapen op de website van VeiligheidNL. Doe de slaaptest en bekijk deze korte video: De 4 van Veilig SlapenBron: VeiligheidNLIn deze video legt VeiligheidNL uit hoe je baby veilig slaapt. Ouders van wiegendoodkinderen vinden veel steun op de website van de Stichting Wiegedood.

  • Slaapwandelen

    Slaapwandelen is een normaal verschijnsel bij kinderen. Het gebeurt meestal een of twee uur nadat een kind in slaap is gevallen. Kenmerken van slaapwandelen Je kind gaat rechtop zitten in bed en heeft zijn ogen open, maar is niet wakker. Het ene kind blijft in bed, het andere gaat ook rondlopen. Peuters lopen meestal rustig rond, oudere kinderen kunnen onrustiger zijn. Het slaapwandelen kan een paar minuten tot een half uur duren. Meestal gaat slaapwandelen in de puberteit vanzelf over. Wat doe je als je kind slaapwandelt? Maak je kind niet wakker en begeleid je kind rustig terug naar zijn bed. Zorg dat je kind zich niet bezeert en dat het geen gevaarlijke dingen kan doen. Doe dus bijvoorbeeld het traphekje dicht, de voordeur op slot en het slaapkamerraam dicht. Als kinderen moe of gespannen zijn kunnen ze meer gaan slaapwandelen. Bespreek deze spanningen overdag. Dit kan voor ontspanning zorgen voor het slapen gaan. Een vast slaapritueel en vast dag- en nachtritme zorgen ook voor ontspanning. Zorg er voor dat je kind een uur voordat het gaat slapen geen drukke activiteiten meer heeft. Laat je kind voor het slapengaan dus niet naar een beeldscherm kijken. Meestal hebben kinderen zelf geen last van het slaapwandelen en herinneren ze het zich ook niet de volgende dag.

  • Dromen

    Je peuter maakt veel mee op een dag en kan daar 's nachts over gaan dromen. Je kind moet de ervaringen van overdag in zijn slaap verwerken. Soms wordt je kind wakker van zo'n droom. Als het een enge droom was, kan hij ook bang zijn. Dat kan heel naar zijn om te zien. Troosten van je kind Het is belangrijk je kind na een nachtmerrie gerust te stellen. Dit kan op verschillende manieren. Soms is het genoeg je kind in zijn eigen bed te troosten. Soms helpt het bij je kind te blijven tot het weer slaapt. Andere kinderen vinden het prettiger even bij jou in bed te liggen tot ze gekalmeerd zijn en kunnen daarna in hun eigen bed verder slapen. En soms heeft je kind langere tijd nabijheid van jou nodig. Zorg ervoor dat je kind niet gaat denken dat jouw bed veiliger is dan zijn eigen bed. Dan loop je het risico dat je peuter elke nacht bij jou wil slapen. Kijk wat voor jullie als ouders, maar ook voor jullie kind, prettig is. Zodat jullie allemaal wel voldoende kunnen blijven slapen. Tips Neem de nachtmerrie van je kind serieus en begrijp dat dit angstig is voor je kind. Praat de volgende dag met je kind over de nare droom. Op deze manier kan die een plek krijgen. Probeer samen een andere afloop voor de nachtmerrie te bedenken, die minder eng is. Wanneer je kind iets vervelends heeft meegemaakt, dat steeds terug komt in de nachtmerrie, is het belangrijk hier overdag samen over te praten. Ook het maken van een tekening of het naspelen van de situatie kan helpen. Praat ook eens over leuke dromen. Een troostvoorwerp, zoals een knuffel of doekje, kan je kind helpen bij het inslapen en wanneer het 's nachts van een nachtmerrie wakker wordt. Vertel dat je zelf ook wel eens een nare droom hebt. Zo leert je kind dat dromen heel normaal is en dat het niet de enige is, die nare dromen heeft. Als je peuter bang is in de eigen kamer, kijk dan eens goed rond waar het bang van kan zijn. Bewegen er schaduwen van buiten over de muren? Ziet een pop er in het halfdonker misschien eng uit? Die dingen zijn makkelijk op te lossen met een (verduisterings)gordijn of die pop weg te halen. De wind kan voor enge geluiden zorgen. Bekijk of je iets tegen die geluiden kunt doen, zoals het plaatsen van een tochtstrip. Als je kind slapen in het donker eng vindt, kan een nachtlampje helpen. Slaaptekort kan nachtmerries verergeren. Zorg daarom voor voldoende slaap bij je kind, door bijvoorbeeld een vaste slaaptijd en een vast bedritueel. Als je peuter slecht (in)slaapt, kunnen deze tips misschien helpen. Nachtangsten Nachtmerries zijn iets anders dan nachtangsten. Bij nachtangsten zitten kinderen rechtop in bed en gillen het uit. Ze zijn dan niet wakker. De volgende dag weten ze niet meer wat er 's nachts is gebeurd.

  • Slaaphouding

    De houding waarin je kind slaapt is belangrijk voor de veiligheid en voor de ontwikkeling van het hoofd. Op de rug slapen Leg je baby vanaf de geboorte op zijn rug in bed. De kans op wiegendood is dan kleiner, omdat je baby vanaf de rug niet kan omrollen naar de buik. Stop het laken en de deken altijd strak en stevig in. Dan blijft je baby op zijn rug liggen. Je kunt je baby ook in een passende babyslaapzak leggen. Je hoeft niet bang te zijn dat je baby stikt als hij spuugt. Baby's draaien automatisch hun hoofd om. Voorkeurshouding Leg je baby op de rug met het gezicht om de beurt naar links of naar rechts. Sommige baby's draaien hun hoofd vanzelf naar een favoriete kant. Als je baby steeds met het hoofd naar dezelfde kant ligt, bestaat het risico dat hij een voorkeurshouding ontwikkelt. Je kunt dit proberen tegen te gaan door bijvoorbeeld een mobiel boven de andere kant van het bed te hangen. Je kunt het bed regelmatig andersom opmaken of het hele bed omdraaien. Als je flesvoeding geeft, neem dan je baby de ene keer op je linkerarm en de andere keer op je rechterarm. Je kunt je baby overdag, als hij wakker is, af en toe eens op zijn buik leggen. Dat is goed voor de ontwikkeling van zijn motoriek. Blijf er wel bij als je baby op zijn buik ligt. Buikligging en zijligging Leg je baby niet op zijn zij. Met deze houding is het risico op wiegendood groter. Ook ontstaat na enkele weken de kans dat je baby op zijn buik rolt. Bij de ene baby gebeurt dit wat eerder dan bij de andere. Je baby op de zij vastleggen met behulp van zogeheten stabilisatierolletjes of wigjes is geen veilige oplossing. Niet te warm toestoppen Het is belangrijk dat je kind het niet te warm krijgt. Gebruik daarom geen dekbed bij kinderen jonger dan twee jaar. Een dekbed is te warm en baby's kunnen zich er onder wurmen. Gebruik in plaats hiervan een goed passende babyslaapzak (trappelzak). Als je een gewatteerde slaapzak gebruikt, is extra beddengoed niet nodig. Een dunne slaapzak kun je eventueel combineren met een laken en/of een dunne deken. Maak het bed kort op, zodat de voeten van je baby bijna het voeteneind van het bed raken. Dek je baby met koorts minder toe dan normaal. Draaien De meeste baby's kunnen zelf draaien als ze vijf maanden zijn. Snelle baby's kunnen dit al met drie maanden. Is je baby nog niet sterk genoeg om zelf terug te draaien? Gebruik dan een slaapzak of trappelzak. Je kunt daarbij een laken stevig instoppen dwars over de heupen en benen. Zo kan je baby minder makkelijk omdraaien. Inbakeren Soms worden baby's die veel huilen of onrustig slapen ingebakerd. Bij het inbakeren wikkel je je baby stevig in doeken. Of je kunt een kant-en-klare inbakerzak gebruiken. Dat is vaak veiliger en makkelijker dan een doek die los kan gaan. Overleg met de Jeugdgezondheidszorg als je je baby wilt inbakeren. Zij kunnen ook tips geven hoe je een vast patroon opbouwt bij het slapengaan. En ook hoe je bijvoorbeeld zorgt voor minder prikkels en meer regelmaat. Dat helpt vaak goed. Kijk voor meer informatie over veilig slapen op de website van VeiligheidNL. Doe de slaaptest en bekijk deze korte video: De 4 van Veilig SlapenBron: VeiligheidNLIn deze video legt VeiligheidNL uit hoe je baby veilig slaapt.

  • Vroeg wakker

    In de eerste maanden wordt een baby meestal een paar keer per nacht wakker. Vanaf een halfjaar slapen de meeste baby's gemiddeld vijf uur per nacht achter elkaar door. Als je baby één jaar oud is, slaapt hij ongeveer acht tot negen uur achter elkaar door, zonder dat hij jouw hulp nodig heeft om verder te slapen. Maar er zijn ook veel kinderen die dan nog wel hulp nodig hebben. Dat is ook normaal. Er zijn grote verschillen tussen baby's. Sommige baby's zijn heel vroeg wakker. En soms heeft een baby wat meer tijd nodig om in een slaapritme te komen. Zorg voor jezelf De zorg voor je baby is soms vermoeiend, zeker als hij 's morgens altijd vroeg wakker wordt. Probeer daarom zelf genoeg rust en ontspanning te krijgen. Probeer ook om de taken te verdelen met je partner als dat kan. Of vraag hulp van opa, oma of een vriendin. Waardoor worden baby's vroeg wakker? Als je baby 's morgens vroeg wakker wordt, dan kan dat door verschillende dingen komen. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je baby honger heeft, dat het te koud of te warm is in de slaapkamer of dat er teveel geluid is in de kamer. Het kan natuurlijk ook dat je kind wat minder slaap nodig heeft. Dan hoort vroeg wakker worden gewoon bij jouw kind. Tips om je baby door te laten slapen Zorg voor een vast dagritme en een vast ritueel bij het naar bed brengen. Zorg voor een donkere kamer. Hang gordijnen op die de kamer verduisteren. Zorg voor een rustige kamer. Kijk naar het slaappatroon overdag. Houd eens bij hoeveel je baby overdag slaapt. Je kunt proberen om een slaapje overdag te laten vallen, of om je kind overdag iets korter te laten slapen.

  • Veilig babybed

    Je baby slaapt het best in een eigen bed. Tot een half jaar kies je misschien voor een (familie)wieg. Check op Kinderveiligheid.nl of die veilig is. Ook aan welke veiligheidseisen een ledikant moet voldoen lees je op Kinderveiligheid.nl. Leg je baby altijd op zijn rug te slapen en niet bij jou in bed. Het is wel verstandig om zijn bed naast je eigen bed te zetten, dit is het prettigst en het veiligst. Verstelbare bodem Veel ledikanten hebben een verstelbare bodem. Vooral de eerste tijd, vlak na de bevalling, is de hoogste stand heel prettig omdat je dan niet zo diep hoeft te bukken om je kind in bed te leggen of eruit te halen. Tegen de tijd dat je kind kan omrollen, zet je de bodem op de middelste stand. Als je kind eenmaal kan zitten, moet de bodem op de laagste stand worden gezet, zodat het niet uit bed kan vallen. Leg je kind nooit vast om uit bed vallen of omrollen te voorkomen. Het bed verven? Als je van plan bent het bed zelf te gaan schilderen, vraag dan advies bij de verfwinkel zodat je verf kiest zonder giftige stoffen. Kleine kinderen bijten en sabbelen ook aan hun bed. Te warm is gevaarlijk voor baby's Beddengoed (kleding, slaapzak en eventueel een deken) is bedoeld om je baby warm te houden tijdens de slaap. Maar té warm verhoogt het risico op wiegendood. De temperatuur in de slaapkamer samen met het beddengoed bepaalt hoe warm het is om te slapen. Als je wilt controleren of je slapende baby het niet te warm of te koud heeft, voel dan met de bovenkant van je vingers aan de achterkant van het nekje. Voelt dit lauw aan, dan heeft je baby het aangenaam. Bedenk dat een gezonde baby niet zomaar onderkoeld raakt in de goed geïsoleerde en verwarmde Nederlandse huizen. Een slaapkamertemperatuur van 16 - 18°C is ideaal. Slaapzakken, dekens en kleding hebben een bepaalde TOG-waarde (Thermal Overall Grade) die aangeeft hoe warm ze zijn. Hoe hoger de TOG-waarde van bijvoorbeeld een slaapzak of deken, hoe warmer ze zijn. Hoe lager de TOG-waarde, hoe meer warmteverlies er is. Zet het bed niet direct naast een verwarming. Koorden, snoeren en stopcontacten Het is verstandig om het bed zo ver mogelijk bij elektriciteitssnoeren en gordijnkoorden vandaan te zetten, om te voorkomen dat je kind die vastpakt en erin verstrikt raakt. Ook stopcontacten kunnen gevaarlijk zijn. Zet het bed er zo ver mogelijk bij vandaan of beveilig stopcontacten met speciale afdekplaatjes. Matras Kies een vlak en stevig matras, dat goed in het bed past. Gebruik het liefst een nieuw matras. Je mag ook een matras gebruiken, waar een oudere broer of zus op heeft geslapen. Maar zorg er dan wel voor dat het matras schoon is. Er mag geen plastic hoes om het matras zitten. Plastic ventileert niet en hierdoor kan je kind het te warm krijgen. Om het matras te beschermen kun je wel een zeiltje of een dunne, ondoorlaatbare matrashoes gebruiken. Maak het bed zo op dat je baby er met het onderlichaam op ligt, maar niet met het hoofd en de schouders. Slaapzak Een baby slaapt het veiligst in een babyslaapzak. Het is belangrijk dat de babyslaapzak goed past. De armsgaten en de halsopening mogen niet te groot zijn. En de slaapzak moet sluiten met een rits naar de onderkant. Zo kan je baby zich niet uit of dieper in de slaapzak wurmen. Gebruik ook geen babyslaapzak zonder armsgaten. Hierin kunnen de armen van je baby niet goed bewegen. Dit kan gevaarlijk zijn als je baby zich vanaf drie maanden naar de buik draait en niet meer terug kan draaien naar de veilige rugligging. Als je een gewatteerde slaapzak gebruikt, is ander beddengoed niet nodig. Een dunne slaapzak kun je eventueel combineren met een laken en een dunne deken. Het bed moet dan wel op de juiste manier zijn opgemaakt. Combineer een babyslaapzak nooit met een dekbed. In een slaapzak kunnen kinderen moeilijker uit bed klimmen. Deken Kies je voor een deken, zorg er dan voor dat je het bed kort en stevig opmaakt en dat de voeten van je baby bijna tegen de onderkant van het bed liggen. Je baby kan zo niet met het hoofd onder de dekens kruipen. Controleer of je kind het niet te warm krijgt door aan de achterkant van de nek te voelen. Voelt dit prettig aan, dan is het in orde. Koude handen zijn normaal. Als je baby zweet heeft hij te warm. Opmaken babybedjeBron: NCJLeg je baby met zijn voeten bijna tegen het voeteneind van het bed. Dekbed De eerste twee jaar kun je beter geen dekbed gebruiken. Het gevaar is dat je baby het onder een dekbed te warm krijgt. Bovendien kan je baby door zijn getrappel makkelijker onder het dekbed komen en in de hoes verstrikt raken. Dat is allebei een risico voor wiegendood. Babynestjes Een babynestje is een nestje waar je je baby in kunt leggen met een opstaande rand. Babynestjes of slaapnestjes worden vaak in de box, het ledikant of de wandelwagenbak gebruikt. Of ouders gebruiken het om hun baby tussen hen in te laten slapen. Het gebruik van babynestjes in het ledikant of tussen de ouders in het grote bed, wordt afgeraden. Het vergroot de kans op wiegendood. Zodra je baby gaat omrollen, kan hij met het gezicht tegen dit kussenachtige materiaal aankomen. Hierdoor kan hij moeite krijgen met ademhalen. Gebruik je een babynestje in een box of kinderwagen? Blijf er dan altijd bij en houd het in de gaten. Kussens en knuffels Gebruik geen kussens en grote knuffels in bed tot je kind twee jaar is. Je kind kan daar met het gezicht tegenaan kruipen en daardoor in ademnood komen. Wanneer je kind wat ouder is en in een groter bed slaapt, kun je wel knuffels en kussens in het bed leggen. Een kleine, zachte knuffel of geurdoekje van een niet te zware stof is niet gevaarlijk. Let erop dat er geen zacht plastic in verwerkt is en dat er geen versiersels (zoals oogjes of knoopjes) aan vastzitten, die kunnen losraken. Hoofdbeschermers en bedverkleiners Je kunt ook beter geen hoofdbeschermers of bedverkleiners gebruiken, want ook die kunnen ervoor zorgen dat je baby niet kan ademhalen als hij er tegenaan komt. Kies je toch voor een bedverkleiner, let dan op dat deze niet kan losschieten of kan worden losgemaakt door je baby. Gebruik nooit een gewoon kussen om het bed te verkleinen. Kruik Een kruik is nodig voor pasgeboren baby's die moeite hebben om op temperatuur te blijven. Vraag de kraamverzorgende of het nodig is bij jouw baby en hoe lang. Gebruik de kruik alleen om het bed te verwarmen voordat je baby erin gaat. Haal de kruik uit het bed als je je baby in bed legt. Wil je toch de kruik gebruiken wanneer je baby in bed ligt, overleg dit eerst met een arts, kraamverzorgende of verloskundige. Als de deskundige het wenselijk vindt om de kruik in het bed te leggen bij je baby, leg de kruik dan op de deken op een handbreedte afstand van je baby. Stop de kruik ook altijd in een kruikenzak, zodat niemand zich eraan kan branden! De kruik mag niet te dicht bij je baby liggen, vanwege verbrandingsgevaar van de tere huid. Meer informatie Kijk voor meer informatie over veilig slapen op de website van VeiligheidNL. Doe de slaaptest en bekijk deze korte video: De 4 van Veilig SlapenBron: VeiligheidNLIn deze video legt VeiligheidNL uit hoe je baby veilig slaapt.

  • Inbakeren

    Inbakeren wordt gedaan om het huilen van je baby te verminderen en slaap te verbeteren. Beginnen met inbakeren Als je er over denkt om je baby in te bakeren, bespreek dit dan eerst met de jeugdarts of jeugdverpleegkundige van de Jeugdgezondheidszorg. Zij kunnen je vertellen of voor jouw kind inbakeren een optie is en welke manier van inbakeren veilig is. Soms heeft jouw baby al baat bij regelmaat, voorspelbaarheid en het verminderen van prikkels. Begin in elk geval niet meteen met inbakeren na de geboorte. Zo hebben jij en je baby eerst nog de tijd om aan elkaar te wennen door middel van lichamelijk contact. Tips om veilig in te bakeren Bij inbakeren wikkel je je baby in doeken om huilen of onrustig slapen te voorkomen. Het is belangrijk dat je hierbij rekening houdt met een aantal veiligheidstips: De stof die je voor het inbakeren gebruikt mag niet te dik zijn. De stof mag niet te los of te strak zitten: een baby moet zijn benen in opgetrokken stand kunnen spreiden (de kikkerstand). Zorg dat de bakerdoek niet tegen het gezicht van je baby komt. Je baby kan dan onrustig worden, omdat het dan voor je baby kan lijken alsof hij wordt aangelegd voor een voeding. Een inbakerdoek moet onder de voeten gesloten worden. Armen moeten stevig langs het lichaam worden ingepakt. Ook moet er stof om de schouders, om te voorkomen dat je baby zijn armen aan de bovenkant bevrijdt. Het hoofd mag niet bedekt zijn vanwege kans op oververhitting. Stop altijd met inbakeren als je baby begint te draaien (zonder inbakerdoek). Het is gevaarlijk als een ingebakerde baby op de buik draait. Begin met afbouwen voordat je kind vier maanden is en stop voordat het zes maanden is. Als je je baby in bed legt, leg hem dan altijd op de rug. Wanneer niet inbakeren Baker je baby niet in: Als hij ziek is of koorts heeft. Wanneer je baby een ernstige luchtweginfectie heeft. Verschijnselen van of aanleg voor heupdysplasie vertoont. Wanneer scoliose (kromming van de ruggengraat) wordt geconstateerd. De eerste 24 uur na vaccinatie. Als je baby zelf begint om te rollen. Als je baby ouder is dan zes maanden (begin met afbouwen rond de vier maanden). Overleg met de jeugdarts, huisarts of specialist als de baby eczeem heeft. Meestal kan de baby wel ingebakerd worden bij droog eczeem, maar niet bij nat eczeem. Inbakerzak en inbakerdoeken Naast inbakeren met losse doeken, kun je ook speciale inbakerdoeken of een inbakerslaapzakje gebruiken. In een inbakerslaapzakje zitten geen armsgaten; de armpjes zitten in de slaapzak. Het is belangrijk dat de doeken of de slaapzak voldoen aan de veiligheidseisen. Op het consultatiebureau van de Jeugdgezondheidszorg kun je hier meer informatie over krijgen. Kijk voor het verschil tussen een inbakerslaapzak en een inbakerdoek op Veiligheid.nl. Vraag advies en instructie De jeugdverpleegkundige en jeugdarts van de Jeugdgezondheidszorg kunnen antwoord geven op al je vragen en zij weten precies wat een veilige manier is van inbakeren. Zij kunnen je ook helpen om het huilen van je baby te verminderen door middel van rust en regelmaat. Je kunt ook een flimpje bekijken over inbakeren en troosten op de website van de Cyberpoli. Scroll voor het filmpje naar beneden.

  • Slaapproblemen

    Het is heel normaal dat je baby nog niet doorslaapt. Jonge baby's hebben nog geen slaapritme. In de loop van het eerste jaar leert je baby het verschil tussen dag en nacht. Je kind leert 's nachts langer achter elkaar te slapen en overdag korte dutjes te doen. Het gebeurt ook dat je baby die al wel kon doorslapen dat opeens niet meer doet. Ook dat is normaal. Maar als het vaker gebeurt, is dat natuurlijk lastig. Probeer dan uit te zoeken wat de oorzaak is en daar iets aan te doen. De meeste slaapproblemen zijn tijdelijk en verdwijnen vanzelf na een aantal weken of maanden. Mogelijke oorzaken van slaapproblemen Warmte, kou en lichtinval. Die kunnen ervoor zorgen dat je kind niet doorslaapt. Een onrustige omgeving. Denk hierbij aan harde geluiden of mensen die steeds langslopen. Spanning, ruzie en onrust in huis. Je kind kan ergens bang voor zijn. Ziekte. Als je kind ziek is of pijn heeft, kan het ritme in de war zijn. Een vast ritueel voor het slapengaan helpt Duidelijkheid en structuur zijn belangrijk. Ook bij het slapengaan. Zorg vooral 's avonds voor een positief en rustig ritueel. Doe alles steeds in dezelfde volgorde. Bijvoorbeeld eerst je kind in bad doen, dan de pyjama aantrekken en daarna een verhaaltje voorlezen. Zo leert je kind tot rust komen. Als er dan ooit slaapproblemen komen, heb je een ritueel om op terug te vallen. Probeer slaapproblemen te voorkomen Er zijn algemene slaaptips die je kunnen helpen bij het vinden van een slaapritme voor je baby. Voorspelbaarheid, regelmaat en structuur zijn belangrijk om slaapproblemen te voorkomen. Voordat baby's in slaap vallen, is het vrij normaal dat ze nog even wat pruttelen of huilen. Natuurlijk moet je voorkomen dat je baby overstuur raakt. Maar je kunt je kind wel even rust geven en het de kans geven om zelf weer in slaap te vallen. Lukt dat niet, troost je kind dan om te voorkomen dat het hard begint te huilen en van streek raakt. Een kind dat overstuur is, valt immers niet zo makkelijk in slaap. Je baby heeft dan meer tijd nodig om zich weer gerust en veilig te voelen. Je kunt je kind wiegen of zacht een liedje zingen. Sommige ouders aaien van achter naar voren over het hoofd en de ogen, terwijl ze sussende geluiden maken. Hulp zoeken Heb je het gevoel dat er meer aan de hand is waardoor je baby slecht slaapt, neem dan voor advies contact op met de Jeugdgezondheidszorg bij jou in de buurt. Als je baby slecht slaapt, heeft dat ook effect op je eigen slaap. Je kunt erg vermoeid zijn. Zorg daarom ook dat je zelf voldoende rust en ontspanning krijgt.

  • Scheef hoofdje

    Baby's vinden het soms prettig om steeds in dezelfde houding te liggen. Dit noemen we een voorkeurshouding. Doordat baby's een zachte schedel hebben, kan dit zorgen voor een 'afgeplat hoofdje'. Voorkeurshouding voorkomen Een 'afgeplat hoofdje' gaat vaak geleidelijk weer over, maar soms niet. Het risico is het grootst in de eerste vier weken. Het is niet ernstig, maar het hoofdje van je baby kan hierdoor een andere vorm hebben dan normaal. Wat kun je hiertegen doen? Als je baby gaat slapen Leg je baby vanaf de geboorte op de rug in bed met het hoofd afwisselend naar links en naar rechts. Laat je baby nooit slapen op de zij of de buik. Dit vergroot de kans op wiegendood. Baby's zijn erg op het licht gericht. Maak het bed af en toe omgekeerd op, zodat het raam zich aan de andere kant bevindt. Hierdoor zal je baby eerder de andere kant op kijken. Probeer de voorkeurshouding niet te voorkomen door steunen in het bed te leggen. Voorwerpen in het bed kunnen gevaarlijk zijn voor je baby. Als je baby wakker is Doe af en toe een spelletje samen met je baby. Kijk hem aan en beweeg met je hoofd van links naar rechts zodat je baby je hoofd kan volgen. Vanaf 2 maanden kan je baby steeds verder en beter met de ogen en het hoofd jouw bewegingen volgen. Als je baby 3 maanden is, kan hij drie of meer keer per dag al even een tijdje op zijn buik spelen. Blijf er wel bij en kijk hoe je baby het vindt. Leg speelgoed in de box zo neer dat je baby afwisselend naar links en naar rechts kan kijken. Wissel ook de richting waarop je baby in de box ligt af. Als je je baby tegen je schouder legt, let er dan op dat je hem afwisselend tegen de linkerschouder en de rechterschouder legt. Wanneer je borstvoeding geeft, wissel je al de houding van je baby. Geef je flesvoeding, neem dan je baby de ene voeding op je rechterarm en de andere op je linkerarm. Leg je baby tijdens het aankleden en verschonen recht voor je op het aankleedkussen zodat hij naar jou kan kijken. Als dat niet kan, leg je baby dan afwisselend naar links en naar rechts op de commode. De rug- en nekspieren helpen ontwikkelen Leg je baby al vanaf de eerste weken drie tot vijf keer per dag kort op de buik. Dit kun je bijvoorbeeld na het verschonen doen. Blijf er altijd bij als je baby op de buik ligt. Leg de armen naar voren. Hij kan dan op zijn ellebogen steunen. Help eventueel door je hand op de billen te leggen of door een rol gemaakt van een handdoek onder de borst te leggen op de hoogte van de oksels. Nu kan hij zijn hoofd optillen en naar links en naar rechts kijken. Hij maakt zo zijn nek- en rugspieren sterker en hij kan gemakkelijk draaien met zijn hoofd. Is een scheef hoofdje gevaarlijk? Als je baby toch een scheef hoofd heeft ontwikkeld, is dit geen probleem voor de gezondheid. Tegen het tweede jaar is er meestal niets of bijna niets meer van te zien. In een klein aantal gevallen wordt een scheef hoofdje veroorzaakt door omstandigheden voor of tijdens de geboorte, of door een aangeboren groeistoornis van de schedel. Het is belangrijk om een scheef hoofdje te bespreken met de jeugdarts of jeugdverpleegkundige van de Jeugdgezondheidszorg.

  • Slaaptips

    Kinderen hebben voldoende slaap nodig om goed te kunnen groeien. Je kind heeft slaap nodig om zich te kunnen concentreren op school. En om overdag genoeg energie te hebben. Laat je kind vanaf het begin wennen aan vaste bedrituelen. Zo kun je slecht slapen en slaapproblemen voorkomen. Algemene tips Stel een vaste bedtijd in. Begin een halfuur voor bedtijd met rustige activiteiten. Het is beter als je kind dan geen computerspel of wilde spellen meer doet. Leg digitale apparatuur als telefoons en tablets in een andere kamer. Leg de apparatuur niet weg als straf, maar gebruik de tijd die ontstaat als gezellige 'samen tijd'. Praat na over de dag of maak samen een puzzel. Zorg voor een rustige, donkere slaapkamer. De ideale temperatuur ligt tussen 16 en 18 °C. Geef je kind voor het slapengaan geen dranken met cafeïne, zoals cola, thee, Ice-tea en energydrinks. Leg je kind niet vlak na het avondeten in bed. Dan slaapt het moeilijk in. Bewegen in de buitenlucht is goed voor kinderen. Maar laat je kind niet sporten vlak voor het naar bed gaan. Dan valt je kind moeilijker in slaap. Gebruik een vaste volgorde voor het ritueel van slapengaan. Ondertussen kun je samen de dag bespreken. Breng je kind naar bed in een gezellige, ontspannen sfeer. Maak ook de slaapkamer gezellig en zorg voor een lekker bed. Wens je kind welterusten en ga de slaapkamer uit. Is je kind goed in bed gebleven? Geef het de volgende morgen dan een compliment en praat over het fijne gevoel van goed slapen. Oudere kinderen Als je kind wat ouder is, gaat het misschien alleen naar de kamer. Wil het op de eigen kamer nog wat lezen of muziek luisteren? Dat is prima, maar spreek een duidelijke slaaptijd af. Controleer of je kind dan ook echt stopt met lezen of luisteren. Help je zoon of dochter ook bij het volhouden van een eigen vaste volgorde. Voorlezen of praten Bijna alle kinderen vinden het leuk om voor het slapengaan nog even te worden voorgelezen. Kleine kinderen kun je steeds weer hetzelfde boek voorlezen. Ook grotere kinderen vinden het nog leuk om naar een verhaal te luisteren. Soms vinden ze het ook leuk om zelf hun vader of moeder voor te lezen. Je kunt er ook voor kiezen om samen nog even te praten over de dag. Dit is een goed moment voor kinderen om te vertellen over iets leuks wat ze hebben meegemaakt. Of over iets dat niet leuk was Stel je kind dan gerust en vertel dat je er de volgende dag samen verder over gaat praten, als dat nodig is.

Hulp nodig of vragen?